Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Boswijk en Bontenbal over CO2-levering aan de glastuinbouw
Vragen van de leden Boswijk en Bontenbal (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over CO2-levering aan de glastuinbouw (ingezonden 7 december 2021).
Antwoord van Minister Staghouwer (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens
de Minister voor Klimaat en Energie (ontvangen 8 februari 2022). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1312.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «AEB doet SDE++-aanvraag voor CO2-afvang»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw appreciatie van het feit dat het Amsterdamse Afvalenergiebedrijf (AEB) kiest
voor het opslaan van CO2 (CCS) en niet voor een combinatie van CCS en levering aan de glastuinbouw, terwijl
daar wel grote belangstelling voor was vanuit deze sector?
Antwoord 2
Eerst wil ik graag mijn waardering uiten voor het initiatief van AEB en het Amsterdamse
gemeentebestuur om CO2 af te vangen. Het afvangen en opslaan van CO2 (CCS) is op dit moment een relatief eenvoudige en kosteneffectieve optie om de uitstoot
te verminderen. Levering aan de glastuinbouw was ook een optie geweest, waarmee een
deel van de afgevangen CO2 weer nuttig gebruikt kan worden voor de productie van kasgroenten, bloemen en planten.
Hiermee krijgen tuinders een alternatief voor de productie van eigen fossiele CO2 die via aardgas-wkk geproduceerd wordt (naast warmte en elektriciteit) en wordt CO2-emissie vermeden.
Het is nog niet zeker dat de aanvraag van AEB voor een CCS-subsidie gehonoreerd wordt,
omdat deze concurreert met andere aanvragen. Mocht subsidie worden toegekend, dan
staat het AEB nog altijd vrij om CO2 te leveren aan de glastuinbouw – en gebruik te maken van de CO2-toedeling zoals beschreven in Kamerstuk 32 813, nr. 862.
Vraag 3
Kunt u aangeven wat de gevolgen van het besluit van AEB zullen zijn voor de energietransitie
in de glastuinbouw, gezien het feit dat levering van CO2 de glastuinbouwsectoreen randvoorwaarde is om te verduurzamen?
Antwoord 3
WEcR heeft berekend dat in een klimaatneutrale situatie de sector 2,5 Mton externe
CO2 nodig heeft2. Aansluitend is in het Klimaatakkoord afgesproken dat er voor de glastuinbouw in
2030 2,0 Mton aan CO2 beschikbaar is. De glastuinbouw is op de CO2-markt een van de vragende partijen. Levering van CO2 zal daarbij afhankelijk zijn van de ontwikkeling van vraag en aanbod en de daaruit
voortvloeiende CO2-prijs. AEB is daarbij één van de potentiële aanbieders van afgevangen CO2. Als de CO2 niet van AEB komt, zullen andere (bij voorkeur niet-fossiele) bronnen van CO2 beschikbaar moeten zijn voor de verduurzaming van de glastuinbouw.
Vraag 4
Zou een combinatie van CCS en Carbon Capture and Utilization (CCU) niet een grotere
impact hebben op CO2-emissiereductie?
Antwoord 4
Als u met CCU doelt op de levering aan de glastuinbouw en het gebruik van CO2 in kassen voor gewasgroei, waarmee de inzet van fossiele CO2 wordt vermeden, dan geeft PBL enige houvast: het combineren voor CCS en levering
aan de glastuinbouw komt uit op gemiddeld 0,9 ton netto CO2-reductie per afvangen ton CO2. Door PBL is berekend dat de netto CO2-reductie van CCS ook uitkomt op ongeveer 0,9 ton CO2 per afgevangen ton CO2. Daarmee is in theorie de combinatie van CCS en CCU vergelijkbaar met alléén CCS.
De daadwerkelijke CO2-reductie is afhankelijk van de efficiëntie van de installatie, het gebruik ervan,
maar ook of de geleverde CO2 het gebruik van aardgas in wkk (of gasketel) vervangt.
Vraag 5
Wat zijn volgens u momenteel de grootste belemmeringen om CO2-levering aan de glastuinbouw, en specifiek de levering van CO2 vanuit afvalenergiebedrijven, te bevorderen?
