Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over wapenleveranties aan Oekraïne
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie over wapenleveranties aan Oekraïne (ingezonden 26 januari 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister van Defensie
en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 3 februari
2022).
Vraag 1
Wat is uw oordeel over het bericht «Wat heeft Kiëv aan Nederlands materieel»?1
Antwoord 1
Ik heb kennisgenomen van dit bericht. Zoals in het commissiedebat Raad Buitenlandse
Zaken (20 januari 2022) aangegeven, wordt zorgvuldig beoordeeld of de eventueel te
leveren militaire goederen voldoen aan de EU wapenexportcriteria.
Vraag 2
Wat voor verzoek voor militaire ondersteuning heeft Oekraïne aan u gedaan? Deelt u
de mening dat hierover in het kader van parlementaire controle absolute transparantie
moet bestaan?
Antwoord 2
Over de aard van het Oekraïense ondersteuningsverzoek kan ik geen uitspraken doen.
Het is niet aan de Nederlandse overheid om de specifieke behoeften van Oekraïne openbaar
te maken. Dergelijke openbaarheid voorafgaand aan eventuele ondersteuning geeft immers
ook informatie over eventuele kwetsbaarheden die van strategisch belang kunnen zijn.
Mocht Nederland overgaan tot het leveren van militaire goederen aan Oekraïne dan is
het kabinet graag bereid om de Kamer hierover versneld per brief te informeren. Dat
doen we normaliter conform bestaande afspraken met de Kamer wanneer er sprake is van
nieuwe, definitieve uitvoer van volledige systemen met een waarde van meer dan 2 miljoen
euro.2 In deze uitzonderlijke situatie is het kabinet bereid eerder dan gebruikelijk transparantie
over de eventuele Nederlandse militaire uitvoer te bieden.
Vraag 3
Gaat het tijdens uw bezoek volgende week (1-2 februari) aan Kiëv over wapenleveranties?
Zo nee, wat staat er op de agenda? Kunt u de Kamer hierover nauwgezet informeren?
Antwoord 3
Het Oekraïense verzoek tot levering van militaire goederen was een van de onderwerpen
die aan bod zijn gekomen tijdens het bezoek van de Minister-President en mijzelf.
Vraag 4
Erkent u dat Nederland betrokken kan raken bij een militair conflict als u wapens
en/of militair personeel aan Oekraïne gaat leveren?
Antwoord 4
Het Oekraïense verzoek betreft geen troepensteun, maar omvat de eventuele levering
van militaire goederen. Het kabinet hecht er aan te benadrukken dat het Oekraïense
steunverzoek voortkomt uit een snel toenemende dreiging als gevolg van Russische troepenopbouw
aan de Oekraïens-Russische grens. Eventuele bilaterale steun zal erop gericht zijn
Oekraïne in staat te stellen invulling te kunnen geven aan het legitieme recht op
zelfverdediging. Daarbij zullen de eventuele transacties zorgvuldig worden getoetst
aan de EU wapenexportcriteria en alleen doorgang vinden wanneer ze die toetsing doorstaan.
Vraag 5
Deelt u de mening dat de levering van wapens aan Oekraïne in strijd zou zijn met de
criteria voor wapenexport (geen wapens naar conflictgebieden, etc)?
Antwoord 5
Over de toepassing van dit beleid specifiek ten aanzien van Oekraïne is de Tweede
Kamer in antwoorden op schriftelijke vragen al eerder (oktober 2018) geïnformeerd
(Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 409.
Er geldt geen wapenembargo voor Oekraïne op basis waarvan export van militaire goederen
naar Oekraïne per definitie uitgesloten is. Alle vergunningaanvragen voor uitvoer
van militaire goederen worden op individuele basis zorgvuldig getoetst aan de acht
criteria uit het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport. Dit beleid verbiedt
niet bij voorbaat alle militaire uitvoer naar instabiele regio’s, maar vereist per
transactie een zorgvuldige analyse van de mogelijke effecten op de regionale stabiliteit.
Op basis van, onder meer, de aard van de goederen, de beoogde inzet, en de actuele
context wordt een eindafweging gemaakt over de risico’s en het al dan niet verlenen
van een vergunning voor de desbetreffende transactie. Vanwege het conflict in het
oosten van het land en de actuele spanningen aan de Oekraïens-Russische grens wordt
bij de toetsing van aanvragen die betrekking hebben op Oekraïne extra aandacht besteed
aan criteria 3 en 4, die respectievelijk gaan over interne conflicten en het effect
op de regionale stabiliteit. Zie overigens ook het antwoord op vraag 7.
Vraag 6
Bent u het ermee eens dat het onderscheid tussen defensieve en offensieve wapens zeer
betrekkelijk is? Zo nee, hoe maakt u het onderscheid?
Antwoord 6
Het onderscheid tussen defensief en offensief is in een aantal gevallen wel, maar
niet in alle gevallen helder te maken. Zo sluit een defensieve taakstelling van een
militair goed het offensief gebruik ervan niet per se uit (en vice versa). Nederland
maakt in het wapenexportcontrolebeleid geen onderscheid tussen offensieve en defensieve
goederen. Alle transacties worden op individuele basis getoetst op basis van de acht
criteria uit het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport. Hierbij wordt
gekeken naar de aard van de goederen, de eindgebruiker en het (beoogd) eindgebruik
in de op dat moment geldende context.
Vraag 7
Waarom bent u van standpunt veranderd, aangezien het kabinet in december nog van mening
was dat wapenleveranties niet bijdragen aan een vreedzame oplossing?
