Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake de belangen van bewindspersonen (Kamerstuk 35788-107)
2022D05410 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties
enkele vragen en opmerkingen over de brief van de Minister-President d.d. 14 januari
2022 inzake de belangen van bewindspersonen (Kamerstuk 35 788, nr. 107) en de brief van de Minister-President d.d. 7 februari 2022 inzake een aanvulling
op de brief met betrekking tot de belangen van bewindspersonen (Kamerstuk 35 788, nr. 171).
De fungerend voorzitter van de commissie, Hagen
De adjunct-griffier van de commissie, Meijer
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie en het lid Omtzigt
7
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
8
Vragen en opmerkingen van het lid van de BIJ1-fractie
9
II
Antwoord/reactie van de Minister-President
9
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brieven
van de Minister-President over de belangen van bewindspersonen. Deze leden hebben
naar aanleiding van deze brieven enkele opmerkingen en vragen.
De leden van de VVD-fractie merken op dat de Minister-President in zijn brief verwijst
naar een brief van de regering van 15 december 2021 (Kamerstuk 35 925 III, nr. 12). Hierin wordt beschreven dat bewindslieden melding maken aan de Tweede Kamer als
zij tussentijds, dus gedurende de ambtsperiode, zakelijke en/of financiële belangen
krijgen. Deze leden willen de Minister-President vragen binnen welke termijn de Kamer
geïnformeerd wordt en/of moet zijn als een dergelijke situatie zich voordoet.
De leden van VVD-fractie gaan er tot slot van uit dat als er een bewindspersoon aftreedt
en er een nieuwe bewindspersoon aantreedt, dat voor deze nieuwe bewindspersoon dezelfde
regels gelden en dat van hem of haar bij zijn of haar aantreden de zakelijke en/of
financiële belangen openbaar gemaakt worden en er een voorziening wordt getroffen
voor het op afstand plaatsen van deze belangen. Kan de Minister-President dat bevestigen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van brief van de Minister-President
van 14 januari 2022 inzake de belangen van bewindspersonen (Kamerstuk 35 788, nr. 107) en de brief van de Minister-President van 7 februari 2022 inzake een aanvulling
op de brief met betrekking tot de belangen van bewindspersonen (Kamerstuk 35 788, nr. 171).
De leden van de D66-fractie bedanken de Minister-President voor het aanleveren van
de informatie, en daarmee de uitvoering van de motie-Sneller (Kamerstuk 35 925 III, nr. 9) over nadere informatie over financiële belangen van bewindspersonen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Minister-President over de belangen van bewindspersonen (Kamerstuk 35 788, nr. 107). Deze leden hechten aan transparantie op dit punt, zodat bewindspersonen in hun
ambt beschermd worden tegen verdachtmakingen.
De leden van de CDA-fractie vragen of het overzicht van belangen van bewindspersonen
met de aanvullende brief (Kamerstuk 35 788, nr. 171) nu volledig is conform de laatste vereisten. Hoe is aan het licht gekomen dat in
de gesprekken met de drie demissionaire bewindspersonen van het Ministerie van Financiën
per abuis is uitgegaan van de situatie bij hun vorige benoeming?
Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben de verantwoording over de (afgestoten) belangen
van de aangetreden bewindslieden gelezen en hebben hierover nog enkele opmerkingen
en vragen.
De leden van de SP-fractie vinden het van groot belang dat de belangen van bewindslieden
op afstand worden gezet en worden geopenbaard om de (schijn van) belangenverstrengeling
te voorkomen. Deze leden vragen of met deze handelingen om belangen op afstand te
plaatsen en belangen openbaar te maken aan alle verplichtingen en suggesties is voldaan
die volgen uit het Handboek voor Bewindspersonen («Het blauwe boek») rondom het op
afstand zetten en openbaar maken van belangen. Zijn er nog andere zaken, belangen
of kwesties onvermeld gebleven die niet per definitie verplicht zijn te melden maar
die wel van belang worden geacht door de bewindslieden om te vermelden of die vanuit
moreel of maatschappelijk oogpunt goed zijn om te vermelden? Zo ja, welke?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief
van de Minister-President met betrekking tot de belangen van bewindspersonen (Kamerstuk
35 788 nr. 107) alsmede van de brief van de Minister-President met betrekking tot de uitvoering
van de motie van het lid Sneller over nadere informatie over financiële belangen van
bewindspersonen (Kamerstuk 35 925 III, nr. 12).
