Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bontenbal en Erkens over de leveringszekerheid van elektriciteit in Nederland
Vragen van de leden Bontenbal (CDA) en Erkens (VVD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de leveringszekerheid van elektriciteit in Nederland (ingezonden 27 december 2021).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 7 februari 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Afstemming tussen landen nodig om leveringszekerheid
in Europa te behouden»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de hoofdconclusie van Entso-E in de Eraa dat het Europese elektriciteitssysteem
de energietransitie kan doorstaan zonder in te boeten op leveringszekerheid, maar
dat daar wel «planning, coördinatie en, waar nodig, gericht ingrijpen» voor nodig
is? Hoe geeft u die planning, coördinatie en gericht ingrijpen vorm?
Antwoord 2
De European Resource Adequacy Assessment (ERAA) 2021 is aan de orde geweest tijdens
bijeenkomsten van het Pentalateraal energieforum (samenwerkingsverband tussen België,
Nederland, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk) en in Europees
verband in de Electricity Coordination Group besproken tussen lidstaten, toezichthouders
en TSO’s. Ik verwacht dat dat ook zal gebeuren met de ERAA 2022. In Pentalateraal
verband (Nederland, Duitsland, België, Luxemburg, Frankrijk, Oostenrijk en Zwitserland)
is in april 2020 ook de derde monitoring van de leveringszekerheid uitgebracht (Third
Pentalateral Generation Adequacy Assessment). Ik verwacht dat deze coördinatie, mede
als gevolg van de snelle veranderingen van de Europese elektriciteitsmarkt, in Pentalateraal
en Europees verband alleen maar zal toenemen.
Op 2 juli 2021 informeerde de Staatssecretaris Klimaat en Energie uw Kamer over de
leveringszekerheid van elektriciteit (Kamerstuk 29 023, nr. 269) en de aanpassingen die TenneT doorvoert in jaarlijkse nationale monitoring om in
deze veranderende elektriciteitsmarkt, de leveringszekerheid goed te kunnen blijven
monitoren. Door jaarlijks ook nationaal tot tien jaar vooruit te monitoren, houden
we de situatie in de landen om ons heen en de effecten die dat heeft op de importmogelijkheden
in de gaten.
Het is niettemin aan de lidstaten zelf om beleid te voeren op bijvoorbeeld kern- en
kolencentrales, maar even zo goed op (de toename van) wind, zon en (ombouw van of
nieuwe) gascentrales. Dat geldt voor Nederland, maar ook voor de ons omringende landen.
In reactie op de vraag naar gericht ingrijpen heeft de Staatssecretaris Klimaat en
Energie in dezelfde brief van 2 juli 2021 het kader leveringszekerheid beschreven
dat volgt uit de Elektriciteitsverordening. Introductie van een strategische reserve
is de voorkeursoptie. Een strategische reserve voor de elektriciteitsvoorziening is
een vorm van productievermogen of vraagrespons die buiten de markt staat en op momenten
van schaarste kan worden ingezet. De inzet van de strategische reserve wordt aan regels
gebonden. De voorstellen voor de Energiewet bevatten een grondslag om TenneT op te
kunnen dragen een strategische reserve in te richten. Daarnaast voert de ACM momenteel
een onderzoek uit naar de Value of lost load (VoLL) voor Nederland. De VoLL is een
centraal begrip bij het analyseren van de leveringszekerheid. Een dergelijke studie
volgens een Europees geharmoniseerde methodiek is nodig, mocht ooit de stappen uit
het kader leveringszekerheid afgelopen moeten worden.
Vraag 3
Klopt het dat in het rapport Monitor Leveringszekerheid van Tennet van begin 2021
wordt verwacht dat vanaf 2025 Nederland afhankelijk kan worden van stroomimport uit
het buitenland? Klopt het dat Tennet verwacht dat de ons omringende landen kunnen
voorzien in de benodigde elektriciteitsproductie, maar dat Tennet tegelijkertijd ook
zegt dat Nederland geen invloed heeft op het beleid in de ons omringende landen? In
hoeverre kunnen we dan zeggen dat er sprake is van voldoende leveringszekerheid?
Antwoord 3
Ja. Op basis van de gegevens die gebruikt zijn voor die monitor is in het buitenland
voldoende elektriciteitsproductievermogen beschikbaar voor export naar Nederland.
