Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Kent over het bericht dat verzekeraars jagen op miljarden in het nieuwe pensioenstelsel.
Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Financiën over het bericht dat verzekeraars jagen op miljarden in het nieuwe pensioenstelsel (ingezonden 30 november 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen), mede namens
de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst
(ontvangen 15 februari 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022,
nr. 1138.
Vraag 1
Wat vindt u ervan dat verzekeraars op jacht gaan naar pensioenmiljarden bij ondernemingspensioenfondsen
in het nieuwe pensioenstelsel?1
Antwoord 1
De overgang naar het nieuwe pensioenstelsel brengt met zich mee dat het overgrote
deel van de pensioenovereenkomsten moet worden aangepast. Dit kan voor werkgevers
en werknemers aanleiding zijn om de bestaande uitvoerder te heroverwegen. Voor pensioenfondsen
kan het aanleiding vormen om na te denken over hun toekomst en of ze door willen gaan
onder de nieuwe regelgeving. Dynamiek in de pensioensector is op zichzelf niets nieuws.
Het laatste decennium is het aantal pensioenfondsen als gevolg van liquidaties en
fusies fors gedaald van circa 1000 naar circa 200 fondsen. Dit heeft zijn grondslag
in het beperken van de kosten en het kunnen blijven voldoen aan de toegenomen eisen
die aan professionele pensioenuitvoering worden gesteld. Als het pensioenfonds besluit
te gaan liquideren, heeft het pensioenfonds de mogelijkheid om de bestaande verplichtingen
over te dragen aan een bedrijfstakpensioenfonds, een algemeen pensioenfonds of een
verzekeraar.
De overgang naar het nieuwe pensioenstelsel wijzigt niets aan de verantwoordelijkheid
van de werkgever om de regeling onder te brengen bij een van de wettelijk toegestane
pensioenuitvoerders. De keuze voor een uitvoerder zal afhankelijk zijn van verschillende
factoren, bijvoorbeeld op grond van het type contract of kosten. Aan de onderbrenging
van een pensioenregeling gaat een zorgvuldig proces vooraf. Bij een proces van onderbrenging
van reeds opgebouwde rechten naar een andere pensioenuitvoerder zijn wettelijke eisen
van toepassing, waarbij de fondsorganen zoals het verantwoordingsorgaan of het belanghebbendenorgaan
een advies- respectievelijk goedkeuringsrecht hebben. Daarnaast dient een waardeoverdracht
gemeld te worden bij DNB waarna DNB de waardeoverdracht beoordeelt en eventueel een
verbod oplegt als de waardeoverdracht niet in het belang van de deelnemers is. In
dit proces wordt nadrukkelijk gekeken naar de impact op deelnemers en evenwichtige
belangenafweging voor werkenden en gepensioneerden.2
Vraag 2
Hoeveel ondernemingspensioenfondsen verwacht u dat overgenomen gaan worden door verzekeraars
in het nieuwe stelsel?
Antwoord 2
Aan de onderbrenging van de pensioenovereenkomst bij een pensioenuitvoerder gaat,
zoals in het antwoord op vraag 1 benoemd, een zorgvuldig proces vooraf. Dat is in
het huidige pensioenstelsel het geval en zal ook in het nieuwe pensioenstelsel het
geval zijn. Het is vooraf niet volledig in te schatten welke keuzes partijen hierin
zullen maken. Uit een recente uitvraag van DNB onder pensioenfondsen, blijkt dat circa
20 procent van alle pensioenfondsen verwacht te liquideren.3 Vrijwel al deze fondsen hebben een beheerd vermogen van minder dan 1 miljard euro.
Het is daarbij niet bekend wat de verwachting is voor wat betreft het type uitvoerder
waarnaar bestaande pensioenaanspraken worden overgedragen.
Vraag 3
Acht u het wenselijk dat ondernemingspensioenfondsen overgaan in verzekeraars?
Antwoord 3
De keuze voor een bepaalde pensioenuitvoerder hangt af van vele factoren. Zoals hierboven
beschreven biedt de wetgeving ruimte voor verschillende soorten pensioenuitvoerders.
Nadat betrokken partijen een keuze hebben gemaakt voor de nieuwe pensioenregeling
kan een uitvoerder worden gezocht die daar het beste bij past. Het kan zijn dat betrokken
partijen van mening zijn dat een verzekeraar deze pensioenovereenkomst het beste kan
uitvoeren, bijvoorbeeld vanwege het type contract of de kosten. Hetzelfde geldt bij
keuze van een sociale partners en het pensioenfonds om reeds bestaande verplichtingen
onder te brengen bij een andere uitvoerder. Het is niet aan mij als Minister om daar
een oordeel over te hebben.