Antwoord 7
Het kabinet blijft zich internationaal in de eerste plaats inzetten voor een diplomatieke
oplossing en schaart zich achter de vele initiatieven die daartoe via de NAVO, EU,
OVSE, het Normandië-format en de bilaterale initiatieven van individuele landen lopen.
Tegelijkertijd heeft Oekraïne een legitieme veiligheidsbehoefte en het recht zijn
territoriale integriteit te beschermen. Dit werd ook in antwoord op schriftelijke
vragen in oktober 2018 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 409) al met de Tweede Kamer gedeeld. In deze beantwoording stelde het kabinet ook dat
verscherpte tegenstellingen op het Europese continent eerst en vooral veroorzaakt
worden door Russisch optreden ten aanzien van Oekraïne. Deze situatie duurt tot op
heden voort en heeft zich sinds december 2021 in hoog tempo in negatieve zin ontwikkeld.
Aan herhaaldelijke oproepen tot meer transparantie over en afschaling van zijn militaire
presentie in het grensgebied heeft Moskou vooralsnog geen gehoor gegeven. Integendeel,
er is in toenemende mate sprake van een serieuze dreiging van Russische militaire
inzet tegen Oekraïne in enige vorm.
In deze context wil het kabinet parallel aan eerder genoemde diplomatieke inspanningen
bijdragen aan de Oekraïense capaciteit om zich te kunnen verdedigen, waarbij vooropstaat
dat dergelijke steun niet moet bijdragen aan verdere escalatie. Nu er binnen deze
gewijzigde veiligheidscontext een Oekraïens verzoek tot bilaterale steun van militaire
aard is gedaan, staat het kabinet daar in de huidige, substantieel gewijzigde situatie
welwillend tegenover.
Vraag 8
Waarom trekt u niet samen op met Duitsland, een land dat ook geen wapens levert aan
Oekraïne?
Antwoord 8
Er is grote eensgezindheid tussen Nederland en Duitsland op dit dossier, zoals andermaal
bleek tijdens mijn gesprek met mijn Duitse ambtgenoot Baerbock in Berlijn woensdag
26 januari jl. evenals uit de contacten die de Minister van Defensie en de Minister-President
in de afgelopen periode met hun Duitse ambtsgenoten hebben gehad. Voorts is het niet
aan het kabinet om een appreciatie te geven van de details van het Duitse wapenexportbeleid
ten aanzien van Oekraïne.
In de meest recente vergadering (24 januari 2022) van de Raad Buitenlandse Zaken is
ook uitgebreid gesproken over de situatie ten aanzien van Oekraïne om zo te komen
tot een gezamenlijke politieke lijn. Tijdens deze vergadering zijn raadsconclusies
aangenomen die het belang van dialoog nogmaals benoemen.3
Vraag 9
Bent u het ermee eens dat de Russische agressie richting Oekraïne onacceptabel is,
maar dat een kostbare wapenwedloop geen oplossing biedt?
Antwoord 9
Zoals in het antwoord op vraag 7 genoemd, blijft het kabinet zich internationaal,
via verschillende gremia, inzetten voor een diplomatieke oplossing. Parallel aan eerder
genoemde diplomatieke inspanningen, is het kabinet bereid bij te dragen aan de Oekraïense
capaciteit om zich te kunnen verdedigen en staat het kabinet daarom in de huidige
situatie welwillend tegenover het leveren van militaire goederen aan Oekraïne, mits
beschikbaar en passend binnen de criteria.
Vraag 10
Geeft u met mij ten allen tijde de voorkeur aan een politieke oplossing in plaats
van escalatie, bewapening en een nieuwe (koude) oorlog? Zo ja, wilt u afzien van wapenleveranties
aan Oekraïne?
Antwoord 10
Zie antwoorden op vragen 7 en 9 en mijn eerdere brief van 20 januari jl. (Kamerstuk
35 925-V, nr. 65).
Vraag 11
Bent u bereid om in Europees verband te werken aan afspraken (in lijn met eerdere
verdragen zoals de Helsinki Akkoorden en het Handvest van Parijs) over wapen- en conflictbeheersing?
Zo nee, hoe wordt volgens u een duurzame oplossing bereikt?
Antwoord 11
Nederland benadrukt in NAVO-, EU- en OVSE-verband dat afschrikking en verdediging
hand-in-hand moeten gaan met wapenbeheersing, ontwapening en non-proliferatie. Dit
sluit aan bij het huidige kabinetsbeleid, dat de lopende diplomatieke initiatieven
in deze fora ondersteunt.
Zo hebben de Verenigde Staten en NAVO voorstellen gedaan voor het bespreken van onder
andere wapenbeheersing, conflictpreventie en risicovermindering in de zogeheten Strategic Stability Dialogue tussen de VS en Rusland, en in de NAVO-Rusland Raad.
In EU-verband zijn tijdens de meest recente Raad Buitenlandse Zaken (24/1 jl.)
raadsconclusies aangenomen die het belang van dialoog nogmaals benoemen en stellen
dat de EU actief en substantieel bijdraagt aan discussies in bestaande formats.4
De huidige voorzitter van de OVSE, Polen, heeft een voorstel gedaan voor een informele
dialoog over Europese veiligheid. Het idee kan op brede steun rekenen, ook van Nederland.
De invulling van het proces behoeft nog nadere uitwerking. De Russische delegatie
heeft nog niet op het voorstel gereageerd.
Vraag 12
Wilt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan het debat over Oekraïne op 3 februari?
Antwoord 12
Ja
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Defensie -
Mede namens
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.