Antwoord 5
In het beschikbaar komen van CO2 voor levering aan de glastuinbouw spelen factoren als hoeveelheid vraag en aanbod,
prijs en andere factoren een rol. Afvalenergiebedrijven worden als een potentiële
bron van externe CO2 voor de glastuinbouw gezien, omdat deze CO2 grotendeels van biogene oorsprong is.
De inkoop van industriële CO2 door tuinders komt de komende jaren mogelijk onder druk te staan, omdat het bedrijfseconomisch
aantrekkelijker is voor de industrie om CO2 af te vangen en op te slaan om de klimaatdoelen te halen, dan om de afgevangen CO2 te verkopen aan tuinders. De industrie realiseert met CO2 opslag eigen emissiereductie en ontloopt daardoor een CO2-heffing. Wanneer de industrie CO2 verkoopt voor gebruik in de glastuinbouw wordt volgens IPCC-regels geen emissiereductie
gerealiseerd bij de industrie.
Naast leveringszekerheid is de marktprijs van extern geleverde CO2 (bij voorkeur van niet-fossiele/biogene oorsprong) een relevante factor voor de glastuinbouw,
in vergelijking met de kosten van het stoken van aardgas en afvangen van CO2 van eigen stookinstallaties. Twee maatregelen in het coalitieakkoord beïnvloeden
deze kosten: het verlaagd tarief in de energiebelasting voor glastuinbouwbedrijven
wordt per 1 januari 2025 afgeschaft, en de inputvrijstelling in de energiebelasting
voor verbruik van aardgas bij elektriciteitsopwekking wordt voor warmtekrachtkoppeling
systemen (wkk’s) per 1 januari 2025 beperkt tot het aardgas dat wordt aangewend voor
de productie van elektriciteit dat wordt geleverd aan het net.
Vraag 6
Op welke wijze wilt u, samen met de glastuinbouwsector, de prikkels van het huidige
instrumentarium zo vormgegeven dat deze de energietransitie, waaronder het gebruik
van CO2, beter stimuleren? Op welke termijn moeten gesprekken hierover met de sector tot
resultaten gaan leiden?
Antwoord 6
Het kabinet heeft het mogelijk gemaakt om in de SDE++ in 2021 subsidie toe te kennen
voor afvang van CO2 -en levering aan de glastuinbouw. Hiervoor heeft de Europese Commissie inmiddels
ook haar goedkeuring gegeven.
Verder wordt er gewerkt aan een nieuw convenant waarin afspraken ter uitwerking van
het Klimaatakkoord worden vastgelegd. Daarin zal ook de uitwerking worden opgenomen
van de ambitie uit het regeerakkoord om de glastuinbouw koploper te laten zijn in
energiezuinige en circulaire productie. Dit zal bezien en ingevuld worden in een samenhangend
pakket aan maatregelen, voortbouwend op de elementen in het regeerakkoord.
Vraag 7
Klopt het dat gesprekken over CO2-levering tussen de glastuinbouwsector en andere projecten waarin wordt gekeken naar
een combinatie van CCS en CCU moeizaam verlopen? Wat zijn daar de belangrijkste redenen
voor? Welke rol spelen prikkels vanuit de SDE++ m.b.t. tot de combinatie van CCS en
CCU daar bij?
Antwoord 7
De pilot CO2-toedeling (Kamerstuk 32 813, nr. 862) is in breed verband besproken in een goede sfeer. De afstemming tussen vraag en
aanbod van CO2 is een lastig vraagstuk, waarin ook de prikkels vanuit de SDE++ een rol spelen. Aan
diverse betrokkenen bij de zogenoemde CO2-pilot voor administratieve toedeling is navraag gedaan naar de ervaringen. Daarop
zijn recent diverse reacties ontvangen, die momenteel bestudeerd worden.
Vraag 8
Welke verbeterpunten ziet u in de SDE++ regeling om de combinatie van CCS en CCU beter
te stimuleren en hoe gaat u deze oppakken?
