Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Grinwis en Bikker over het bericht ‘Meer verkeersongelukken in 2021, politie maakt zich zorgen’
Vragen van de leden Grinwis en Bikker (beiden ChristenUnie) aan de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Meer verkeersongelukken in 2021, politie maakt zich zorgen» (ingezonden 14 januari 2022).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens de Minister
van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport (ontvangen 14 februari 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022,
nr. 1580.
Vraag 1
Wat was uw reactie toen u kennisnam van het bericht: «Meer verkeersongelukken in 2021,
politie maakt zich zorgen»?1 Maakt u zich evenals de politie zorgen om de verruwing in het gedrag van verkeersdeelnemers
en een «ik-cultuur»? Zo ja, op welke manier hoopt u deze zeer ongewenste ontwikkeling
te gaan bestrijden?
Antwoord 1
Risicovol gedrag in het verkeer is en blijft een belangrijk aandachtspunt. Onder andere
met campagnes (zoals de BOB-campagne, MONO-campagne en campagnes tegen drugsgebruik
in het verkeer en voor veilige snelheid en fietsverlichting) willen we de samenleving
ervan bewust maken hoe belangrijk het is veilig deel te nemen aan het verkeer, voor
jezelf en de ander.
Daarnaast kan het CBR bij gevaarlijk rijgedrag (zoals snelheidsovertredingen, bumperkleven,
door rood rijden) een verplichte cursus opleggen (de Educatieve Maatregel Gedrag)
of een onderzoek naar de rijvaardigheid doen (wanneer de politie de betrokkene meldt
bij het CBR). Naast preventieve maatregelen wordt overtredend gedrag ook door verkeershandhaving
aangepakt. Dit gebeurt met de bekende handhavingsmiddelen, zoals een staandehouding
door de politie en de inzet van flitspalen, maar ook met innovatieve handhavingsmiddelen
zoals camera’s die risicovolgedrag zoals handheld telefoongebruik kunnen detecteren.
Vraag 2
In hoeverre hangt de stijging van het aantal gewonden met circa 8% tussen 2020 en
2021 samen met een (mogelijke) stijging van het aantal vervoerskilometers?
Antwoord 2
Een eventuele samenhang tussen de ontwikkeling van het aantal gewonden (ernstig verkeersgewonden)
in 2020 en 2021 en de ontwikkeling van het aantal vervoerskilometers is nu nog niet
vast te stellen. De benodigde data hiervoor is nog niet beschikbaar. De Stichting
Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) kan eind 2022 in de Staat van
de Verkeersveiligheid inzicht geven in een mogelijke samenhang tussen deze ontwikkelingen.
Vraag 3
Deelt u de zorgen van de politie over het toenemend gebruik van lachgas in het verkeer?
Antwoord 3
Ja, ik deel de zorgen van de politie over lachgasgebruik in het verkeer en de ingrijpende,
en meer dan eens dodelijke, gevolgen die dit gedrag teweegbrengt. Het kabinet zet
zich ervoor in om verkeersdeelname onder invloed van alle drugs, en ook specifiek
van lachgas, terug te dringen. Die inzet richt zich zowel op preventie als op handhaving.
Aan de preventiekant is in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
door TeamAlert een campagne ontwikkeld en uitgerold om lachgasgebruik in te perken
onder de doelgroep. De campagne «Rij ballonvrij» is ingezet in 2020, 2021 en zal opnieuw
uitgevoerd worden in 2022. Daarnaast zet het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport in op preventie en voorlichting omtrent lachgas.2 Aan de kant van handhaving kan opname van lachgas in de Opiumwet – een gezamenlijke
inspanning van de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport – naar verwachting belangrijke winst opleveren om het gebruik van
lachgas in het verkeer aan te pakken. Zoals ook gemeld in de beantwoording van het
schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit lachgas, is handhaving op rijden onder
invloed van lachgas een uitdaging vanwege de bewijsvoering. Het effect van lachgas
op de mens is namelijk van zeer korte duur en het gebruik ervan is niet aantoonbaar
in bloed, urine, adem of speeksel bij de bestuurder.3 Plaatsing van lachgas op lijst II bij de Opiumwet maakt het mogelijk om ook op het
bezit van lachgas te handhaven, bijvoorbeeld op de aanwezigheid van lachgas in de
auto.
Vraag 4
Bij hoeveel ongelukken per maand zijn gebruikers van lachgas betrokken? Hoeveel gewonden
en doden vallen er maandelijks bij ongelukken waar gebruikers van lachgas bij betrokken
zijn?
Antwoord 4
In de systemen van de politie zijn in 2019 101 ongevallen met letsel geregistreerd
waarbij sprake was van een vermoeden van het gebruik van lachgas en 17 ongevallen
met dodelijke afloop. Omdat lachgas niet aantoonbaar is in bloed, urine, adem of speeksel
bij de bestuurder, betreft het incidenten waarbij feiten en omstandigheden, zoals
de aanwezigheid van lachgasattributen op of bij de bestuurder, passagier of andere
betrokkene zijn aangetroffen. In 2020 en 2021 ging het om 145 en 159 ongevallen met
letsel en om 25 en 27 ongevallen met dodelijk afloop.
