Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over gedwongen huisuitzettingen van Palestijnse families in Oost-Jeruzalem
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over gedwongen huisuitzettingen van Palestijnse families in Oost-Jeruzalem (ingezonden 21 januari 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 14 februari 2022).
Vraag 1, 2 en 3
Hoe oordeelt u over de sloop van het huis van het Palestijnse gezin Salahiya in de
wijk Sheikh Jarrah in bezet Oost-Jeruzalem waardoor een Palestijns gezin met kinderen
op straat is gezet?1
Wat is uw appreciatie van het feit dat Israël door lijkt te gaan met huisuitzettingen
van Palestijnen en het slopen van hun huizen, met name in bezet Oost-Jeruzalem en
Gebied C, ook sinds het aantreden van de «regering van verandering» van premier Bennet?
Hoe beoordeelt u Israëls praktijk van huisuitzettingen en sloop van Palestijns bezit
in bezet gebied in het licht van het internationaal recht en in het licht van Israëls
beweerde toewijding aan een vreedzame oplossing?
Antwoord 1, 2 en 3
Het kabinet is bezorgd over de uithuiszettingen en sloop van huizen van Palestijnse
families in Oost-Jeruzalem, waaronder die van de familie Salahiya. Dergelijke unilaterale
acties zijn in strijd met het internationaal recht, ondermijnen de kansen op een twee-statenoplossing
en kunnen bovendien leiden tot verdere escalatie. Nederland dringt er daarom bij Israël
consequent op aan om af te zien van uithuiszettingen, sloop en confiscatie van Palestijnse
bezittingen.
Vraag 4
Wat onderneemt u om de Israëlische regering ervan te overtuigen af te zien van illegale
huisuitzettingen?
Antwoord 4
Het kabinet en de EU spreken zich regelmatig uit tegen acties die strijdig zijn met
internationaal recht, waaronder uitzettingen en sloop van huizen in bezet gebied.
Ook in bilaterale contacten, zowel op politiek als ambtelijk niveau, spreken Nederland
en de EU de Israëlische regering aan op de illegaliteit van uithuiszettingen en wijzen
er daarbij op dat dergelijke unilaterale acties het perspectief op een tweestaten-oplossing
ondermijnen. Om die positie te onderstrepen, bezoeken Nederlandse en Europese diplomaten
regelmatig Palestijnse families die bedreigd worden met gedwongen uitzettingen.
Vraag 5
Sluit u zich aan bij de verklaring van Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje van
19 januari jl. om af te zien van illegale huisuitzettingen?2 Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Nederland is het eens met deze verklaring. De Nederlandse ambassadeur in Israël sprak
op Twitter reeds zijn zorgen uit over uithuiszettingen. Op 19 januari jl. bracht de
EU tevens een verklaring uit, met dezelfde strekking. Beide verklaringen gaan, naast
de genoemde uithuiszetting in Oost-Jeruzalem, ook over de bouw van nieuwe nederzettingen
en dringen er bij de Israëlische regering op aan hiervan af te zien.
Vraag 6
Hoe karakteriseert u de Israëlische houding tegenover een aantal Europese landen,
waaronder Nederland, nu het de expliciete oproep van de Nederlandse ambassadeur3 om niet tot uitzettingen en sloop over te gaan heeft genegeerd, en de recente schoffering
van een aantal Europese diplomaten door het Israëlische Ministerie van Buitenlandse
Zaken4?
Antwoord 6
Nederland verschilt op het punt van de uithuiszettingen en sloop in Oost-Jeruzalem
fundamenteel van mening met de Israëlische regering. Dat is de reden waarom dit punt
op verschillende niveaus in gesprekken met Israël wordt geadresseerd.
Vraag 7
Bent u bekend met de aanbevelingen van het Israëlische Ministerie van Inlichtingen
om «in de strijd om Area C dezelfde middelen te gebruiken als in de strijd tegen terreur»
en om «financiering van buitenlandse overheden die de strijd om Area C aanwakkeren
af te snijden»5? Is dit beleid ook gericht tegen Nederland? Zo ja, wat is uw oordeel hierover?