Antwoord 8
In 2021 stond de SDE++ voor het eerst open voor CO2-afvang en levering aan de glastuinbouw (CCU). Ook was het voor het eerst mogelijk
om voor een combinatie van CCS en CCU te kiezen. Aan de SDE++ kunnen categorieën worden
toegevoegd aan de hand van concrete verzoeken van initiatiefnemers en marktpartijen
tijdens de marktconsultatie van PBL. PBL adviseert het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat over de op te nemen categorieën in de SDE++. Op dit moment rondt
PBL het advies af en wordt gewerkt aan de SDE++ 2022-ronde. Behalve de wenselijkheid
van opname c.q. differentiatie van technieken en categorieën wordt daarbij ook gekeken
naar de haalbaarheid en uitvoerbaarheid van de regeling.
De sector signaleert in de systematiek van de SDE++ een gebrek aan flexibiliteit in
vollasturen CCS en CCU in de combinatie (beide alléén 4.000 uur). Dit beperkt de praktijk
om projecten te realiseren. In de SDE++ systematiek zijn alternatieve combinaties
niet makkelijk te inpasbaar, omdat dit zeer veel categorieën oplevert en zodoende
de uitvoering sterk compliceert.
Vraag 9
Op welke manier zou de SDE++ regeling kunnen worden verbeterd om meer CO2-bronnen beschikbaar te krijgen voor levering aan de glastuinbouw? Hou zouden ook
combinaties van vloeibare en gasvormige levering en van het gebruik van bestaande
en nieuwe netwerken meer aan bod kunnen komen?
Antwoord 9
Zie het antwoord op vraag 8.
Vraag 10
Welke stappen zet u om meer duidelijkheid te creëren in het juridische kader en op
welke wijze neemt u daar de betrokken sectoren in mee? Verkent u daarbij ook hoe CO2-toedeling via de vloeibare route juridisch mogelijk gemaakt kan worden? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 10
De Europese Commissie heeft voor het EU ETS een herzieningsvoorstel gepubliceerd3, waarover u per BNC fiche bent geïnformeerd (Kamerstuk 22 112, nr. 3201). In recital 39 wordt de intentie uitgesproken om meer duidelijkheid te scheppen
over gemengde biogene en fossiele stromen van CO2. Dit zal waarschijnlijk ook juridische duidelijkheid gaan scheppen over CO2-toedeling. Finale zekerheid is er evenwel pas bij aanname van de benodigde uitvoeringsverordening
die onder de ETS-richtlijn zal vallen.
Vraag 11
Zou het niet goed zijn om, gezien resterende barrièresrondom CO2-toedeling en de combinatie van CCS en CCU, de hoge subsidiebedragen voor CCS, en
het belang van de energietransitie in de glastuinbouw, niet zinvol zijn om vanuit
de overheid naast een faciliterende ook een meer pro-actieve rol te spelen om partijen
bij elkaar te brengen? Waarom kiest u daar vooralsnog niet voor?
Antwoord 11
In de pilot CO2-toedeling zijn partijen bij elkaar gebracht en zijn barrières en oplossingsrichtingen
verkend. Ik span mij samen met mijn collega’s in om barrières weg te nemen, o.a. door
duidelijkheid te over de juridische kaders
De resterende barrière voor CO2-toedeling, namelijk inpassing van hogere drukfluctuaties door verschillen in dag-
en nachtleveringen, ligt in het private domein. De betrokken bedrijven hebben de benodigde
toegang tot bedrijfsvertrouwelijke gegevens, specialistische technische expertise
en bevoegdheid om eventuele aanpassingen te doen aan de CO2-infrastructuur. Uiteindelijk zijn marktpartijen ook verantwoordelijk voor hun gehele
bedrijfsvoering en de wijze waarop zij invulling geven aan reductie van CO2-emissies.
De Minister voor Klimaat en Energie en ikzelf roepen de betrokken marktpartijen op
om hier gezamenlijk de schouders onder te zetten.
Vraag 12
Hoe ziet u de rol van CCU in combinatie met CCS? Acht u het zinvol om hierover een
separate visie en/of roadmap op te stellen?
Antwoord 12
De levering aan de glastuinbouw als randvoorwaarde voor verduurzaming maakt onderdeel
uit van de gesprekken met de sector in het kader van een nieuw convenant. Zo nodig
kunnen daar ook afspraken in worden gemaakt om roadmap op te stellen. Hier komen we
voor de zomer op terug.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.