De leden van de PvdA-fractie constateren dat de genoemde motie onder andere vraagt
om in het geval van financiële of zakelijke belangen ook informatie te verschaffen
over de namen van de betrokken vennootschappen. Deze leden constateren echter dat
de nu voorliggende brief van de Minister-President die informatie niet bevat. Zij
menen dat met enkel het op afstand zetten van die belangen de transparantie daarover
niet gediend is. Evenmin is daarmee voldoende gewaarborgd dat bewindspersonen die
dergelijke belangen hebben niet toch beïnvloed worden. Immers, een bewindspersoon
kan wel degelijk belang hebben bij de ontwikkeling van de waarde van die op afstand
gezette belangen, al was het maar omdat die belangen na afloop van het ambt van bewindspersoon
weer vrijkomen. Waarom worden de in de motie-Sneller gevraagde namen niet bekendgemaakt?
Waarom is er niet voor gekozen dat financiële belangen in bijvoorbeeld beursgenoteerde
bedrijven in plaats van op afstand gezet, vervreemd moeten worden? Kan de Minister-President
uitsluiten dat bewindspersonen financiële belangen hebben in bedrijven waar ook de
Nederlandse staat belangen in heeft? Zo nee, waarom niet en om welke financiële belangen
gaat het concreet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister-President
over belangen van bewindspersonen. Deze leden danken de Minister-President voor deze
brief maar zijn bij sommige onderwerpen nog niet tevreden over de mate van transparantie.
Zij roepen de Minister-President daarom op om alle gestelde vragen uitgebreid en volledig
te beantwoorden.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het klopt dat de informatie over de belangen
van doorgeschoven bewindspersonen nog niet voldoet aan de nieuwe transparantie eisen
van 2022 die wel zijn gehanteerd bij de nieuwe bewindspersonen. Kan de Minister-President
zijn brief aanvullen, waarbij de nieuwe regels gelden voor alle bewindspersonen van
dit kabinet? Kan de Minister-President hierbij, mede gelet op zijn brief van 7 februari
2022 met aanvullende informatie over het bezit van de vakantiewoning door de Staatssecretaris
voor Koninkrijksrelaties en Digitalisering, een herzien compleet overzicht doen toekomen
van alle belangen van alle bewindspersonen in het huidige kabinet? Kan de Minister-President
daarbij ook de toezegging doen dat in de toekomst bij het aantreden van een nieuw
kabinet altijd alle belangen van alle bewindspersonen, dus ook de doorgeschoven bewindspersonen,
integraal in het overzicht opgenomen worden?
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de bewindspersonen gezamenlijk
minimaal 42 panden bezitten. Op welk totaal aan panden komt het kabinet uit als de
informatie van alle bewindspersonen wordt meegenomen op basis van de nieuwe transparantie
eisen van 2022? Kan hierbij voor alle panden van bewindspersonen die naast het woonhuis
in het bezit zijn worden aangegeven hoeveel panden worden verhuurd, hoeveel panden
een woonbestemming hebben en hoeveel panden leegstaan?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister-President of hij zich de schriftelijke
vragen herinnert van de leden Van der Lee (GroenLinks), Nijboer (PvdA), Alkaya (SP)
en Dassen (Volt) naar aanleiding van het bericht in het Financieele Dagblad, getiteld
«Belasting besparen: zo doen Zuidas-partners dat» (Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar
2021–2022, nr. 1481)? Deze leden vragen de Minister-President waarom hij vraag nummer 12 niet volledig
heeft beantwoord terwijl er richting de media wél inhoudelijk ingegaan werd op deze
vraag? Zij vragen de Minister-President om nu wel een volledig transparant antwoord
te geven op de vraag of er bewindspersonen zijn in het kabinet Rutte-IV die in het
verleden gebruik hebben gemaakt van dergelijke Zuidas-belastingontwijkingsconstructies
en hoeveel belasting zij hiermee (legaal) hebben bespaard.
