Schriftelijke vragen : Een verdwenen onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid.
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over een verdwenen onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid (ingezonden 2 februari 2022).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het rapport van de Algemene Rekenkamer over de effectiviteit
van inspectierapporten en de daaruit voortvloeiende berichten over een inspectierapport
dat nooit de Minister en de Kamer heeft bereikt?1
2
Vraag 2
Herinnert u zich de ophef van een aantal jaren terug nog over onderzoeken bij het
Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum (WODC) die werden aangepast onder
druk van ambtenaren van uw ministerie én de ophef over een wegmoffelcultuur bij de
Inspectie Justitie en Veiligheid (hierna: de Inspectie)? Wat zegt het nou over uw
ministerie dat er nu weer een geval boven tafel komt waarin de waarheid als een optie
wordt gezien en er vanuit uw ministerie kritiek wordt geleverd op een onafhankelijk
onderzoek van de Inspectie, waarna het onderzoek nooit gepubliceerd wordt en de Kamer
dus geen kennis kan nemen van zaken die, naar nu blijkt, niet goed gaan bij het team
dat toeziet op de verlening van wapenvergunningen?
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat de Kamer nu van de Algemene Rekenkamer moet vernemen dat de
Inspectie al in 2020 concludeerde dat er een tekort aan capaciteit is bij het team
dat gaat over de verlening van wapenvergunningen?
Vraag 4
Had uw ministerie op zijn minst de Kamer niet gewoon kunnen informeren over de tekorten
bij het team dat gaat over de verlening van wapenvergunningen, ongeacht of de Inspectie
wel of niet bevoegd was om hier onderzoek naar te doen? Betreurt u het dat de Kamer
niet over deze tekorten is ingelicht?
Vraag 5
Wanneer is op uw ministerie voor het eerst gesproken over het onderzoek dat de Inspectie
wilde doen naar de vraag welke stappen de politie én de verantwoordelijke organisatieonderdelen
van het Ministerie van Justitie en Veiligheid genomen hadden om de personele capaciteit
voor de teams korpscheftaken op orde te krijgen?
Vraag 6
Kan uiteen worden gezet wat precies (en wanneer) is gewisseld tussen ambtenaren van
uw ministerie en de Inspectie in de periode van het eerste moment waarop over dit
onderzoek werd gesproken en het moment waarop de Inspectie besloot om het onderzoek
niet te publiceren? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Kunt u uitleggen waarom de Inspectie in 2016 en 2019 wel kon concluderen dat voor
correcte en zorgvuldige controle van de wapenvergunningen respectievelijk zeker 100
en 50 voltijdbanen extra nodig waren, maar in 2020 klaarblijkelijk geen bevoegdheid
meer had om onderzoek te doen naar de personeelscapaciteit van de politie? Wat is
er na 2019 precies veranderd?
Vraag 8
Hoe gebruikelijk is het dat een onderzoek, nadat de interne review van de Inspectie
al uitgevoerd is, alsnog wordt ingetrokken? Kunt u aangeven hoe vaak dit in het verleden
gebeurd is?
Vraag 9
Wat is gedaan met de bevindingen uit het nooit gepubliceerde onderzoek? Is de capaciteit
bij de teams korpschefzaken inmiddels op orde? Zo nee, wat gaat u doen om de capaciteit
alsnog zo snel als mogelijk op orde te brengen?
Vraag 10
Wat zijn de gevolgen geweest van het feit dat de capaciteit bij de teams korpschefzaken
al die jaren niet op orde is geweest?
Vraag 11
Hoe staat het met de uitvoering van de voorstellen uit de motie van de leden Van Nispen
en Groothuizen om de rapporten van de Inspectie ongecensureerd aan de Kamer te sturen,
de Inspectie zélf over de communicatie en de timing te laten gaan, en de Inspectie
juridisch zelfstandig te maken, met een eigen begroting, en eigen gebouw?3
Vraag 12
Is de Inspectie volgens u op dit moment voldoende onafhankelijk van het Ministerie
van Justitie en Veiligheid? Zo ja, waaruit blijkt dat? Zo nee, bent u bereid de Inspectie
alsnog zo snel als mogelijk op afstand te plaatsten van het ministerie?
Indieners
-
Gericht aan
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Indiener
Michiel van Nispen, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.