Vraag 4
Welke effecten zal de overname van ondernemingspensioenfondsen hebben op de pensioenen
van werkenden en gepensioneerden? Welke kosten kunnen hierdoor optreden voor de pensioenen
van werkenden en gepensioneerden? Welke effecten zal dit hebben op de solidariteit
in het stelsel? Kunt u deze vragen uitwerken voor verschillende scenario’s en verschillende
hoeveelheden overnames?
Antwoord 4
Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 1 gaat aan de onderbrenging van de
pensioenovereenkomst bij een pensioenuitvoerder een zorgvuldig proces vooraf, waarbij
DNB een waardeoverdracht kan verbieden als deze niet in het belang van de deelnemers
is.
Op dit moment is geen inschatting te maken van het aantal pensioenovereen-komsten
dat op dit moment bij een ondernemingspensioenfonds is ondergebracht en in het nieuwe
stelsel bij een verzekeraar zal worden ondergebracht. Daarbij is het ook nog de vraag
voor welke pensioenovereenkomst in dat scenario wordt gekozen. Zoals hierboven aangegeven
is dat de verantwoordelijkheid van de betrokken partijen, die daarbij ook het kostenaspect
in ogenschouw zullen nemen.
Vraag 5
Welke effecten zijn er op de zeggenschap van gepensioneerden en werkenden over hun
pensioengeld en het beleggingsbeleid wanneer hun pensioengeld in een pensioenfonds
overgenomen wordt door een verzekeraar?
Antwoord 5
Bij een pensioenfonds zijn vertegenwoordigers van belanghebbenden vertegenwoordigd
in het bestuur en in de fondsorganen. Iedere pensioenfondsbestuurder, dus ongeacht
of deze bestuurder een onafhankelijk bestuurder is of een zetel bekleedt namens de
werknemer, werkgever of gepensioneerde heeft de bestuurstaak om de belangen evenwichtig
af te wegen.4 Bij pensioenfondsen wordt ook specifiek de risicohouding en daaruit volgend het beleggingsbeleid
vastgesteld na overleg met de pensioenfondsorganen.
In het algemeen gelden bij verzekeraars andere regels met betrekking tot de medezeggenschap.
Een werkgever die zijn pensioenregeling onderbrengt bij een verzekeraar sluit daartoe
een contract met die verzekeraar, waarin zo nauwkeurig mogelijk beschreven staat tot
welke prestaties de verzekeraar verplicht is en welke premie de werkgever daarvoor
betaalt. Verzekeraars zijn geen beslisbevoegden, in tegenstelling tot pensioenfondsen,
en hebben geen ruimte om inhoudelijke beslissingen te maken over de invulling van
de pensioenregeling. Het is de werkgever die, in samenspraak met de ondernemingsraad,
de beslissingen neemt over de invulling van de regeling. De ondernemingsraad komt
op grond van de Wet op de Ondernemingsraden een instemmingsbevoegdheid toe over ieder
besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van pensioenregelingen.
Verzekeraars hebben de verplichting om te zorgen dat het product dat zij aanbieden
is afgestemd op de doelgroep. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld het beleggingsbeleid.
De AFM gaat in het rapport «Sectorbeeld Pensioenen 2021» in op keuzevrijheid van deelnemers
in het beleggingsbeleid specifiek bij premieregelingen.5 De meeste deelnemers bij verzekeraars (85%) kunnen gebruik maken van beleggingsvrijheid,
te weten door middel van door de pensioenaanbieder gedefinieerde beleggingsverhoudingen
(profielbeleggen) en/of door zelf de beleggingen te kiezen (opt-out beleggen). Daarnaast
komt uit het rapport naar voren dat de meeste deelnemers bij verzekeraars zeggenschap
hebben over de ingangsdatum van het pensioen, over de variatie in uitkeringshoogte
en ook uitruilmogelijkheden hebben tussen verschillende typen pensioen.
Vraag 6
Welke mate van extra winst, procentueel en in absolute cijfers, verwacht u dat verzekeraars
gaan maken als resultaat van de overgang naar het onwenselijke nieuwe pensioenstelsel?
Kunt u een overzicht geven van hun huidige omzet, deelnemersaantal en winsten?
Antwoord 6
In 2019 bouwden er circa 820 duizend deelnemers actief pensioen op bij een verzekeraar
en circa 480 duizend bij een premiepensioeninstelling. De premie-inleg in dat jaar
bedroeg bij verzekeraars € 4,8 miljard en bij premiepensioeninstellingen € 1,8 miljard.
