Schriftelijke vragen : Activiteiten door radicaal-extremistische dierenactivisten
Vragen van de leden Van Campen en Michon-Derkzen (beiden VVD) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Justitie en Veiligheid over activiteiten door radicaal-extremistische dierenactivisten (ingezonden 9 februari 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met strafbare activiteiten door radicaal-extremistische dierenactivisten,
zoals stalbezettingen, inbraak, brandstichting, lastercampagnes en online intimidatie?
Vraag 2
Kunt u een overzicht geven van dergelijke strafbare activiteiten op en rond een agrarisch
bedrijf in de afgelopen 10 jaar? Kunt u daarbij onderscheid maken tussen het type
activiteit, zoals stalbezettingen, inbraak, brandstichting, lastercampagnes en online
intimidatie?
Vraag 3
Hoe vaak is in de afgelopen 10 jaar aangifte gedaan tegen vormen van strafbare feiten
die zijn gerelateerd aan radicaal-extremistisch dierenenactivisme en hoe vaak is in
die gevallen overgegaan tot vervolging? Wat en op basis van welk strafbaar feit is
in die gevallen de opgelegde straf geweest?
Vraag 4
Bent u van mening dat de opgelegde straffen efficiënt, doeltreffend en afdoende zijn?
Zo nee, bent u van mening dat hier nader onderzoek naar moet worden verricht?
Vraag 5
Wat is de rol van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), de groene buitengewoon
opsporingsambtenaren (BOA) en de politie bij de signalering, opsporing en het voorkomen
van deze strafbare activiteiten? Hebben zij daarbij in uw ogen voldoende handhavingsmiddelen
om strafbare activiteiten tegen te gaan?
Vraag 6
Bent u bekend met de toezegging van uw ambtsvoorganger om de aanpak van dierenextremisme
aan te scherpen en meer prioriteit te geven?1 Zo ja, op welke wijze gaat u hier opvolging aan geven?
Vraag 7
Wat is het verschil in strafmaat tussen artikel 138 Wetboek van Strafrecht (Sr) (inbraak
en huisvredebreuk) en artikel 461 Sr (verboden toegang)? Bent u het eens met de stelling
dat waar sprake is van insluiping bij boerenbedrijven dit eigenlijk op soortgelijke
wijze dient te worden vervolgd als (poging tot) inbraak? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Herkent u de zorgen van sectoren binnen de veehouderij over het ontbreken van juridische
grondslagen op grond waarvan radicaal-extremistisch dierenactivisme kan worden aangepakt?
Zo ja, op welke wijze gaat u deze omissies invullen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Bent u zich bewust van het feit dat de strafbare activiteiten door radicaal-extremistische
dierenactivisten grote gevolgen kunnen hebben voor het welzijn en de gezondheid van
het dier en ook enorme impact kan hebben op de betrokken gezinnen? Begrijpt u dat
dit leidt tot een groot gevoel van onveiligheid en bedreiging? Zo ja, hoe gaat u dit
gevoel wegnemen? Zo nee waarom niet?
Vraag 10
In hoeverre verwacht u dat de recente rechtspraak omtrent het bekendmaken van bedrijfsgegevens
in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) gaat zorgen voor een toename
van strafbare activiteiten door radicaal-extremistische dierenactivisten?
Indieners
-
Gericht aan
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Gericht aan
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Indiener
Thom van Campen, Kamerlid -
Medeindiener
Ingrid Michon-Derkzen, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.