TenneT kijkt daarbij dus jaarlijks naar de mogelijkheden die het buitenland heeft
om naar Nederland te exporteren.
Uit de recente Monitoring Leveringszekerheid 2021 blijkt hetzelfde beeld. Hierin staat
dat het operationele thermische productievermogen in Nederland is gestegen tot een
niveau van 23,7 GW in 2021. Daarna is er tot aan 2030 sprake van een afname tot een
totaal operationeel thermisch vermogen van 16,3 GW in 2030. Het advies luidt dat deze
verdere afname van het conventionele vermogen op de middellange tot lange termijn
(2025–2030) resulteert in een grotere wederzijdse afhankelijkheid van Noordwest-Europese
landen om aan hun leveringszekerheid te voldoen. Ook voor Nederland ontstaan daarmee
grotere risico's voor de leveringszekerheid. In dit kader is het volgens TenneT belangrijk
de voorgenomen vergroting van de interconnectie te realiseren, de ontwikkelingen in
het buitenland nauwlettend te blijven volgen en dat versnelling van elektrificatie
hand-in-hand gaat met voldoende flexibiliteit aan zowel aanbod- als vraagzijde.
Zoals ook in het antwoord op vraag 2 beschreven, verwacht ik dat de internationale
afstemming in pentalateraal en Europees verband alleen maar zal toenemen rondom de
jaarlijkse ERAA en zomer- en winter «outlook» van ENTSO-E. Die kennis wordt ook meegenomen
in de jaarlijkse nationale monitoring door TenneT, die rekening houdt met de verwachte
interconnectiecapaciteit, ontwikkelingen in het buitenland en elektrificatie en ontwikkeling
van flexibiliteit aan de aanbod- en vraagkant in Nederland en daarbuiten. Als de vooruitzichten
sterk verslechteren, kan dat TenneT aanleiding geven om te adviseren een strategische
reserve in te richten, zoals ook beschreven in het antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Bent u bekend met de studie van het Energiewirtschaftliches Institut an der Universität
zu Köln (EWI) «Auswirkungen des Koalitionsvertrags auf den Stromsektor 2030»?2
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5
Kunt u schetsen welke gevolgen het nieuwe Duitse regeerakkoord heeft voor de elektriciteitsvoorziening
en leveringszekerheid voor in West-Europa? Neemt Tennet deze ontwikkelingen mee in
haar Monitor Leveringszekerheid die begin 2022 gepubliceerd wordt?
Antwoord 5
Het nieuwe Duitse regeerakkoord zal eerst moeten worden uitgewerkt in concrete maatregelen.
Pas daarna wordt duidelijk wat dit betekent voor de toekomstige leveringszekerheid
in West-Europa. Dit wordt niet alleen bepaald door het vermogen dat sluit, maar ook
door verandering in de mogelijkheid van import en export, opslag, vraagrespons, een
deel (regelbaar) vermogen dat ervoor in de plaats komt en van de ontwikkeling van
de elektriciteitsvraag. Voor wat betreft de export vanuit Nederland naar Duitsland
is het van belang dat de dag vooruitmarkt in Europa zo is ingericht dat de export
zodanig wordt begrensd, dat er geen fysiek tekort kan optreden in betreffende exporterende
landen. Een eventueel tekort in Duitsland, als import uit omliggende landen niet volstaat
of mogelijk is, zal uiteindelijk dan in Duitsland moeten worden opgelost. Als de importmogelijkheden
afnemen door minder dan verwachte toename van de interconnectiecapaciteit of door
ontwikkelingen in het buitenland, zal dat TenneT lijkse monitoring eerder aanleiding
geven om te adviseren een strategische reserve in te richten.
In de recente Monitoring Leveringszekerheid 2021 van TenneT zijn de vraag- en aanbodontwikkelingen
in de rest van Europa gebaseerd op het «Ten-Year Network Development Plan» (TYNDP)
2020 en ERAA 2021. Daarmee zijn de gevolgen van het nieuwe Duitse regeerakkoord nog
geen onderdeel van deze monitoring. Voor de monitoring 2022 zal opnieuw worden gekeken
naar de meest actueel beschikbare scenario’s om de monitoring op te baseren, mogelijk
die van het TYNDP 2022 en/of de ERAA 2022. Overigens geldt dit ook voor het coalitieakkoord
2021–2025 in Nederland, waarin afspraken zijn gemaakt over het open houden van Borssele,
ombouw van gascentrales en het zetten van de benodigde stappen voor de bouw van twee
nieuwe kerncentrales, wat invloed kan hebben op het beschikbare thermische vermogen
in Nederland.