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat in het regeerakkoord staat dat
het wetsvoorstel Excessief lenen wordt versoepeld waardoor leningen in box 2 onbelast
zijn tot € 700.000 in plaats van € 500.000. Deze leden vragen de Minister-President
of deze versoepeling gevolgen heeft voor bewindspersonen in het kabinet Rutte IV.
Kan de Minister-President in beeld brengen of er bewindspersonen zijn die (forse)
leningen hebben uitstaan bij hun eigen besloten vennootschap (bv)? Om welke bedragen
gaat het?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister-President of hij van elke bewindspersoon
in beeld heeft voor welke bedrijven deze bewindspersoon heeft gewerkt, hetzij in vaste
dienst, hetzij ingehuurd voor een project. Welke bewindspersonen zijn in het verleden
bijvoorbeeld ingehuurd door Shell?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister-President of hij bekend is met
het artikel van Follow the Money over de belastingconstructie van een van zijn bewindspersonen.1 Deze leden hebben naar aanleiding van dit artikel nog enkele vragen. Heeft de Minister-President
bij al zijn bewindspersonen gecheckt of zij in het verleden (indirect) betrokken zijn
geweest bij (agressieve) belastingontwijking? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan de Minister-President
een overzicht geven van de gegeven antwoorden? Deze leden vragen wat de Minister-President
ervan vindt dat dergelijke belastingconstructies bij de Kamer terechtkomen dankzij
een datalek (de Paradise Papers) en niet door het actief informeren door de regering
zelf.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister-President om uitgebreid in te
gaan op de belastingconstructie uit het bovengenoemde artikel van Follow the Money.
Was hier inderdaad sprake van agressieve belastingontwijking? Klopt het dat de safarionderneming
bij oprichting gebruik maakte van een offshore vennootschap in Mauritius met als status
Global Business Company Category 2 (GBC2) met als belangrijkste kenmerk dat die vennootschap
in Mauritius niet is onderworpen aan belasting? Klopt het dat deze safarionderneming
het merkenrecht had geparkeerd in die Mauritiaanse offshore vennootschap? Passen dergelijke
belastingconstructies, waarbij lokale winsten via een fiscale verrekenprijsstrategie
uit Kenia en Tanzania worden verschoven naar een vrijgestelde brievenbusmaatschappij
in Mauritius, volgens de Minister-President binnen de opvatting van eerlijke belastingheffing?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Minister-President het eens is met
de stelling dat het parkeren van een merkenrecht in een belastingparadijs of in een
preferentieel belastingregime in combinatie met een verrekenprijsstrategie waarbij
(een gedeelte van) de restwinst neerslaat in het belastingparadijs of in het preferentiële
belastingregime, bij uitstek kan worden aangemerkt als een vorm van agressieve belastingontwijking.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister-President om uitvoerig in kaart
te brengen welke bewindspersonen in het verleden betrokken zijn geweest bij het bedenken/adviseren/uitvoeren
van agressieve vormen van belastingontwijking, zoals agressieve verrekenprijsstructuren
door multinationals en dit zo transparant en volledig mogelijk te delen met de Kamer.
Vragen en opmerkingen van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie danken de Minister-President voor de toegezonden
stukken omtrent de belangen van bewindspersonen. Deze leden zien dat de bewindspersonen
alle betaalde en onbetaalde (neven-)functies hebben neergelegd of daartoe de noodzakelijke
vereiste stappen in gang hebben gezet, zoals de Minister-President schrijft in zijn
brief.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de brief van de Minister-President dat
enkele Ministers belangen hebben ondergebracht in een stichting. De belangen blijven
zo, zij het op enige afstand, in bezit van de bewindspersoon. Deze leden vragen of
de regering kan aangeven of de afstand tot belangen op deze manier voldoende geborgd
is.
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het zeer verstandig dat er inmiddels strengere
regels zijn ingevoerd voor bewindspersonen omtrent lobbyfuncties, om zo belangenverstrengeling
tegen te gaan. Dit naar aanleiding van het advies van de Groep Staten tegen Corruptie
van de Raad van Europa (GRECO) en de tussenrapportage die geen voortgang liet zien
op de zeven adviespunten. Eén van de maatregelen betreft een afkoelperiode met verplicht
advies over toelaatbaarheid van de nieuwe functie door een onafhankelijke commissie.