Antwoord 7
Het kabinet is bekend met deze aanbevelingen. Indien deze aanbevelingen omgezet zouden
worden naar daadwerkelijk en formeel Israëlisch beleid, zullen die niet alleen directe
gevolgen hebben voor Nederland, maar voor alle buitenlandse donoren die actief zijn
in Area C. De inzet van donoren, inclusief Nederland, in Area C is het levensvatbaar
houden van een twee-statenoplossing en een toekomstige Palestijnse staat, door bijvoorbeeld
toegang tot en economisch gebruik van dat gebied voor Palestijnen te waarborgen. Het
zou uiterst zorgelijk zijn als Israël de genoemde aanbevelingen van het Ministerie
van Inlichtingen in beleid omzet en daarmee de twee-statenoplossing verder ondergraaft.
Vraag 8
Wat heeft u besproken met uw Israëlische ambtsgenoot op 20 januari jl.?
Antwoord 8
Tijdens het kennismakingsgesprek met de Israëlische Minister van Buitenlandse zaken
Lapid is stilgestaan bij de bilaterale betrekkingen tussen onze landen. Daarnaast
heb ik het Nederlandse standpunt omtrent de twee-statenoplossing onderstreept. Ook
heb ik met Minister Lapid gesproken over het belang van het verbeteren van de sociaaleconomische
situatie in de Palestijnse gebieden, waaronder ook in Gaza.
Vraag 9
Hoe gaat u de passage in het regeerakkoord over het Midden-Oosten Vredesproces concrete
invulling geven (het verbeteren van de relaties en het werken aan een tweestaten oplossing)?
Antwoord 9
Nederland blijft zich inzetten voor de twee-statenoplossing waarbij een veilig Israël
en een onafhankelijke, democratische en levensvatbare Palestijnse staat in vrede naast
elkaar bestaan. Op dit moment is er geen perspectief op hervatting van de vredesonderhandelingen
en een duurzame politieke oplossing, en baart de situatie op de grond tot zorgen.
Nederland heeft een goede samenwerkingsrelatie met zowel Israël als de Palestijnse
Autoriteit. Ik heb recent ook met mijn Palestijnse ambtgenoot Minister Malki gesproken.
Nederland probeert partijen nader tot elkaar te brengen en toe te werken naar een
onderling klimaat waarin vredesonderhandelingen op termijn weer mogelijk zijn. Waar
mogelijk stimuleert het kabinet dialoog en samenwerking tussen beide partijen, ook
in EU-verband. Nederland zet zich daarnaast door ontwikkelingssamenwerking en trilaterale
werkgroepen met als thema’s water, energie en handel in op de gezamenlijke verbetering
van de sociaaleconomische situatie. Waar nodig zal het kabinet zich blijven uitspreken
tegen negatieve unilaterale stappen, van een of beide partijen, die het perspectief
van een tweestaten-oplossing bemoeilijken.
Vraag 10
Onder welke voorwaarden is Nederland bereid om Palestina te erkennen als staat (iets
waar inmiddels 138 landen van de 193 VN lidstaten toe zijn overgegaan)?
Antwoord 10
Het standpunt van het kabinet over erkenning, zoals verwoord door toenmalig Minister
Zijlstra tijdens de behandeling van de begroting Buitenlandse Zaken 2018 (15 november
2017), is ongewijzigd. Erkenning is voor het kabinet pas aan de orde als er een vredesakkoord
is tussen beide partijen.
Vraag 11
Bent u bereid Nederlandse bedrijven te verbieden zaken te doen met Israëlische nederzettingen
in de Palestijnse bezette gebieden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Het kabinet is, in lijn met de EU, geen voorstander van een importverbod van goederen
uit nederzettingen of maatregelen die leiden tot een boycot van deze goederen. De
Nederlandse overheid ontmoedigt al jaren economische relaties met bedrijven in Israëlische
nederzettingen in bezet gebied. De Nederlandse overheid verleent geen diensten aan
Nederlandse bedrijven wanneer zij activiteiten ontplooien in of ten behoeve van Israëlische
nederzettingen in bezet gebied.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.