Vraag 6
Bent u bekend met het rapport «Adequacy and Flexibility Study for Belgium» van de
Belgische TSO Elia?3
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Herkent u het beeld dat België al de komende jaren afhankelijk zal zijn van de import
van elektriciteit gedurende een flink aantal uren per jaar? Wat betekent de conclusie
van het rapport dat België dringend nieuwe productiecapaciteit nodig heeft om de leveringszekerheid
op orde te houden na de geplande nucleaire exit voor het Nederlandse beleid t.a.v.
elektriciteitsproductie?
Antwoord 7
Ja. In de Monitoring Leveringszekerheid 2020 en ook in die van 2021 is rekening gehouden
met de geplande nucleaire exit in België eind 2024. Tegelijk is ook rekening gehouden
met een toename van het gasvermogen in België in 2025. Als het beeld verandert over
de mate waarin België nieuwe productiecapaciteit kan realiseren, zal dat in het jaarlijkse
«Rapport Monitoring Leveringszekerheid» van TenneT worden meegenomen. Het Nederlandse
beleid ten aanzien van elektriciteitsproductie verandert op dit moment niet als gevolg
van de conclusie van het rapport.
Vraag 8
Klopt het dat eind dit jaar nog 4 GW kerncentrales in Duitsland uit bedrijf wordt
genomen en volgend jaar opnieuw 4 GW? Wat betekent dit voor de leveringszekerheid
van de elektriciteitsvoorziening in West-Europa? Betekent dit niet dat Duitsland sterk
afhankelijk wordt van elektriciteitsproductie uit kolen en gas, ook uit omringende
landen?
Antwoord 8
Ja. In de recente Monitoring Leveringszekerheid 2021 is rekening gehouden met de geplande
nucleaire exit in Duitsland eind 2022. De betekenis voor de leveringszekerheid van
de elektriciteitsvoorziening in West-Europa wordt niet alleen bepaald door het vermogen
dat sluit, maar ook door verandering in de mogelijkheid van import en export, opslag,
vraagrespons, een deel (regelbaar) vermogen dat ervoor in de plaats komt en van de
ontwikkeling van de elektriciteitsvraag. Niettemin betekent het sluiten van kerncentrales
dat extra elektriciteitsproductie uit wind, zon, gas- en kolencentrales nodig is in
Duitsland zelf of in andere landen om in dezelfde vraag te voorzien. Het in de brief
van 2 juli 2021 (Kamerstuk 29 023, nr. 269) aangekondigde onderzoek naar de ontwikkeling van CO2-vrije flexibiliteit in inmiddels ook openbaar gemaakt4, onder andere voor verdere bespreking met partijen uit het klimaatakkoord en extra
inzichten voor marktpartijen.
Vraag 9
Als de ons omringende lidstaten de komende jaren grote veranderingen doorvoeren in
hun elektriciteitsproductiepark en ook steeds afhankelijker worden van import en export
van elektriciteit, hoe voorkomen we dan dat landen op elkaar rekenen qua import van
elektriciteit die er straks niet tegelijkertijd voor elk land zal kunnen zijn?
Antwoord 9
De jaarlijkse Europese (EERA, zomer- en winteroutlook) en nationale monitoring zullen
dit inzichtelijk moeten maken. De conclusie uit zowel de EERA als de recente Monitoring
Leveringszekerheid 2021 luidt dat in de komende jaren de leveringszekerheid van elektriciteit
in Nederland toereikend is. De afname van het conventionele vermogen op de middellange
tot lange termijn (2025–2030) resulteert in een grotere wederzijdse afhankelijkheid
van Noordwest-Europese landen om aan hun leveringszekerheid te voldoen. Ook voor Nederland
ontstaan daarmee grotere risico's voor de leveringszekerheid.