Het aantal deelnemers en de totale premie-inleg bij pensioenfondsen is aanzienlijk
groter (5,9 miljoen actieve deelnemers en € 35,4 miljard premie-inleg).6 Een openbaar totaaloverzicht van de winsten die verzekeraars maken op pensioenuitvoering
is mij niet bekend. Op voorhand is geen inschatting te maken van mogelijke verschuivingen
in het marktaandeel tussen verschillende pensioenuitvoerders.
Vraag 7
Welke mate van extra winst, procentueel en in absolute cijfers, verwacht u dat pensioenadviseurs
gaan maken als resultaat van de overgang naar het complexe nieuwe pensioenstelsel?
Kunt u een overzicht geven van hun huidige omzet, winsten en hoeveelheid pensioenfondsen
en pensioenuitvoerders die adviesverzoeken doen?
Antwoord 7
Het is niet mogelijk om een overzicht van de gevraagde informatie te geven, omdat
deze informatie niet beschikbaar is. Om die reden is het eveneens niet mogelijk om
een inschatting te maken van de (eventuele) extra winst die pensioenadviseurs gaan
maken als gevolg van de overgang naar een nieuw pensioenstelsel. Wel zal in het wetsvoorstel
een inschatting worden gegeven van de regeldrukeffecten en uitvoeringskosten van de
stelselherziening voor werkgevers, burgers en pensioenuitvoerders.
Vraag 8
Klopt het dat er schijnbaar maar één commerciële aanbieder is die alle pensioen gerelateerde
diensten binnen de eigen organisatie kan aanbieden te weten «Defined Benefit (db-)
en Defined Contribution (dc)-regeling, een Premie Pensioen Instelling (PP) en een
uitvoerder»? Hoe is dit zo gekomen? Acht u het wenselijk dat één private organisatie
een dusdanig dominante positie inneemt?
Antwoord 8
Eind 2019 waren er in Nederland in totaal 206 pensioenaanbieders actief, waaronder
dertien verzekeraars en zeven premiepensioeninstellingen.7 Deze aanbieders concurreren met elkaar bij het aanbieden van tweedepijlerpensioen.
Verzekeraars bepalen – binnen de wettelijke kaders – zelf welke diensten en producten
zij aanbieden. Zij bepalen ook zelf hoe ze zich organiseren. Een aantal verzekeraars,
premiepensioeninstellingen en algemeen pensioenfondsen is onderdeel van een groep.
Hierbinnen worden de verschillende typen producten aangeboden, via de dochterondernemingen,
te weten een premiepensioeninstelling, levensverzekeraar of een algemeen pensioenfonds.
Zij bepalen ook zelf of ze diensten, zoals vermogensbeheer en pensioenadministratie,
uitbesteden of zelf uitvoeren.
Gegeven de verscheidenheid van commerciële aanbieders is het dan ook niet zo dat als
één verzekeraar alle pensioengerelateerde diensten aanbiedt, deze aanbieder daarmee
ook op voorhand een dominante positie inneemt. Het kabinet heeft op dit moment geen
signalen dat er sprake zou zijn van een dominante positie van één pensioenuitvoerder.
De ACM houdt hierop toezicht vanuit mededingingsperspectief.
Vraag 9
Wat gaat u doen om de pensioenen van werkenden en gepensioneerden te beschermen voor
een overnamecircus waar enkele spelers dominant worden en grote private winsten behalen,
maar pensioenbelangen in het gedrang kunnen komen?
Antwoord 9
Aan de onderbrenging van de pensioenovereenkomst bij een pensioenuitvoerder gaat een
zorgvuldig proces vooraf. Bij een proces van onderbrenging van opgebouwde rechten
naar een andere pensioenuitvoerder zijn wettelijke eisen van toepassing, zoals de
eis dat sprake moet zijn van actuariële en collectieve gelijkwaardigheid, waarbij
de fondsorganen zoals het verantwoordingsorgaan of het belanghebbendenorgaan een advies-
respectievelijk goedkeuringsrecht hebben op de waardeoverdracht. Daarnaast heeft de
toezichthouder DNB de mogelijkheid om de waardeoverdracht te verbieden, indien niet
is voldaan aan de wettelijke waarborgen. In dit proces wordt dus nadrukkelijk gekeken
naar de impact op deelnemers en evenwichtige belangenafweging voor werkenden en gepensioneerden.8 Ook zijn alle pensioenuitvoerders gebonden aan wetgeving en vallen zij onder het
toezicht van DNB. Dat is in het huidige pensioenstelsel het geval en zal ook in het
nieuwe pensioenstelsel het geval zijn. Ik heb dan ook geen aanleiding om te veronderstellen
dat door een mogelijke verandering van uitvoerder de pensioenbelangen in het gedrang
kunnen komen.
