Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Westerveld en Ellemeet over het bericht ‘China financiert onderzoek naar mensenrechten aan VU’
Vragen van de leden Westerveld en Ellemeet (beiden GroenLinks) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «China financiert onderzoek naar mensenrechten aan de VU» (ingezonden 21 januari 2022).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de
Minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 8 februari 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «China financiert onderzoek naar mensenrechten aan de
VU»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw appreciatie van het feit dat een Chinese universiteit, die nauw verbonden
is met de Chinese communistische partij, tot dit jaar de enige geldschieter was van
een onderzoekscentrum van de Vrije Universiteit in Amsterdam?
Antwoord 2
De onafhankelijkheid van wetenschappelijk onderzoek dient te allen tijde gegarandeerd
te zijn. Het is zorgelijk dat daar in het geval van de werkzaamheden van het onderzoekscentrum
van de Vrije Universiteit nu onzekerheid over is ontstaan. Bij het aangaan van partnerschappen
is het van belang om te weten waar de financiering vandaan komt. Onderzoek naar de
herkomst van financiering is een belangrijk onderdeel van gepaste zorgvuldigheid in
het partneracceptatiebeleid van instellingen. Instellingen moeten bij het aangaan
van samenwerkingen met buitenlandse partners onderzoek doen naar de achtergrond van
de beoogde partner. Dit is nu ook afgesproken in de Nationale Leidraad Kennisveiligheid
die samen met de sector is opgesteld en 31 januari jl. is gepubliceerd. Deze leidraad
ondersteunt instellingen op kwesties rond kennisveiligheid, zoals ook het afwegen
van kansen en (veiligheids)risico’s bij het aangaan van samenwerkingen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat met de financiering de academische onafhankelijkheid in het
geding is en dat dit hiermee haaks staat op de wettelijke plicht van universiteiten
om de academische vrijheid te borgen?
Antwoord 3
Financiering door een derde partij hoeft niet in strijd te zijn met de academische
vrijheid. Deze vrijheid en de autonomie van een instelling maken dat de instellingen
in beginsel zelf mogen beslissen met wie en over welke onderwerpen zij onderzoek doen,
zonder inmenging van de overheid. Instellingen hebben veel vrijheid – maar daarmee
ook verantwoordelijkheid.
Wetenschappelijke instellingen hebben de verantwoordelijkheid om hun personeelsbeleid,
onderzoeksbeleid en bestedingen zo in te richten dat er geen onwenselijke afhankelijkheden
ontstaan waardoor het risico op ongewenste beïnvloeding toeneemt.
Zo heeft de Nederlandse kennissector (KNAW, NWO, UNL, VH, NFU en TO2-federatie), de
gedragscode wetenschappelijke integriteit2 opgesteld. Hierin is onderschreven dat instellingen de normen van wetenschappelijke
integriteit en principes van eerlijkheid, zorgvuldigheid, transparantie, onafhankelijkheid
en verantwoordelijkheid zullen volgen om tot kwalitatieve en betrouwbare wetenschap
te komen.
Academische vrijheid en wetenschappelijke integriteit zijn belangrijke academische
kernwaarden. Daarom moet ook de schijn van een inbreuk op deze waarden te allen tijde
voorkomen worden.
Vraag 4
Kunt u schetsen hoe deze financiering tot stand is gekomen? Wie zijn de betrokkenen?
Wie heeft de financiering goedgekeurd?
Antwoord 4
De Vrije Universiteit geeft aan dat het onderzoekscentrum is ontstaan uit een pilot
rondom de receptorbenadering3. Deze pilot «toepassing van de receptorbenadering op gebied van mensenrechten» is
op verzoek van Uw Kamer in 2011 gefinancierd door het Ministerie van Buitenlandse
Zaken, deze financiering eindigde in 2016. In de Jaren daarna heeft de Southwest University
of Political Science and Law (SWUPL) de internationale activiteiten van het CCHRC
ondersteund, onder andere voor een internationaal congres, het uitgeven van een wetenschappelijk
tijdschrift en samenwerking met wetenschappers in Afrika en Azië. De VU geeft desgevraagd
aan dat de financiering, zoals gebruikelijk is, door het faculteitsbestuur is goedgekeurd.
