Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kops over de schaarste aan gas en de productiebeperking van kolencentrales
Vragen van het lid Kops (PVV) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de schaarste aan gas en de productiebeperking van kolencentrales (ingezonden 23 december 2021).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 7 februari 2022).
Vraag 1
Bent u ervan op de hoogte dat de elektriciteitsproductie uit gas in het derde kwartaal
van 2021 met 49% is gedaald ten opzichte van een jaar eerder (als gevolg van de schaarste aan gas en de hoge
gasprijzen op de wereldmarkt)? Bent u er ook van op de hoogte dat de elektriciteitsproductie
uit kolen in dezelfde periode metmaar liefst 96% is gestegen?1 Wat vindt u hiervan?
Antwoord 1
Ja. In Nederland was een jaar geleden de gasprijs erg laag, waardoor elektriciteitsopwekking
met gascentrales goedkoper was dan met kolencentrales. Hierdoor werden vooral de gascentrales
ingezet en de kolencentrales minder, tot een historisch laag niveau in 2020. Momenteel
is die situatie andersom en worden de kolencentrales in 2021 meer ingezet en de gascentrales
minder. Vanuit het oogpunt van leveringszekerheid vind ik het goed dat de brandstofmix
flexibel is en qua verhouding tussen de inzet van kolen en gas voor elektriciteitsopwekking
reageert op prijzen en schaarste.
Vraag 2
Deelt u de conclusie dat het ronduit tegenstrijdig is dat onze kolencentrales moeten
worden gesloten, dat iedereen van het gas af moet, en dat we daar massa’s windturbines
voor in de plaats krijgen – maar dat we door die onrendabele groene gekte niet minder
maar juist méér afhankelijk worden van gas, en dat we vanwege de schaarste aan gas
en de hoge gasprijzen niet minder maar méér afhankelijk worden van kolen?
Antwoord 2
Nee. Elektriciteit die wordt opgewekt met windmolens of zonnepanelen hoeft op dat
moment niet opgewekt te worden met kolen- of gascentrales. Bij een toenemend aandeel
elektriciteitsopwekking uit wind en zon de komende jaren, zal daarmee ook de hoeveelheid
kolen en gas die nodig is voor elektriciteitsopwekking afnemen. Uiteindelijk zal er
naast import en export, opslag en vraagrespons ook een deel regelbaar vermogen nodig
zijn dat elektriciteit opwekt uit moleculen op die momenten dat windmolens en zonnepanelen
minder elektriciteit produceren als gevolg van het weer. Nu zijn die moleculen kolen
en aardgas straks bijvoorbeeld deels waterstof, uranium en groen gas.
Vraag 3
Hoe is het mogelijk dat u uitgeregeld nú – per 1 januari 2022 – de productiebeperking
van kolencentrales in werking wilt laten treden, om zo aan het Urgendavonnis te voldoen
(zaaknummer 2021Z24105)? Welke gevolgen heeft dit voor de leveringszekerheid?
Antwoord 4
Met de inwerkingtreding per 1 januari 2022 zal in de komende jaren een zo groot mogelijke
bijdrage worden geleverd aan verdere CO2-reductie. Bij de vormgeving van de productiebeperking van kolencentrales is nadrukkelijk
rekening gehouden met het belang van leveringszekerheid van elektriciteit. Zowel door
het percentage niet lager te stellen dan 35% als door de keuze om de beperking vorm
te geven als een plafond op jaarbasis. Het plafond op jaarbasis biedt kolencentrales
ruimte om gedurende periodes met schaarste (hoge prijzen/winterperiodes) beschikbaar
te zijn en daarmee bij te dragen aan de leveringszekerheid. Dit is op basis van de
huidige inzichten en geldende marktomstandigheden. Ik houd de toekomstige ontwikkelingen
op de elektriciteitsmarkt nauwlettend in de gaten, evenals het effect van de productiebeperking
hierop. Als ik tot de conclusie kom dat deze maatregel tot onaanvaardbare risico’s
leidt voor de leveringszekerheid van elektriciteit of de voorzieningszekerheid van
gas, zal ik maatregelen nemen om dit te voorkomen.