Vraag 10
Deelt u de mening dat voor zoiets onmisbaars als pensioen ook een publiek alternatief
dat het algemeen belang van werkenden en gepensioneerden dient, moet bestaan tegenover
de winstbeluste private aanbieders, zeker wanneer de zogenaamde marktwerking zo verstoord
is door overnames, enkele aanbieders die dominant zijn en de wettelijke regelingen
en verplichtingen rondom pensioen?
Antwoord 10
Ik ben van mening dat op de huidige pensioenmarkt veel pensioenuitvoerders actief
zijn. Daarnaast biedt de wetgeving waaraan deze pensioenuitvoerders moeten voldoen
werkenden en gepensioneerden zekerheid en bescherming. Een publiek alternatief is
dus niet nodig.
Vraag 11
In welke mate hebben de verzekeraars of hun vertegenwoordigers bij u of uw ambtenaren
gelobbyd of invloed uitgeoefend om tot deze overgang naar een nieuwe stelsel te komen?
Welke rol hebben zij gespeeld in de totstandkoming van het Pensioenakkoord?
Antwoord 11
Zoals ook vermeld in de Hoofdlijnennotitie uitwerking pensioenakkoord, die in juni
2020 aan uw Kamer is aangeboden, is het Verbond van Verzekeraars, evenals de Pensioenfederatie
en de beide toezichthouders DNB en AFM, als adviseur betrokken geweest bij de stuurgroep
uitwerking pensioenakkoord. Daarnaast heeft het Verbond (evenals de Pensioenfederatie)
tijdens de internetconsultatie inbreng geleverd. Van deze mogelijkheid hebben ook
verschillende individuele verzekeraars en pensioenfondsen gebruik gemaakt. Deze inbreng
is terug te vinden op https://internetconsultatie.nl/wettoekomstpensioenen. In totaal zijn 484 reacties openbaar. In de toelichting bij het wetsvoorstel wordt
verantwoording afgelegd over hoe is omgegaan met alle consultatie-inbreng.
Wellicht ten overvloede merk ik nog op dat in beginsel elk wetsvoorstel op het terrein
van pensioenwetgeving gedurende het wetgevingstraject wordt besproken met de beide
uitvoeringsorganisaties (Pensioenfederatie en Verbond van verzekeraars) om te bezien
welke uitvoeringsaspecten van belang zijn. Uiteraard is het de verantwoordelijkheid
van het kabinet om de uitvoeringsaspecten te wegen in verhouding tot de beleidsmatige
wensen. Ook leveren de uitvoerders vaak een formele inbreng in tijdens de internetconsultatie.
Dit is per wetsvoorstel terug te vinden op de website internetconsultatie.nl.
Vraag 12 en 13
Kunt u een overzicht geven van de voorstellen van verzekeraars of hun vertegenwoordigers
die verwerkt zijn in het Pensioenakkoord en in de Wet toekomst pensioenen die recentelijk
naar de Raad van State is verzonden?
Kunt u een overzicht geven van de voorstellen van pensioenadviseurs of hun vertegenwoordigers
die verwerkt zijn in het Pensioenakkoord en in de Wet toekomst pensioenen die recentelijk
naar de Raad van State is verzonden?
Antwoord 12 en 13
Het wetsvoorstel toekomst pensioenen is een uitwerking van het tussen kabinet en sociale
partners gesloten Pensioenakkoord en wordt openbaar op het moment dat het voor indiening
naar Uw Kamer wordt gestuurd. Zoals hierboven is opgemerkt wordt in de memorie van
toelichting bij het wetsvoorstel verantwoording afgelegd over hoe is omgegaan met
de inbreng die is ontvangen in de consultatiefase.
Vraag 14 en 15
Kunt u een overzicht van alle ontmoetingen, formeel en informeel, die de Minister
en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben gehad met verzekeraars
of hun vertegenwoordigers sinds 2007 toesturen met daarbij graag een overzicht van
de besproken zaken, met specifiek uitgelicht wanneer de positie of belangen van verzekeraars
in het nieuwe pensioenstelsel is besproken?
Kunnen we ditzelfde overzicht ontvangen voor de Minister en Staatssecretaris van Financiën
voor alle gevallen sinds 2007 waar zij pensioen of daar aan gerelateerde onderwerpen
hebben besproken met verzekeraars of hun vertegenwoordigers?