Vraag 5
Wat is er nog voor nodig om het verbod op lachgas uiterlijk per 1 juli 2022 in te
kunnen laten gaan?
Antwoord 5
De regering streeft er naar het verbod zo snel mogelijk in werking te laten treden.
Tijdens de voorhangprocedure heeft uw Kamer verzocht geen onomkeerbare stappen te
zetten in de voortgang van het Ontwerpbesluit om lachgas op lijst II bij de Opiumwet
te plaatsen en de eigenlijke toepassingen van lachgas van het verbod uit te zonderen.
Volgens goed gebruik betekent dit dat het traject stilligt in afwachting van de behandeling
door uw Kamer. Tijdens de voorhangprocedure is een Verslag schriftelijk overleg aangekondigd.
De vragen zijn 29 november 2021 ontvangen en 20 december 2021 vastgesteld.4 Uw Kamer heeft een nader Verslag schriftelijk overleg aangekondigd waarvan de beantwoording
nu wordt voorbereid.
Met akkoord van uw Kamer zal het traject spoedig worden vervolgd. Volgens vaste procedure
zal het ontwerpbesluit dan worden voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad
van State en worden genotificeerd bij de Europese Commissie waarna over kan worden
gegaan tot ondertekening en inwerkingtreding. In afwachting van de beoordeling van
uw Kamer en gelet op de te volgen procedure is het echter niet mogelijk het verbod
op 1 juli in werking te laten treden.
Vraag 6
Welke (tussen)doelen voor wat betreft verkeersveiligheid wilt u op welke wijze binnen
bereik brengen met de afspraken en middelen uit het coalitieakkoord «Omzien naar elkaar,
vooruitkijken naar de toekomst»? Wat zijn uw prioriteiten daarbij?
Antwoord 6
Op dit moment wordt gewerkt aan de uitvoering van de motie van het lid Geurts om een
tussendoelstelling te gaan hanteren om een halvering van aantal verkeersslachtoffers
te bewerkstelligen in 2030.5
Hiervoor is in januari jl. een ronde tafel georganiseerd met het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat, het Ministerie van Justitie en Veiligheid, wegbeheerders, kennispartners
zoals SWOV en CROW en betrokken organisaties op het gebied van verkeersveiligheid
zoals Veilig Verkeer Nederland (VVN), TeamAlert en ANWB. Met deze partijen wordt de
komende periode geïnventariseerd welke maatregelen nodig zijn om de tussendoelstelling
te behalen. De inzet is om deze maatregelen vervolgens ook door te laten rekenen op
hun effect op de verkeersveiligheid. De resultaten worden met uw Kamer rond de zomer
2022 gedeeld.
Vraag 7
Neemt u het veiliger maken van met name Rijks-N-wegen, zoals beschreven in het stappenplan6 ter uitvoering van de motie Grinwis/Stoffer7, snel ter hand nu in het coalitieakkoord de benodigde € 200 miljoen beschikbaar is
gekomen voor het veiliger maken van de Rijks-N-wegen? Welke stappen bent u voornemens
wanneer en hoe te zetten teneinde met name de (deels) te onveilig ingerichte N9, N14,
N35, N36, N48, N50, N57, N59, N99 en N915 veiliger te maken?
Antwoord 7
Ja, dit jaar worden de nodige vervolgstappen in gang gezet om op basis van de beschikbare
€ 200 miljoen aan de slag te gaan met de verbetering van de verkeersveiligheid op
de Rijks-N-wegen. Zoals gemeld in de brief van 14 januari jl.8, worden de komende tijd prioriteringsopties voor het verbeteren van de verkeersveiligheid
op Rijks-N-wegen nader uitgewerkt. Dit gebeurt in lijn met de uitgangspunten uit het
door u genoemde Stappenplan9. Hierbij zijn drie aandachtsgebieden onderscheiden: (1) een veilige en vergevingsgezinde
berminrichting; (2) het toepassen van fysieke rijrichtingscheiding en (3) het aanpakken
van resterende knelpunten, zoals bijvoorbeeld gevaarlijke gelijkvloerse kruisingen
met het onderliggend wegennet. De door u genoemde trajecten zijn daarbij in beeld
binnen het aandachtsgebied «toepassen van fysieke rijrichtingscheiding» vanwege bestaande
risicocijfers en verwachtte risico’s in de toekomst. Op basis van de uitwerking van
prioriteringsopties, vindt besluitvorming plaats over de concrete inzet van de beschikbare
€ 200 miljoen. Er wordt naar gestreefd om in 2023 te starten met de uitvoering van
de eerste maatregelen. U wordt hierover medio dit jaar nader geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.