Ik verwijs ook naar de gelijktijdig met deze beantwoording verzonden antwoorden op
vragen van het lid Stoffer (SGP) (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022,
nr. 1592) over de zorg van TenneT bij het CO2-plafond voor kolencentrales. Tot slot verwijs ik voor de actuele situatie in de gasmarkt
en voorbereidingen ten aanzien van het uitvoeren van het Bescherm- en Herstelplan
Gas naar de gelijktijdig met deze antwoorden verzonden brief hierover.
Vraag 4
Bent u ervan op de hoogte dat de import van goedkopere elektriciteit uit met name
Duitse, Franse en Belgische kolen- en kerncentrales in het derde kwartaal van 2021
met 66% is gestegen ten opzichte van een jaar eerder?
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het je reinste waanzin is dat onze hypermoderne kolencentrales
hun elektriciteitsproductie vanwege klimaat moeten beperken, maar dat er tegelijkertijd
elektriciteit wordt geïmporteerd uit «viezere» kolencentrales in het buitenland?
Antwoord 5
Nee. Overigens hadden de moderne kolencentrales in 2020 nog niet te maken met productiebeperkingen.
Met name verminderde elektriciteitsproductie van de gascentrales als gevolg van de
hoge gasprijzen, leidde in het derde kwartaal van 2020 tot import. De elektriciteitsproductie
uit kolen was ook in Nederland hoger zoals u in vraag 1 constateert. De beperking
van de kolencentrales zal naar verwachting deels worden vervangen door groei van wind
en zon en extra inzet van de Nederlandse gascentrales.
Het is daarnaast belangrijk om samen op te trekken in Europa in de energietransitie.
In Nederland en Duitsland zijn er gelijktijdige trajecten om het gebruik van kolen
uit te faseren en het stimuleren van hernieuwbare energie. Daarmee wordt productiemix
steeds meer gelijk.
Vraag 6
Kunt u uitleggen wat het mondiale klimaateffect is van het in Nederland verminderen
van de CO2-uitstoot en het daardoor verhogen van de uitstoot in het buitenland? Deelt u de conclusie
dat dit niets met klimaat te maken heeft, maar een papieren werkelijkheid is, bedoeld
om uw eigen klimaatboekhouding op orde te krijgen (vergelijkbaar met het niet-meerekenen
van de CO2-uitstoot van biomassa)?
Antwoord 6
Het klimaatvraagstuk is een mondiaal vraagstuk dat door de uitvoering van het Parijs-akkoord
mondiaal aangepakt wordt. Niet alleen Nederland maar ook in de ons omringende landen
wordt onder andere de inzet van kolen voor elektriciteitsproductie beperkt en tegelijk
elektriciteitsproductie uit bijvoorbeeld wind en zon gestimuleerd. Daarmee wordt het
steeds zekerder dat de elektriciteitsproductie die door de weggevallen productiecapaciteit
van kolencentrales in Nederland wordt opgevangen door ons omringende landen per saldo
minder uitstoot veroorzaakt.
Vraag 7
Deelt u hoe dan ook de conclusie dat de leveringszekerheid van energie belangrijker
is dat het geneuzel over compleet verwaarloosbare, praktisch onmeetbare klimaateffecten?
Bent u er daarom toe bereid onze kolencentrales open te houden en hun productie niet
te beperken?
Antwoord 7
De leveringszekerheid van elektriciteit is van groot belang voor de Nederlandse samenleving
en economie. Dit geldt tegelijk ook voor de afgesproken klimaatdoelstellingen. Om
die reden ben ik niet bereid af te zien van de tijdelijke productiebeperking en het
gefaseerd ingaande verbod op het gebruik van kolen voor elektriciteitsopwekking. De
leveringszekerheid is ook met deze maatregelen geborgd. Dit is op basis van de huidige
inzichten en geldende marktomstandigheden. Ik houd de toekomstige ontwikkelingen op
de elektriciteitsmarkt nauwlettend in de gaten, evenals het effect van de productiebeperking
hierop. Als ik tot de conclusie kom dat deze maatregel tot onaanvaardbare risico’s
leidt voor de leveringszekerheid van elektriciteit of de voorzieningszekerheid van
gas, zal ik maatregelen nemen om dit te voorkomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.