Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Koerhuis en De Kort over het artikel dat bijstandsgerechtigden in Amsterdam een halfjaar mogen samenwonen zonder gevolgen voor hun uitkering waarin beide partners hun eigen woning mogen aanhouden
Vragen van de leden Koerhuis en De Kort (beiden VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het artikel dat bijstandsgerechtigden in Amsterdam een halfjaar mogen samenwonen zonder gevolgen voor hun uitkering waarin beide partners hun eigen woning mogen aanhouden (ingezonden 26 november 2021).
Antwoord van Minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening), mede namens
de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen (ontvangen 3 februari 2022).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1175.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Bijstandsgerechtigden mogen halfjaar samenwonen zonder
gevolgen voor uitkering»?1
Antwoord 1
Ja. Ik ben bekend met dit bericht.
Vraag 2, 3, 4
Wat is uw reactie op dit plan van de gemeente Amsterdam?
Wat vindt u ervan dat de gemeente Amsterdam actief inkomenspolitiek aan het bedrijven
is?
Hoe beoordeelt u het niet toepassen van de kostendelersnorm terwijl dit wel landelijk
beleid is?
Antwoord 2, 3, 4
De gemeente Amsterdam bedrijft naar ons oordeel met deze maatregel geen inkomenspolitiek.
Het behoort tot de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van gemeenten om, afhankelijk
van het individuele geval, daar waar nodig (aanvullende) inkomensondersteuning te
bieden voor zover dit binnen de kaders van de Participatiewet plaatsvindt. De voorgenomen
maatregel van de gemeente Amsterdam zoals hier vormgegeven valt naar mijn oordeel
binnen die kaders.
De voorgenomen maatregel van de gemeente Amsterdam gaat nadrukkelijk niet om de kostendelersnorm,
maar ziet, vergelijkbaar met de proef van de gemeente Tilburg, op de situatie van
beginnend samenwonen waarbij beide betrokkenen nog hun eigen adres aanhouden. Het
gaat dan vaak om een diffuse situatie, waarbij -ook voor betrokkenen zelf- nog niet
duidelijk is waar zij hun hoofdverblijf houden. Veel spullen liggen nog in de «oude»
woning en deze woning wordt ook nog met enige regelmaat door de betrokkene gebruikt.
Het gaat om situaties waarbij niet met volle zekerheid uitspraken kunnen worden gedaan
over een eventueel gezamenlijk hoofdverblijf en dat laatste is essentieel zowel om
een gezamenlijke huishouding aan te nemen als een situatie van kostendeling.
Het in deze situatie toch direct aannemen van een gezamenlijk hoofdverblijf en het
daarop aanpassen van de norm, zou tot gevolg hebben dat één van beiden gehouden is
zijn woning per direct op te geven, nu de daarmee samenhangende woonlasten niet vanuit
de dan geldende bijstandsnorm kunnen worden voldaan. Mocht de relatie een vroegtijdig
einde kennen dan kan dit de bijstandsgerechtigde -gelet op de huidige gespannen woningmarkt-
voor huisvestingsproblemen en daaraan verbonden extra kosten plaatsen. Door de bijstandsgerechtigde
toe te staan om zijn woning kortstondig nog aan te houden, kan worden voorkomen dat
een voortijdig einde van de samenwoning aanzienlijke extra kosten (ook voor de maatschappij
in de vorm van een eventuele dak- en thuisloosheid) met zich meebrengt.
Zowel vanuit het oogpunt van een effectieve inzet van handhaving als het voorkomen
van onnodige maatschappelijke kosten kan het daarom wenselijk zijn om het beleid in
lijn met deze proef vorm te geven. De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en
Pensioenen en ik laten ons graag informeren over de uiteindelijke resultaten van zowel
de proef in Tilburg als de voorgenomen maatregel in Amsterdam.
Vraag 5, 6
Deelt u de mening dat leegstand moet worden tegen gegaan?
In hoeverre rijmt u dit met het beleid van de gemeente Amsterdam om bijstandsgerechtigden
een half jaar samen te laten wonen zonder gevolgen en één van hun sociale huurwoningen
leeg te laten staan?
Antwoord 5, 6
Ja, de mening dat leegstand moet worden tegengegaan deel ik. De Leegstandwet biedt
verschillende instrumenten voor gemeenten om op te treden tegen leegstand.
Eén van die instrumenten is dat de gemeente in de verordening kan bepalen leegstand
na minimaal zes maanden te melden bij de gemeente zodat vervolgens met de eigenaar
kan worden bezien hoe het pand weer bewoonbaar te maken. Ik constateer dat de duur
van de onderhavige constructie binnen de termijn van zes maanden valt en daarmee past
binnen acceptabele termijn voor leegstand. Ook omdat de leegstaande woning na die
termijn gewoon weer wordt bewoond.
Vraag 7
Welk signaal geeft de gemeente Amsterdam aan woningzoekenden die op de wachtlijst
voor een sociale huurwoning staan en die nu zien dat sociale huurwoningen door het
beleid van de gemeente Amsterdam leeg komen te staan?
Antwoord 7
Zoals hierboven vermeld, past de constructie binnen de acceptabele termijn voor leegstand.
Ook omdat de leegstaande na die termijn gewoon weer wordt bewoond. Met de voorgenomen
maatregel hoopt het college bij te dragen aan een humaner bijstandsbeleid. Mits binnen
de kaders van de Participatiewet, is de gemeente vrij om deze keuze te maken.
Vraag 8
Deelt u de mening dat de wachtlijst voor een sociale huurwoning korter moet worden
gemaakt?
Antwoord 8
Ik vind het zeer ongewenst dat woningzoekenden er vaak lang over doen voor ze een
geschikte woning vinden. Daarom zijn verschillende maatregelen genomen om de bouw
van nieuwe woningen te versnellen en de druk op de woningmarkt te verlagen. Naast
de inzet van middelen voor de Woningbouwimpuls maakte mijn ambtsvoorganger samen met
Aedes en de VNG afspraken over de bouw van sociale huurwoningen en het toevoegen van
flexwoningen. Daarnaast is in 2021 wederom 50 miljoen euro beschikbaar gesteld als
stimulans voor de bouw van (flexibele) huisvesting voor kwetsbare groepen. Ook de
komende jaren is er geld beschikbaar voor de huisvesting van aandachtsgroepen en andere
woningzoekenden. Ik zal mij de komende tijd blijven inzetten voor de bouw van nieuwe
woningen.
Vraag 9
In hoeverre rijmt u dit met het beleid van de gemeente Amsterdam?
Antwoord 9
Zie voor antwoord op deze vraag mijn antwoord op vraag 5 en 6.
Vraag 10
Bent u bereid om met de gemeente Amsterdam in gesprek te gaan om leegstand tegen te
gaan en de wachtlijst voor een sociale huurwoning korter te maken?
Antwoord10
Ik ben over verschillende beleidsterreinen doorlopend in gesprek met de gemeente Amsterdam.
Juist de gemeente Amsterdam voert een effectief leegstandbeleid en werkt bijvoorbeeld
al een aantal jaar met een leegstandsverordening waardoor er in 2020 bijna 500 langdurig
leegstaande woningen uiteindelijk weer konden worden bewoond.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
Mede namens
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.