Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Erkens en Boucke over het artikel 'Warmtewet laat nog minstens een jaar op zich wachten’
Vragen van de leden Erkens (VVD) en Boucke (D66) aan de Minister voor Klimaat en Energie over het artikel «Warmtewet laat nog minstens een jaar op zich wachten» (ingezonden 17 januari 2022).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 10 februari 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Warmtewet laat nog minstens een jaar op zich wachten»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u ervan op de hoogte dat in de Warmtewet is vastgelegd dat de Autoriteit Consument
en Markt (ACM) jaarlijks het maximale leveringstarief voor warmte moet vaststellen
op de basis van de gasprijs en dat doordat de gasprijzen nu zo hoog zijn de warmtetarieven
ook hard stijgen? Hoe apprecieert u dit?
Antwoord 2
Ja, in artikel 5, tweede lid van de Warmtewet is bepaald dat de door de ACM jaarlijks
vast te stellen maximumprijs voor warmte gebaseerd moet zijn op de integrale kosten
die een verbruiker zou moeten maken voor het verkrijgen van dezelfde hoeveelheid warmte
bij het gebruik van gas als energiebron. Deze koppeling heeft er inderdaad toe geleid
dat de gestegen gasprijzen hebben doorgewerkt in een aanmerkelijk hogere door de ACM
voor 2022 vastgestelde maximum warmteprijs. Om de effecten van de stijging van de
energierekening te compenseren zijn eind vorig jaar maatregelen getroffen die ook
voor warmte-afnemers gelden. Het kabinet houdt ook de komende tijd vinger aan de pols,
met name voor financieel kwetsbare huishoudens.
Het is evident dat de warmtetarieven moeten worden losgekoppeld van de gasprijs. De
tarieven moeten gebaseerd worden op de onderliggende kosten van warmte. Dat biedt
consumenten de zekerheid dat ze niet meer betalen dan de kosten die redelijkerwijs
gemaakt moeten worden voor de warmte die ze afnemen. Anderzijds krijgen warmtebedrijven
daarmee de zekerheid dat efficiënte kosten die zij moeten maken voor de uitvoering
van hun taak kunnen worden terugverdiend, inclusief een redelijk rendement. Dit laatste
is ook van belang voor de borging van de leveringszekerheid van het systeem. De nieuwe
Wet collectieve warmtevoorziening die ik op dit moment in voorbereiding heb bevat
bepalingen die de overstap naar op kosten gebaseerde tarieven regelt. Ik heb versnelling
aangebracht in de voorbereiding van deze nieuwe wet. Het wetsvoorstel gaat voor de
zomer naar de Raad van State en ik verwacht het voorstel eind 2022 aan te kunnen bieden
aan de Tweede Kamer. Vooruitlopend daarop heeft de ACM onlangs de bevoegdheid gekregen
om onderzoek te doen naar de rendementen van een individuele leverancier, en het tarief
voor de betreffende leverancier te corrigeren indien blijkt dat het door deze leverancier
behaalde rendement hoger is dan een door de ACM vast te stellen redelijk rendement.
ACM is op dit moment hard bezig met de implementatie van deze nieuwe bevoegdheden.
Onderdeel daarvan is het transparant maken van gedetailleerde kosteninformatie van
warmtebedrijven. Met deze nieuwe bevoegdheden is dan ook een belangrijke stap gezet
naar de nieuwe tariefsystematiek op basis van de onderliggende kosten. Immers, zonder
de beschikking over deze gedetailleerde kosteninformatie kan ACM geen op kosten gebaseerde
tarieven vaststellen.
Vraag 3
Kunt u de daadwerkelijke stijging van de warmtetarieven inzichtelijk maken? Kunt u
daarbij ook een indicatie geven van wat de stijging zou zijn geweest als de koppeling
met de gasprijzen er niet was?
Antwoord 3
De grote warmteleveranciers2 hebben hun warmtetarieven voor 2022 bekend gemaakt. Daaruit blijkt dat kosten bij
een gemiddeld jaarverbruik van 35 GJ bij deze leveranciers tussen de 18 en 25% lager
liggen dan wanneer zou worden uitgegaan van het door de ACM vastgestelde maximum tarief.
Ten opzichte van de tarieven die deze leveranciers in 2021 in rekening brachten is
er wel sprake van een flinke stijging. Bij het genoemde gemiddelde jaarverbruik van
35 GJ gaat om stijgingen tussen 30 en 54%. Dit ligt eveneens lager dan de stijging
wanneer zou worden uitgegaan van het door de ACM vastgestelde maximum tarief. Laatstgenoemde
stijging is 67%. De warmteleveranciers hebben aangegeven dat zij genoodzaakt zijn
om hun daadwerkelijke warmtetarieven te verhogen omdat de kosten van warmtelevering
direct en indirect gekoppeld zijn aan de gasprijzen. In haar brief van 1 november
20223 heeft mijn ambtsvoorganger hierover al aangegeven dat de stijgende gasprijzen invloed
hebben op de onderliggende kosten voor warmtebedrijven, omdat aardgas direct (gas
als warmtebron of back-up warmtebron) en indirect (bijv. via subsidiebedrag in de
SDE++ en koppeling van warmtecontracten aan de prijs van aardgas) een rol speelt als
warmtebron voor warmtenetten.
