Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Staaij, Stoffer, Segers en Mulder over gewonde burgers als gevolg van Turkse militaire activiteiten in Noordoost-Syrië
Vragen van de leden Van der Staaij en Stoffer (beiden SGP), Segers (ChristenUnie) en Agnes Mulder (CDA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie over gewonde burgers als gevolg van Turkse militaire activiteiten in Noordoost-Syrië (ingezonden 13 januari 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) en Minister Ollongren (Defensie)
(ontvangen 9 februari 2022).
Vraag 1
Kent u het bericht «Four year old child loses leg in suspected Turkish attack»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3 en 4
Kunt u bevestigen dat Turkije recent militaire aanvallen pleegde op en rond de Syrische
stad Kobani en dat daarbij een dode en meerdere gewonden gevallen zijn, waaronder
kinderen?
In hoeverre kan met recht en reden gesteld worden dat het van Turkse zijde een legitieme
militaire actie betrof, bijvoorbeeld vanuit het oogpunt van zelfverdediging tegen
urgente (terreur)dreigingen van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK)?
Klopt de bewering van de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF) dat in 2021 meer
dan 134 burgers werden verwond tijdens 47 grondaanvallen en 89 droneoffensieven door
Turkije op 58 dorpen in 3 districten in noordelijk Syrië? Zo ja, onder welk mandaat
voerde Turkije deze aanvallen uit?
Antwoord 2, 3 en 4
Het kabinet stelt voorop dat alle landen en dus ook Turkije conform het internationaal
recht moeten handelen, maar beschikt niet over de details van de betreffende aanvallen
en kan dus ook geen uitspraken doen over de rechtmatigheid daarvan. Er zijn in Noord-Syrië
geregeld confrontaties en beschietingen tussen de Turkse strijdkrachten en de Syrische
Koerden, zoals bij Tel Rifaat ten noorden van Aleppo en bij Kobani. Hierbij vallen
helaas regelmatig doden en gewonden aan beide zijden.
Vraag 5 en 7
Hoe verhouden de militaire presentie en militaire strategie van Turkije in noordelijk
Syrië zich tot de strategie van NAVO-bondgenoten in de regio, onder meer inzake de
strijd tegen IS?
Is er, al dan niet in NAVO-verband, sprake van structureel én vruchtbaar overleg met
Turkije over de samenhang van militaire strategieën en doelen in Syrië, Irak en de
bredere regio?
Antwoord 5 en 7
Nederland heeft sinds de inval van Turkije in Noordoost-Syrië opgeroepen tot de-escalatie
en blijft zich inzetten voor een politieke oplossing. De Turkse operatie in Noordoost-Syrië,
met humanitaire gevolgen en een nadelig effect op de strijd tegen IS, heeft het kabinet
zoals bekend dan ook veroordeeld, en Nederland heeft Turkije zowel bilateraal als
in multilateraal verband opgeroepen zijn operatie te beëindigen.
De situatie in Syrië als onderdeel van de bredere regio is regelmatig onderwerp van
gesprekken met NAVO-bondgenoot Turkije, zowel bilateraal als multilateraal binnen
de NAVO. De rol van Turkije en alle andere actoren in regionale vrede en stabiliteit
komt ook regelmatig in EU-verband aan de orde. Zo stelde de Europese Raad van juni
jl. dat Turkije positief dient bij te dragen aan het oplossen van regionale crises.
Dat onderschrijft het kabinet.
Vraag 6
Hebben de Turkse militaire activiteiten in de regio consequenties voor de veiligheidssituatie
in Noord-Irak en voor de Nederlandse militaire inzet aldaar (Kamerstuk 27 925, 868)?
Antwoord 6
Turkije is ook in Noord-Irak militair actief, naast tal van andere statelijke- en
niet statelijke actoren. Turkije voert grensoverschrijdende operaties uit tegen de
PKK, een organisatie die door de EU en Nederland als terroristische organisatie is
bestempeld. Ieder militair ingrijpen heeft consequenties voor de veiligheidssituatie
in een gebied. Het is daarom niet uit te sluiten dat ook deze militaire activiteiten
consequenties hebben voor de veiligheidssituatie in het uiterste noorden van Noord-Irak.
Doordat het operatiegebied waar de Nederlandse militairen opereren niet in de regio
ligt waar Turkse militaire activiteiten plaatsvinden, zijn er geen consequenties voor
de Nederlandse militaire inzet aldaar.
Vraag 8
Op welke wijze blijft Nederland zich inzetten voor vervolgde religieuze minderheden,
zoals yezidi’s en christenen, en voor leniging van de humanitaire nood in Syrië en
Irak?
Antwoord 8
Nederland steunt verschillende programma’s ter bescherming van religieuze minderheden,
waaronder christenen en jezidi’s. Ter bevordering van maatschappelijke tolerantie
en bestrijding van religieuze discriminatie in Irak steunt Nederland onder meer een
project van PAX en het Joint Initiative for Strategic Religious Action als onderdeel van het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld. Daarnaast
levert het kabinet psychosociale hulpverlening aan jezidi slachtoffers van seksueel
en gendergerelateerd geweld via Norwegian People’s Aid. Ter bevordering van terugkeer
van jezidi-ontheemden naar hun plek van herkomst, werkt Nederland met Nonviolent PeaceForce
en de VN Funding Facility for Stabilisation aan verzoening en herstel van basisvoorzieningen
in Sinjar. Verder zet Nederland stevig in op accountability en bewijsvergaring van
ISIS-misdaden tegen jezidi’s, door samenwerkingen met het VN-onderzoeksmechanisme
UNITAD, ICMP, Impunity Watch en IIIM.
Daarnaast steunt Nederland humanitaire organisaties met grotendeels ongeoormerkte
bijdragen, zoals VN-organisaties, het Rode Kruis en NGO’s. Dit betekent dat zij de
flexibiliteit hebben om te bepalen waar de noden het hoogst zijn. Enkele van deze
humanitaire organisaties zijn ook actief in Syrië en Irak. De humanitaire principes
(humaniteit, onpartijdigheid, onafhankelijkheid en neutraliteit) zijn leidend in hun
werk om hulp te bieden aan diegenen die het meest kwetsbaar zijn. Hierin maken zij
in hulpverlening geen onderscheid tussen religies van de mensen in nood.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.