In dit kader is het volgens TenneT belangrijk de voorgenomen vergroting van de interconnectie
te realiseren, de ontwikkelingen in het buitenland nauwlettend te blijven volgen en
dat versnelling van elektrificatie handinhand gaat met voldoende flexibiliteit aan
zowel aanbod- als vraagzijde. In deze monitor zijn de maatregelen uit het Coalitieakkoord
2021–2025 met betrekking tot de ombouw van de gascentrales, het openhouden van de
kerncentrale Borssele en de stappen voor de bouw van twee nieuwe kerncentrales nog
niet meegenomen. Voor wat betreft de actuele situatie in de gasmarkt en voorbereidingen
ten aanzien van het uitvoeren van het Bescherm- en Herstelplan Gas verwijs ik u naar
de gelijktijdig met deze antwoorden verzonden brief hierover.
Vraag 10
Wat betekenen al deze ontwikkelingen voor de elektriciteitsproductie uit kolen en
gas in Nederland en de mate van import naar het buitenland? Wat betekent dit voor
de uitstoot binnen de Nederlandse grenzen? Wordt het niet hoogt tijd een correctiemechanisme
voor import en export van elektriciteit te introduceren in de berekeningen van de
CO2-uitstoot in Nederland (zoals verzocht in de motie Erkens/Bontenbal, Kamerstuk 32 813, nr. 762)?
Antwoord 10
In de Klimaat- en Energieverkenning 2021 (KEV 2021, Kamerstuk 32 813, nr. 901) heeft PBL de puntwaarde voor de Nederlandse elektriciteitssector losgelaten en vervangen
door een bereik voor de «buitenlandonzekerheid». Het is volgens PBL niet mogelijk
een goede puntwaarde voor de elektriciteitssector te ramen. De activiteiten in de
Nederlandse elektriciteitssector zijn afhankelijk van ontwikkelingen buiten Nederland,
zoals de brandstof- en CO2-prijzen en de vraag naar en het aanbod van elektriciteit in de andere Europese landen.
Door de goede verbindingen van het Nederlandse elektriciteitsnetwerk met omringende
landen zijn grote en snelle variaties in de import en export van elektriciteit mogelijk.
De emissieraming voor 2030 in de Nederlandse elektriciteitssector viel in de KEV 2021
wat lager uit. PBL verwacht dat er minder elektriciteitsexport zal plaatsvinden doordat
de groeiverwachtingen voor hernieuwbare elektriciteit buiten Nederland naar boven
zijn bijgesteld. PBL verwacht ook dat de capaciteit van gascentrales toeneemt, maar
in welke mate is onzeker. Dit kan aanzienlijke consequenties hebben voor de import
en export van elektriciteit in Duitsland en België, en daarmee voor de productie van
Nederlandse centrales. Een correctiemechanisme voor import en export wordt, zoals
de motie verzoekt, bekeken bij de aanpassing van de Klimaatwet.
Vraag 11
Bent u bekend met het artikel «Kans op «brown-out» groter met nieuw CO2-plafond kolencentrales»?5
Antwoord 11
Ja.
Vraag 12
Klopt het dat Tennet zich zorgen maakt over de leveringszekerheid nu Nederland het
plafond van 35% aan de CO2-uitstoot van kolencentrales invoert? Klopt het dat deze ontwikkeling niet in de nieuwe
Monitor Leveringszekerheid van Tennet een plek heeft gekregen? Bent u bereid met Tennet
in overleg te treden om na uitkomst van het rapport begin 2022 binnen twee maanden
een actualisatie van dat rapport te maken, waarin de nieuwe ontwikkelingen in Nederland,
Duitsland en België wel een plek hebben gekregen?
Antwoord 12
Er zijn in de rapportage van TenneT van 20 april 2020 drie varianten onderzocht: definitieve
sluiting van de drie nieuwe centrales in 2021, tijdelijke sluiting van de drie nieuwe
centrales in 2021, 2022, 2023 en alle drie de nieuwe centrales draaien op het technisch
minimum in 2021, 2022, 2023 en kunnen niet opregelen. Bij de vormgeving van het plafond
van 35% aan de CO2-uitstoot van kolencentrales is nadrukkelijk rekening gehouden met het belang van
leveringszekerheid van elektriciteit. Zowel door het percentage niet lager te stellen
dan 35% als door de keuze om de beperking vorm te geven als een plafond op jaarbasis.
Het plafond op jaarbasis biedt kolencentrales ruimte om gedurende periodes met schaarste
(hoge prijzen/winterperiodes) maximaal beschikbaar te zijn en daarmee bij te dragen
aan de leveringszekerheid. Dit is op basis van de huidige inzichten en geldende marktomstandigheden.