De GRECO heeft aanbevolen om gezaghebbende en onafhankelijke advisering aan een gewezen
bewindspersoon beschikbaar te stellen over de wenselijkheid van een vervolgfunctie.
De genoemde leden zijn benieuwd of de ingestelde onafhankelijke commissie ook voldoende
gezaghebbend kan functioneren. Wat gebeurt er indien een bewindspersoon geen opvolging
geeft aan het advies van de onafhankelijke commissie?
De leden van de ChristenUnie-fractie begrijpen dat integriteitsvraagstukken zich niet
altijd lenen voor een zwart-wit benadering. De GRECO adviseert echter wel om ook algemene
regels op te stellen betreffende beperkingen na uitdiensttreding van personen die
de hoogste leidinggevende functies bekleden en die na het einde van hun functie een
nieuwe betrekking zoeken in de private of publieke sector. Algemene regels kunnen
zorgen voor meer duidelijkheid. Deze leden vragen of het daarom niet ook zinvol zou
zijn, om naast de invoering van een onafhankelijke adviescommissie, meer algemene
regels op te stellen.
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn op de hoogte van het feit dat de formateur
kandidaat-bewindspersonen een brief laat ondertekenen waarin staat: «Ik heb geen afspraken
in enigerlei vorm gemaakt, en zal deze ook niet maken over het aanvaarden of hervatten
van (neven-) functies en andere nevenactiviteiten na afloop van mijn ambtsperiode
als Minister.» Deze leden vragen wie toezicht houdt op het naleven van deze afspraak
en welke stappen er genomen kunnen worden indien een bewindspersoon deze afspraak
niet nakomt.
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de Minister-President de gesprekken
over belangen begin januari 2022 heeft gevoerd. De vorige Minister van Binnenlandse
Zaken stelde terecht dat integriteitsbeleid een levendige werkelijkheid is en dat
het blijven voeren van goede gesprekken hierover noodzakelijk is. Deze leden vinden
het van groot belang dat het gesprek over integriteit levendig blijft. Deze leden
vragen hoe het gesprek over integriteit en eventuele belangenverstrengelingen nu vorm
krijgt en of dit ook onderwerp van gesprek blijft in de toekomst. Aanvullend daarop:
hoe krijgt dit concreet vorm? Waar kunnen bewindspersonen zelf terecht wanneer bij
hen tijdens de ambtsperiode hier vragen over ontstaan?
De leden van ChristenUnie-fractie zijn te spreken over het feit dat de Minister-President
bezig is met het opstellen van een gedragscode voor bewindspersonen tijdens hun ambt.
Dit kan helpen bij voortdurende aandacht en gesprekken over integriteit en eventuele
belangenverstrengelingen. De Minister-President gaf eerder aan dat de invoering van
een lobbyregister wordt betrokken bij het opstellen van een gedragscode voor bewindspersonen.
Het initiatief daartoe ligt bij de Minister-President. Deze leden vragen of het inderdaad
zo is dat de invoering van een lobbyregister betrokken wordt bij het opstellen van
de gedragscode voor bewindspersonen. Betekent dit ook dat er daadwerkelijk een lobbyregister
komt, maar bijvoorbeeld ook een lobbyparagraaf bij wetsvoorstellen, zoals door de
Kamer is verzocht in de moties Oostenbrug/Van Gerven (Kamerstuk 32 637, nr. 232) en Dassen c.s. (Kamerstuk 35 896, nr. 18)? En tot slot, wanneer verwacht de Minister-President dat deze gedragscode gereed
is?
Vragen en opmerkingen van de Volt-fractie en het lid Omtzigt
De leden van de Volt-fractie en het lid Omtzigt hebben met belangstelling kennisgenomen
van de twee brieven over de belangen van bewindspersonen en hoe zij daar bij de formatie
mee zijn omgegaan.
Allereerst hebben deze leden respect voor het feit dat mensen Minister willen worden,
in een korte tijd veel maatschappelijke posities afstoten en transparantie geven over
zaken waarover veel andere Nederlanders geen transparantie hoeven te geven. Dat hoort
bij het ambt, maar het is zeker een aanslag op de privacy van de betreffende personen.
Deze leden hebben nog wel een aantal vragen.