Vraag 5
Hoe wordt toezicht gehouden op de financiering van onderzoek?
Antwoord 5
Er wordt toezicht gehouden of de instelling financieel gezond is, vanuit de overheid
is er geen toezicht op de bedoelingen van de financiers. Instellingen zijn vrij om
de middelen die zij van de overheid ontvangen vrij te besteden aan de wettelijke taken
die ze hebben. Het gaat bij het financieren van onderzoek met derde partijen niet
alleen om de middelen van de overheid, maar ook om private middelen waar de overheid
niets over te zeggen heeft, tenzij het de uitvoering van de wettelijke taken van instellingen
in gevaar kan brengen.
Vraag 6
Zijn er andere onderzoekscentra of samenwerkingsverbanden bij andere onderwijsinstellingen
die financiering ontvangen vanuit Chinese onderwijsinstellingen of onderwijsinstellingen
uit andere onvrije landen?
Antwoord 6
De Minister van OCW is op geaggregeerd niveau op de hoogte van de financiën van kennisinstellingen,
maar is niet op de hoogte van (de herkomst van) financiering per (deel)activiteit.
Het valt binnen de autonomie en daarmee de verantwoordelijkheid van de instelling
om hier zicht op te houden.
Vraag 7
Bent u voornemens richtlijnen op te stellen voor onderwijsinstellingen inzake ongewenste
financiering uit onvrije landen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
In navolging van voorbeelden uit andere landen zoals Australië en het Verenigd Koninkrijk
heeft het Nederlandse kennisveld in samenwerking met de rijksoverheid een Nationale
Leidraad Kennisveiligheid uitgewerkt. Deze werd onlangs (op 31 januari) gepubliceerd.
Hierin worden risico’s en dreigingen rond kennisveiligheid geschetst en worden handelingsperspectieven
voor kennisinstellingen beschreven. De leidraad is daarmee een richtinggevend referentiedocument
voor de hele kennissector, ook als het gaat om onderzoeksfinanciering en gepaste zorgvuldigheid
rond buitenlandse samenwerkingspartners.
Vraag 8
Welke stappen zijn ondernomen naar aanleiding van het nieuws vorig jaar over Chinese
inmenging op de Rijksuniversiteit Groningen?4
Antwoord 8
Ten aanzien van de leerstoel heeft mijn voorganger in de beantwoording van de Kamervragen
van 18 februari 2021 reeds gemeld dat de RUG had laten weten dat de overeenkomst met
Hanban over de leerstoel in 2016 in werking is getreden voor een periode van 5 jaar.
In 2021 moest daarom worden besloten over de verlenging ervan. De RUG heeft toen laten
weten deze overeenkomst met Hanban niet te willen verlengen. Daarmee is de overeenkomst
met betrekking tot de leerstoel in 2021 komen te vervallen.
Vraag 9
Wat heeft het gesprek met de Rijksuniversiteit Groningen over mogelijke beïnvloeding
door China op het onderwijs opgeleverd en in hoeverre zijn de uitkomsten van dat gesprek
aanleiding geweest om een breder gesprek te voeren met het hoger onderwijsveld?5 Bent u naar aanleiding van dit artikel voornemens om hierover het gesprek te voeren
met het hele hoger onderwijs?
Antwoord 9
Wat betreft de uitkomst van het overleg met de Rijksuniversiteit Groningen: zie antwoord
op vraag 8.