Ik houd de toekomstige ontwikkelingen op de elektriciteitsmarkt nauwlettend in de
gaten, evenals het effect van de productiebeperking hierop. Als ik tot de conclusie
kom dat deze maatregel tot onaanvaardbare risico’s leidt voor de leveringszekerheid
van elektriciteit of de voorzieningszekerheid van gas, zal ik maatregelen nemen om
dit te voorkomen.
In de monitor leveringszekerheid van TenneT is rekening gehouden met 4 GW kolenvermogen
in 2022. De productiebeperking ziet op het beperken van kolenstook voor elektriciteitsproductie,
waardoor de Amercentrale (0,6 GW), die vooral biomassa verbrandt, niet wordt beperkt
door de maatregel. De MPP3 centrale van Uniper (1,1 GW) verbrandt naast kolen ook
reststromen. Deze reststromen worden redelijk gelijkmatig over het jaar aangeleverd
bij de centrale en hebben een beperkte opslagcapaciteit, waardoor naar verwachting
de verbranding van deze reststromen ook gelijkmatig over het jaar zal plaatsvinden.
Hierdoor zal naar verwachting de MPP3-centrale meer dan andere centrales die geraakt
worden door deze maatregel, gelijkmatig over het jaar elektriciteit leveren, waarbij
Uniper binnen de technische mogelijkheden en het gestelde CO2-plafond vrij is meer of minder te produceren afhankelijk van de marktprijzen. De
Staatssecretaris Klimaat en Energie heeft besloten steun te verlenen zodat de kolencentrale
van Onyx Power in Rotterdam (0,7 GW) vrijwillig en volledig kan sluiten. Hierdoor
blijft alleen de Eemshaven-centrale (1,6 GW) over waarbij het denkbaar is dat aan
het begin van het jaar zoveel wordt gedraaid dat aan het einde van het jaar het plafond
is bereikt. Daarbij moet worden bedacht dat de bijstook van biomassa niet ten kosten
gaat van het plafond van 35% waardoor de centrales gemiddeld over het jaar een groter
aandeel van hun capaciteit kunnen inzetten. Het plafond van 35% heeft in de monitoring
2021 geen plek gekregen. TenneT heeft inmiddels aangegeven voor het jaar 2022 binnen
twee maanden een aanvullende analyse te zullen maken op de Monitoring Leveringszekerheid
2021 met betrekking tot de maatregelen voor de kolencentrales. In de Monitoring Leveringszekerheid
2022 zal opnieuw aandacht zijn voor de situatie in de landen om ons heen.
Vraag 13
Bent u ook bezorgd over de leveringszekerheid van elektriciteit in Nederland in de
komende jaren, nu de landen om ons heen grote veranderingen doorvoeren, terwijl coördinatie,
afstemming en planning lijken te ontbreken? Loopt Nederland hiermee niet een groot
risico? Wordt het niet hoog tijd voor een veel strakkere coördinatie tussen landen?
Antwoord 13
Zoals ook in het antwoord op vraag 3 aangegeven is in 2021 het operationele thermische
productievermogen in Nederland gestegen tot een niveau van 23,7 GW. Volgens de monitor
2021 van TenneT leidt dit in 2022 tot een vermogensoverschot. De afname van het conventionele
vermogen resulteert op de middellange tot lange termijn (2025–2030) in een grotere
wederzijdse afhankelijkheid van Noordwest-Europese landen om aan hun leveringszekerheid
te voldoen. Ook voor Nederland ontstaan daarmee grotere risico's voor de leveringszekerheid.
In de hoofdvariant van het scenario dat is gebaseerd op de Klimaat- en energieverkenning
2021 (KEV 2021) blijft de leveringszekerheid in 2030 binnen de norm. Ook in de basisvariant
van het alternatieve scenario is dit het geval. Twee gevoeligheidsvarianten van het
alternatieve scenario (vertraagde ontwikkeling van wind en zon, minder batterijen)
laten een lichte overschrijding van de norm in 2030 zien. De maatregelen uit het Coalitieakkoord
2021–2025 met betrekking tot de gas- en kerncentrales zijn hierbij nog niet meegenomen.
Voor de coördinatie verwijs ik naar het antwoord op vraag 2.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.