De leden van de Volt-fractie en het lid Omtzigt hebben een specifieke vraag: een aantal
bewindspersonen heeft in het verleden een fors aantal maatschappelijk interessante
en moeilijke taken vervuld. Dat is alleen maar goed, maar aangezien die taken dicht
bij de beleidsterreinen van de bewindspersonen gelegen kunnen hebben, kunnen en zullen
er kwetsbare situaties optreden op het gebied van (de schijn van) belangenverstrengeling.
Daarbij moet het begrip «belangenverstrengeling» ruim worden opgevat. Niet alleen
daadwerkelijke belangenconflicten (een conflict tussen de privébelangen van een bewindspersoon
en diens professionele verantwoordelijkheden) moeten worden vermeden, maar ook potentiële
belangenconflicten en schijnbare belangenconflicten. Potentiële belangenconflicten
doen zich voor als een bewindspersoon privébelangen heeft die tot conflicterende belangen
kunnen leiden wanneer hij bepaalde verantwoordelijkheden krijgt (bijvoorbeeld door
een verbreding van zijn takenpakket of een overstap naar een andere functie) in de
toekomst. Schijnbare belangenconflicten doen zich voor als de privébelangen van een
bewindspersoon op onjuiste wijze de uitvoering van zijn taken lijken te beïnvloeden,
terwijl dat niet het geval is. In de buitenwereld, waar men niet altijd beschikt over
alle feiten, kan een schijnbaar conflict al een reactie oproepen, die mogelijk niet
juist is, maar welke wel voor onrust in de maatschappij zorgt.
De leden van de Volt-fractie en het lid Omtzigt constateren dat constante politieke
ophef en discussie over individuele dossiers niet goed zijn voor de politieke cultuur
in Nederland. Het eerste geval doet zich al voor met Breathomix en aan de lijst van
nevenfuncties te zien zijn er nog wel meer organisaties die een keer kunnen leiden
tot kwetsbare situaties. Deze leden denken aan de Stichting Amsterdam 750, om maar
een voorbeeld te noemen. Toch zou het buitengewoon onwenselijk zijn als toekomstige
bewindspersonen geselecteerd zouden worden op het nooit gehad hebben van relevante
en politiek gevoelige hoofd- en nevenfuncties. Daarom vragen zij de Minister-President
te overwegen om een toezichtautoriteit aan te stellen die, wanneer er vermoedens van
belangenconflicten zijn, als vertrouwenspersoon kan toetsen of er sprake is van een
belangenconflict. Over de situatie stelt de toezichtautoriteit een rapport op, waarin
zij haar oordeel uitspreekt of sprake is van een belangenconflict. Indien er sprake
is van een belangenconflict, dan kan de toezichtautoriteit aanbeveling doen om beheersmaatregelen
te treffen. Wanneer er dan politieke vragen komen, is het conflict netjes opgelost,
kan de politieke discussie over de inhoud gaan en is de bewindspersoon ook beter beschermd
tegen ongefundeerde verdachtmakingen. Zou de Minister-President bereid zijn om zo
een voorstel aan de Kamer te doen toekomen, in lijn met het vijfde evaluatierapport
van de GRECO?
De leden van de Volt-fractie en het lid Omtzigt stellen voorts dat een aantal bewindspersonen
eigenaar was van een rechtspersoon (niet zijnde een beursgenoteerde onderneming) of
daar een belang in had. Is er gekeken of deze rechtspersonen netjes met hun fiscale
verplichtingen zijn omgegaan en of zij hun jaarrekeningen tijdig gedeponeerd hebben
bij de Kamer van Koophandel? Kan de Minister-President hierover uitsluitsel geven?
De leden van de Volt-fractie en het lid Omtzigt vragen of de formateur nog constructies
is tegengekomen die mogelijk duiden op ongewenste ontwijking en ontduiking van belastingen.
Zo ja, welke constructies uit het heden of verleden zijn aangetroffen en hoe is daarmee
omgegaan?
De leden van de Volt-fractie en het lid Omtzigt stellen dat de bewindspersonen allemaal
een brief hebben moeten ondertekenen, namelijk bijlage 2 in het Handboek bewindspersonen
(standaardbrief kandidaat-bewindspersonen aan de formateur). Deze leden vragen om
die brieven te mogen ontvangen.
