Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over de uithaal van een VN-rapporteur
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de uithaal van een VN-rapporteur (ingezonden 5 januari 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 16 februari
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1460.
Vraag 1
Bent u bekend met bericht «VN-rapporteur hekelt optreden Nederlandse politie bij protesten»1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u inhoudelijk reageren op de aankondiging van de VN-rapporteur op korte termijn
een officieel protestbericht te sturen inzake het handelen van de Nederlandse politie?
Antwoord 2
In zijn algemeenheid wil ik benadrukken dat politieambtenaren professionals zijn die
in het gebruik van geweld zijn getraind. Ik heb een grote mate van steun voor het
werk wat zij – vaak onder moeilijke omstandigheden – doen om Nederland veilig te houden.
Daarnaast benadruk ik het feit dat in dit soort situaties altijd onderzoek naar de
geweldsaanwendingen gedaan. In Nederland moet een geweldsaanwending daarom worden
gemeld teneinde te worden getoetst. Het protestbericht van de VN-rapporteur heb ik
inmiddels ontvangen en zal ik met grote mate van zorgvuldigheid beantwoorden. Dit
past bij het belang dat Nederland hecht aan de VN-inspanningen voor mensenrechten,
inclusief de inspanningen door de onafhankelijke Speciaal Rapporteur, en de voortrekkersrol
die Nederland zelf vervult om mensenrechten te bevorderen internationaal en nationaal.
Zowel de brief van de VN-rapporteur als het antwoord van Nederland zullen te zijner
tijd openbaar worden gemaakt en aan uw Kamer worden aangeboden.
Vraag 3
Wat vindt van het feit dat disproportioneel handelen bij de politie steeds vaker voor
lijkt te komen?
Antwoord 3
De politie werkt dag in, dag uit voor de veiligheid van Nederland. Uw veronderstelling
dat disproportioneel handelen bij de politie steeds vaker voor lijkt te komen herken
en onderschrijf ik niet. Nederland is een rechtsstaat waar politieoptreden waarbij
geweld wordt gebruikt, moet worden gemeld en wordt getoetst. Veruit de meeste geweldsaanwendingen
worden als rechtmatig en professioneel beoordeeld.2
Vraag 4
Deelt u de mening dat de jarenlange onderbezetting van het politieapparaat leidt tot
enorm hoge werkdruk en korte lontjes bij een deel van de agenten? Zo ja, hoe gaat
u de tekorten bij de politie ledigen? Kunt u hierop een gedetailleerd antwoord geven?
Antwoord 4
Dat er sprake is van onderbezetting en daarmee een hoge werkdruk, is juist. Daarbij;
de toegenomen polarisatie in de samenleving en de onvrede richting de overheid is
onmiskenbaar van invloed op het werk van de politie.
Er zijn tot op heden echter geen aanwijzingen dat dit leidt tot minder geduld bij
politiemensen in de uitvoering van hun functie. Politiemensen zijn professioneel toegeruste
en opgeleide vakmensen, dat wil ik graag benadrukken. Zij moeten hun werk onder (soms)
moeilijke omstandigheden uitvoeren. Bovendien worden politiemensen juist getraind
in de-escalerend optreden.
De onderbezetting van operationele functies binnen de gebiedsgebonden politie wordt
veroorzaakt door een combinatie van factoren, maar met name door de hoge uitstroom
vanwege de pensioengolf en de verhoogde doorstroom naar andere functies binnen de
politie. De verruimde instroom van aspiranten kan met die ontwikkelingen komend jaar
nog net geen gelijke tred houden.
Een andere oorzaak is de veranderende werkvraag, zoals de vele demonstraties waarmee
de politie wordt geconfronteerd, de verhoogde inzet vanuit de basisteams in het kader
van het stelsel van bewaken en beveiligen en het grote aantal meldingen over personen
met verward gedrag. De politie neemt tal van maatregelen om de onderbezetting en de
daarmee gepaard gaande werkdruk te mitigeren. Ik heb de Kamer uitgebreid en ook recent
geïnformeerd over de actuele situatie, de oorzaken en de maatregelen die worden genomen.3
Ondanks de vele maatregelen kampt politie de komende jaren nog met onderbezetting,
de verwachting is dat deze situatie na 2022 zal verbeteren. De Strategische Personeelsprognose
(SPP) van politie vormt de basis voor de verwachte in-, door- en uitstroom in het
korps. De SPP geeft zicht in de personeelssamenstelling en de kwalitatieve en kwantitatieve
behoefte aan in-, door- en uitstroom van personeel. Uit de SPP politie voor de periode
2022–2026 blijkt dat rond dit moment (2021/22) de onderbezetting het grootst is, maar
ook dat formatie en bezetting in 2024–25 weer in balans komen. Vanaf dat moment zijn
zowel de vervangingsopgave als de landelijke uitbreiding van de operationele capaciteit
met 2.400 fte gerealiseerd. In 2024 ontstaat er ook weer ruimte om extra aspiranten
in te laten stromen op de Politieacademie, zodat vanaf 2026 de eerste van de 700 agenten
voor de wijk, structureel gefinancierd uit de middelen van de motie Hermans, operationeel
kunnen worden.
In de komende jaren wordt in elke eenheid, in afstemming met het lokale gezag, maatwerk
toegepast bij het nemen van maatregelen. Dat kan bijvoorbeeld gaan om organisatorische
maatregelen, waardoor agenten meer tijd in de wijk kunnen besteden. Naast maatregelen
die de capaciteit bevorderen zullen politiechefs en gezagen de komende jaren voor
moeilijke keuzes over de inzet van agenten blijven staan.
Vraag 5
Hoe gaat u het disproportioneel geweld bij de politie verder aan banden leggen? Kunt
u ook hierop een gedetailleerd antwoord geven?
Antwoord 5
In uw vraag ligt besloten dat de politie in zijn algemeenheid buitensporig geweld
zou gebruiken en dat bestrijd ik. Of een geweldsaanwending rechtmatig is kan pas na
gedegen onderzoek worden vastgesteld. Zoals in het antwoord op vraag 3 aangegeven
worden veruit de meeste geweldsaanwendingen als rechtmatig beoordeeld. Tegelijkertijd
kan ieder incident de beeldvorming over het optreden van de politie en het veiligheidsgevoel
bij burgers op negatieve wijze beïnvloeden. Ik hecht daarom veel waarde aan de melding,
registratie, beoordeling van en feedback over politiegeweld. Dit stelt de politie
in staat te leren van toegepast geweld. Indien gevallen van gebleken niet rechtmatige
geweldstoepassing door de politie daartoe aanleiding geven ga ik hierover met de korpschef
in gesprek.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.