Bij het loslaten van de koppeling tussen het maximum tarief en de gasprijzen zullen
de maximum tarieven geleidelijk steeds meer worden gebaseerd op de werkelijke kosten
van warmte. Ik kan nu niet aangeven wat het effect daarvan zou zijn geweest op de
hoogte van het maximum tarief, maar gelet op het voorgaande kan niet zondermeer worden
verondersteld dat dit zou hebben geleid tot lagere tarieven.
Vraag 4
Wat betekent de stijging van de warmtetarieven concreet voor de consument? Om hoeveel
geld gaat het per huishouden? Op welke manier wordt hierop toezicht gehouden door
de overheid?
Antwoord 4
Bij de in het antwoord op vraag 3 genoemde grote warmteleveranciers leidt de stijging
van hun warmtetarieven bij een gemiddeld verbruik van 35 GJ tot een stijging van de
jaarkosten tussen € 430 en € 728. Hierbij is geen rekening gehouden met de effecten
van de bij vraag 2 genoemde compenserende maatregelen. Zoals ik in mijn antwoorden
op vraag 2 en 3 heb aangegeven liggen de daadwerkelijke tarieven van de grote warmteleveranciers
onder het door de ACM vastgestelde maximum tarief.
Op grond van de huidige Warmtewet wordt er op drie manieren toezicht gehouden op de
warmtetarieven. Allereerst door te toetsen of de daadwerkelijke tarieven zich onder
het toegestane maximum tarief bevinden. Ten tweede, voert ACM tweejaarlijks een rendementsmonitor
uit waarbij zij de ontwikkeling van de rendementen in de warmteleveringsmarkt monitort.
En tot slot, heeft ACM, zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 heb aangegeven, recent
nieuwe bevoegdheden verkregen waarmee zij onderzoek kan doen naar de rendementen van
een individuele leverancier, en het tarief voor de betreffende leverancier kan corrigeren
indien blijkt dat deze leverancier een rendement behaalde dat hoger is dan een door
de ACM vast te stellen redelijk rendement.
Vraag 5
Consumenten die gebruik maken van een warmtenet kunnen niet veranderen van leverancier;
wat doet u om te voorkomen dat warmteleveranciers onredelijke tarieven in rekening
brengen dan wel misbruik maken van hun marktmacht nu de warmtetarieven hard stijgen?
Antwoord 5
Zie het antwoord op vraag 2. Uit de meest recente rendementsmonitor4 blijkt overigens dat de gemiddelde rendementen van de warmteleveranciers zijn gedaald.
Dat wijst er niet op dat warmteleveranciers gemiddeld gesproken onredelijke tarieven
in rekening brengen.
Vraag 6
In de voorgestelde nieuwe warmtewet worden de warmtetarieven losgekoppeld van de gasprijzen,
maar vanwege het uitstel laat dit langer op zich wachten; ziet u mogelijkheid om de
warmtetarieven al eerder (tijdelijk) los te koppelen van de gastarieven? Indien ja,
vanaf wanneer en hoe zou dat kunnen? Indien nee, bent u bereid om alvast te beginnen
met het voorbereiden van de overgang naar een nieuw systeem voor het bepalen van de
warmtetarieven, zodat er nadat de wet in werking treed snel kan worden gestart met
het loskoppelen van de warmtetarieven? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 6
Het in de huidige Warmtewet vastgelegde uitgangspunt van de gasreferentie biedt mij
geen mogelijkheid om zonder wetswijziging de koppeling van het maximum tarief aan
de gemiddelde kosten van een verbruiker van aardgas los te laten. Zoals aangegeven
in het antwoord op vraag 2 heb ik het wetsvoorstel dat een op kosten gebaseerde tariefregulering
mogelijk maakt reeds in voorbereiding en verwacht ik dit voorstel eind 2022 aan te
kunnen bieden aan de Kamer. De overgang naar een nieuw op kosten gebaseerd systeem
is reeds in gang gezet doordat de in het antwoord op vraag 2 genoemde recente aanvullende
bevoegdheden de ACM de mogelijkheid geeft om gedetailleerde kosteninformatie bij warmtebedrijven
op te vragen. Daarnaast heb ik op dit moment een extern onderzoek in voorbereiding
naar de nadere uitwerking van de op kosten gebaseerde tariefregulering onder de nieuwe
Wet collectieve warmtevoorziening.
Ik verwacht dat dit onderzoek kort na de zomer wordt afgerond zodat ik daarna duidelijkheid
kan scheppen en concreter in gesprek kan gaan met betrokkenen over de transitie naar
de op kosten gebaseerde tariefregulering.
R.A.A. Jetten
Minister voor Klimaat en Energie
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.