De leden van de Volt-fractie en het lid Omtzigt constateren tot slot dat het van belang
is dat bewindspersonen bereid zijn om de hele regeertermijn vol te maken, hoelang
die ook duurt. Natuurlijk kunnen persoonlijke omstandigheden (zoals gezondheid of
familiesituaties) leiden tot een andere afweging, maar tussentijds solliciteren hoort
daar niet bij. De manier waarop twee bewindspersonen daar in het demissionair kabinet
mee zijn omgegaan vinden deze leden verwerpelijk. Gezien een aantal hardnekkige geruchten
hebben deze leden nog een aantal precieze vragen:
• Is de Minister-President door de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) benaderd
over eventuele interesse in een positie als secretaris-generaal (SG)?
• Voerde de Minister-President gesprekken in NAVO-verband bij zijn bezoeken aan Griekenland,
Albanië en Noord-Macedonië eind 2021?
• Heeft de Minister-President over de opvolging van de SG NAVO gesproken in Griekenland,
Albanië en Noord-Macedonië en zo ja, kan de Minister-President dan aangeven met wie
en waarom?
• Zal de Minister-President, als hij gevraagd wordt SG van de NAVO te worden, deze functie
weigeren?
• Zijn er afspraken gemaakt over de opvolging van de Minister-President als hij voortijdig
vertrekt? Zo ja, welke?
• Heeft de Minister-President zelf de brief ondertekend die de Ministers ondertekend
hebben? Zo ja, aan wie heeft hij die dan gericht? De leden van Volt en het lid Omtzigt
vragen om de brief te mogen ontvangen. En zo nee, wil hij dat dan alsnog doen?
Vragen en opmerkingen van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van het onderwerp «Belangen van bewindspersonen».
Dit lid vindt het belangrijk dat het kabinet het voortouw neemt en het voorbeeld is
voor de Nederlandse maatschappij.
Het lid van de BBB-fractie heeft geconstateerd dat de Minister van Justitie en Veiligheid,
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister voor Natuur
en Stikstof over één of meerdere vakantiewoningen beschikken in Nederland die niet
worden verhuurd. Is de Minister-President het ermee eens dat dit een verkeerd signaal
kan afgeven naar de samenleving in de huidige tijden in licht van de woningnood? Kan
de Minister-President aangeven om wat voor woningen dit gaat? En kan de Minister-President
tot slot aangeven waarom desbetreffende woningen niet verhuurd (kunnen) worden?
Vragen en opmerkingen van de BIJ1-fractie
Het lid van de BIJ1-fractie neemt met verbazing kennis van de brief, verstuurd door
de Minister-President, over de belangen van bewindspersonen. Dit lid vraagt zich op
basis van de (geschiedenis van) eigendommen en connecties een aantal dingen af.
Het lid van de BIJ1-fractie leest dat verschillende bewindspersonen in het bezit zijn
of waren van meerdere woningen, waarvan een deel deze in bezit heeft voor verhuur.
Dit lid vraagt zich nadrukkelijk af hoe van deze mensen verwacht kan worden dat zij
zich kunnen identificeren met de grote problematiek van de wooncrisis, waarbij zij
zich als leden van dit kabinet moeten committeren aan de bestrijding hiervan.
Het lid van de BIJ1-fractie leest tevens dat meerdere bewindspersonen in het bezit
waren van verschillende (internationale) aandelen, en een enkeling van bijvoorbeeld
de ING. Hoe kan worden gegarandeerd dat zij, los van financiële belangen, deze investeringen
en aanknopingspunten niet meenemen in hun werk?
Het lid van de BIJ1-fractie heeft tot slot zorgen over hoe de bewindspersonen zich
kunnen identificeren met de burger. De grote lijsten vol aandelen, woningen en (voormalig)
nevenfuncties zijn niet te vergelijken met het leven van het gros van de mensen in
Nederland. Dit lid vraagt zich af hoe we kunnen garanderen dat zij uit deze elitaire
bubbel kunnen komen, en oprecht kunnen identificeren met de problemen en het dagelijks
leven van de mensen die zij als kabinet moeten vertegenwoordigen.
II Antwoord/Reactie van de Minister-President
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.B. Hagen, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
S.F.F. Meijer, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.