Ten aanzien van gesprekken met het hele kennisveld zijn het afgelopen anderhalf jaar
op bestuurlijk niveau gesprekken gevoerd over kennisveiligheid met de Nederlandse
kennisinstellingen. Deze zogenaamde «kennisveiligheidsdialoog» vond plaats in het
kader van de maatregelen op het gebied van kennisveiligheid. In de gesprekken zijn
risico’s omtrent internationale samenwerkingen, zoals heimelijke beïnvloeding, aan
bod gekomen. In het verlengde van deze gesprekken heeft de kennissector samen met
de rijksoverheid de Nationale Leidraad Kennisveiligheid opgesteld, die 31 januari
jl. is gepubliceerd. Daarin wordt bijvoorbeeld gewezen op het belang van gepaste zorgvuldigheid
in het partneracceptatiebeleid van instellingen. De kennissector heeft aangegeven
aan de slag te gaan met de implementatie van de leidraad. Ik zal daarbij, samen met
andere ministeries en diensten, een vinger aan de pols houden. Als de inspanningen
onvoldoende blijken zal het kabinet aanvullende maatregelen op dit punt treffen.
Vraag 10
In hoeverre denkt u dat de ontoereikendheid van de bekostiging van het wetenschappelijk
onderwijs en onderzoek ertoe heeft geleid dat onderwijsinstellingen zich genoodzaakt
voelen elders financiering te regelen?
Antwoord 10
Het feit dat instellingen -naast hun bekostiging- andere financieringsbronnen aanboren,
vind ik als zodanig niet problematisch. En dat staat in die zin dan ook los van de
discussie over de hoogte van de bekostiging. Waar het om gaat is dat de aard van de
financieringsbron nooit een reden kan zijn om in strijd met academische kernwaarden
te handelen.
Overigens is het zo dat er in het coalitieakkoord aandacht is voor aanzienlijke extra
investeringen in hoger onderwijs en onderzoek.
Vraag 11
Deelt u de mening dat mensenrechten universeel zijn en hier niet over mag worden onderhandeld?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Ja. De universaliteit van mensenrechten is gewaarborgd in de Universele Verklaring
van de Rechten van de Mens zoals aangenomen door de VN in 1948. Nederland heeft de
verklaring ondertekend en verdedigt uit volle overtuiging, samen met een groot aantal
gelijkgezinde landen, de universaliteit en ondeelbaarheid van mensenrechten. Daarnaast
treedt Nederland actief op tegen initiatieven om de uitgangspunten van de verklaring
af te zwakken.
Vraag 12
Kunt u reflecteren op de uitspraken die gedaan worden door de heren Peverelli en de
Zwart? Deelt u de mening dat er structureel mensenrechten worden geschonden in China?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
In het publieke debat in Nederland is er ruimte om een afwijkende mening te hebben.
Dit geldt bij uitstek ook voor het academische debat. Het kabinet heeft echter ernstige
zorgen over de mensenrechtensituatie in China, die de afgelopen jaren aanzienlijk
verslechterd is. De mensenrechten van o.a. etnische minderheden, mensenrechtenverdedigers
en -advocaten worden op grote schaal geschonden. Daarnaast krimpt de ruimte voor het
maatschappelijk middenveld, journalisten, en deelnemers aan het publieke debat en
staat de vrijheid van religie en levensovertuiging ernstig onder druk.
Vraag 13
Bent u bereid zich onherroepelijk in te zetten voor het lot van de Oeigoeren in Xinjiang?
Kunt u schetsen welke stappen worden genomen vanuit Nederland om etnische minderheden
in China te beschermen?
Antwoord 13
Nederland spreekt China consequent aan op de mensenrechtensituatie in Xinjiang, in
zowel bilateraal als EU-verband.
Bilateraal heeft premier Rutte in gesprek met de Chinese premier Li Keqiang op 26 januari
jl. de zorgen uitgesproken over de mensenrechtensituatie, in het bijzonder met betrekking
tot Xinjiang.
Nederland en de EU spreken zich in alle relevante fora uit en pleiten onder andere
voor een onafhankelijk onderzoek door de VN, evenals voor betekenisvolle en ongehinderde
toegang tot Xinjiang voor onafhankelijke waarnemers als de Hoge Commissaris voor de
Mensenrechten van de VN.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.