Antwoord 14 en 15
Op basis van de beschikbare informatie is in de onderstaande gesprekken tussen afgevaardigden
van de verzekeringssector en de bewindspersonen van Financiën en SZW de positie van
verzekeraars in het nieuwe pensioenstelsel aan de orde gekomen. Hierbij is gekeken
naar de agenda’s van de bewindspersonen in de kabinetten Rutte II en Rutte III, omdat
de huidige stelselherziening zijn oorsprong vindt in de keuzes die onder Rutte II
zijn gemaakt (met onder meer de Pensioendialoog in 2015 en de Perspectiefnota in 2016).
Per gesprek is voor zover bekend het gespreksonderwerp weergegeven. Daarbij dient
opgemerkt te worden dat in een deel van deze gesprekken een breed palet aan onderwerpen
besproken is, waarbij de rol van verzekeraars in het nieuwe pensioenstelsel daar een
van was.
– 4 november 2020: gesprek van Minister van SZW met vertegenwoordiger Aegon over fiscale
aspecten stelselherziening.
– 27 januari 2020: lezing van Minister van SZW op congres van Achmea.
– 7 mei 2019: gesprek van Minister van SZW met vertegenwoordiger van Nationale Nederlanden.
– 8 februari 2019: gesprek van de Staatssecretaris van Financiën met het Verbond van
Verzekeraars
– 31 mei 2018: bestuurlijk overleg van de Minister van SZW met sociale partners en pensioensector
(Verbond van Verzekeraars en Pensioenfederatie).
– 11 januari 2018: bezoek van een brede vertegenwoordiging vanuit de verzekeringssector
aan de Minister van Financiën.
– 10 januari 2018: bezoek van Verbond van Verzekeraars aan de Minister van SZW.
– 23 januari 2017: Bestuurlijk overleg Staatssecretaris SZW met sociale partners en
de pensioensector (Verbond van Verzekeraars en Pensioenfederatie).
– 23 november 2016: Overleg Staatssecretaris SZW met voorzitter en directeur Verbond
van Verzekeraars inzake pensioendossier.
– 16 november 2016: Overleg Staatssecretaris SZW met sociale partners en pensioensector
(Verbond van Verzekeraars en Pensioenfederatie), alsmede DNB en CPB over de toekomst
van het pensioenstelsel.
– 5 oktober 2016: Belafspraak Staatssecretaris SZW met voorzitter Verbond van Verzekeraars.
– 28 september 2016: Overleg Staatssecretaris SZW met sociale partners en pensioensector
(Verbond van Verzekeraars en Pensioenfederatie) over de toekomst van het pensioenstelsel.
– 29 juni 2016: Overleg Staatssecretaris SZW met sociale partners en pensioensector
(Verbond van Verzekeraars en Pensioenfederatie) over toekomst pensioenstelsel.
– 19 april 2016: Kennismaking Staatssecretaris SZW met voorzitter van Verbond van Verzekeraars,
in aanwezigheid van de algemeen directeur.
– 22 maart 2016: Overleg Staatssecretaris SZW met delegatie van Verbond van Verzekeraars
over de «pensioenknip».
– 30 oktober 2015: Overleg Staatssecretaris SZW met delegatie van Verbond van Verzekeraars
over hoofdlijnen toekomstbestendig pensioenstelsel.
– 27 oktober 2015: Aanwezigheid Staatssecretaris bij SZW bij «Pensioenpoort» van het
Verbond van Verzekeraars.
– 4 februari 2015: Interview van Staatssecretaris SZW voor blad Verzekerd (Verbond van
Verzekeraars) inzake pensioenstelsel.
– 22 januari 2015: Bijpraten Staatssecretaris SZW met Verbond van Verzekeraars inzake
pensioenen.
– 24 november 2014: Huiskamergesprek Staatssecretaris SZW bij Achmea.
– 27 augustus 2014: Dialoogsessie Staatssecretaris SZW met pensioensector (Verbond van
Verzekeraars en Pensioenfederatie) in het kader van de pensioendialoog.
– 16 mei 2014: Overleg Staatssecretaris SZW met vertegenwoordigers Verbond van Verzekeraars.
– 16 januari 2014: Overleg Staatssecretaris SZW over wetsvoorstel Pensioencommunicatie
met sociale partners en pensioenuitvoerders (Verbond van Verzekeraars en Pensioenfederatie).
– 11 november 2013: Presentatie visie Achmea op de toekomst van het pensioenstelsel
aan Staatssecretaris SZW en gesprekken met Achmea-collega’s die dagelijks deelnemers
te woord staan.
– 16 januari 2013: Kennismaking Staatssecretaris SZW met vertegenwoordigers Verbond
van Verzekeraars.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister van Financiën -
Mede namens
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.