Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Kent over de te lage thuiswerkvergoeding in het licht van de stijgende prijzen en corona-lockdown
Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de te lage thuiswerkvergoeding in het licht van de stijgende prijzen en corona-lockdown (ingezonden 23 december 2021).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en Minister Schouten
(Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen 2 februari 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat de afgelopen maand de hoogste inflatie in 40 jaar
heeft plaatsgevonden1 en het bericht dat de gasprijzen het hoogste niveau ooit hebben bereikt?2
Antwoord 1
Ja, deze berichten zijn ons bekend. We volgen de ontwikkeling van de inflatie en de
gevolgen voor huishoudens nauwgezet.
Vraag 2
Ziet u dat de kosten voor mensen om in hun levensonderhoud te voorzien harder stijgen
dan de salarissen waarmee zij deze kosten kunnen betalen? Vindt u dit een probleem?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Op dit moment zien we de kosten van levensonderhoud, met name de energieprijzen, wereldwijd
hard stijgen. Het vorige kabinet heeft uitzonderlijke maatregelen genomen om de effecten
daarvan voor huishoudens te beperken. Omdat de loonontwikkeling altijd met enige vertraging
reageert op veranderende economische omstandigheden, houdt deze vooralsnog geen gelijke
tred met de stijgende prijzen. Dat heeft een ongunstig effect op de koopkracht van
huishoudens. Uiteraard is dat niet wat het kabinet beoogt, het kabinet streeft in
het coalitieakkoord een voor alle groepen evenwichtig en gemiddeld positief koopkrachtbeeld
na.
Lonen komen tot stand in overleg tussen werkgevers en werknemers. Het past de overheid
terughoudendheid daarop in te grijpen. Het kabinet houdt wel in de gaten hoe de lonen
zich komende tijd ontwikkelen. Het is wenselijk dat de contractloongroei aantrekt
in een krappe arbeidsmarkt, zeker nu prijzen stijgen. Dat lijkt ook te gebeuren, en
DNB verwacht dat deze ontwikkeling zich voortzet in 2022 en 2023. Aanvullend op de
automatische stijging op basis van de gewogen contractloongroei, kiest het kabinet
ervoor om het wettelijk minimumloon deze kabinetsperiode met 7,5% te laten stijgen.
Het kabinet kijkt in de voorjaarsbesluitvorming naar het koopkrachtbeeld.
Vraag 3 en 4
Bent u bekend met het feit dat meer dan een half miljoen mensen in energiearmoede
leven3, dat er honderdduizenden werkende armen zijn4, meer dan een miljoen mensen in armoede leven5 en nog vele honderdduizenden buiten deze statistieken vallen, maar ook amper rondkomen
of een goed leven kunnen opbouwen? Vindt u dit een probleem? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat mensen in armoede leven?
Antwoord 3 en 4
We zijn bekend met de armoedecijfers en de impact die armoede op het leven van mensen
kan hebben. Het bestrijden van en het tegengaan van de gevolgen van armoede staat
dan ook hoog op de agenda van het kabinet.
Vraag 5
Deelt u de mening dat er op de lange termijn alles aan gedaan moet worden om dit structureel
op te lossen, maar dat ook op de zeer korte termijn concrete stappen moeten worden
gezet om deze mensen bij te staan, zeker wanneer zij opnieuw geconfronteerd worden
met een corona-lockdown en dus thuis hogere kosten maken? Wat gaat u hier nu aan doen?
Antwoord 5
Het kabinet zet belangrijke stappen op het bestrijden van armoede via de verhoging
van het wettelijk minimumloon met instandhouding van de koppeling met de bijstandsuitkering,
maar ook via bijvoorbeeld de vierjaarlijkse herijking van het sociaal minimum, de
inzet op het verminderen van het aantal kinderen dat in armoede leeft en de inzet
op re-integratie naar werk.
Het kabinet heeft uiteraard oog voor de gevolgen van de uitzonderlijke stijging van
met name de energierekening op de korte termijn. Huishoudens worden hierin gecompenseerd
via de verlaging van de energiebelasting. Daarbovenop krijgen huishoudens met een
lagere inkomens een eenmalige tegemoetkoming via gemeentes vanwege de gestegen energiekosten.
Het kabinet houdt de vinger aan de pols bij de prijsontwikkelingen en de gevolgen
voor het koopkrachtbeeld.
Vraag 6
Deelt u de mening dat, naast andere maatregelen voor mensen in armoede tijdens deze
lastige coronaperiode die wij als samenleving samen door moeten komen, de eerder vastgestelde
thuiswerkvergoeding van twee euro nu tekort schiet en dus bijgesteld moet worden?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Het kabinet ziet geen aanleiding het forfait aan te passen vanwege de hogere inflatie
die vooral een gevolg is van de stijgende energieprijzen. Voor die stijgende energieprijzen
heeft het kabinet onder andere de energiebelasting verlaagd en krijgen huishoudens
met een lager inkomen een eenmalige tegemoetkoming.
Vraag 7
Gaat u het Nibud vragen om op basis van de gewijzigde omstandigheden de hoogte van
de thuiswerkvergoeding opnieuw te berekenen en het beleid daarmee in lijn brengen?
Welke stappen gaat u daar in zetten en wanneer?
Antwoord 7
De thuiswerkvergoeding is met ingang van 1 januari 2022 ingevoerd. De wetgever heeft
in het Belastingplan 2022 de keuze gemaakt om het forfait van 2 euro jaarlijks op
basis van de tabelcorrectiefactor te indexeren. De indexatie zal voor het eerst met
ingang van het jaar 2023 plaatsvinden. Er is niet voorzien in een tussentijdse aanpassing.
Vraag 8
Vanwege de spoedeisende aard van deze vragen, de velen honderdduizenden mensen die
momenteel gedwongen thuis zitten om onze collectieve veiligheid te dienen, maar die
moeite hebben om rond te komen, kunt u deze nog voor het jaareinde beantwoorden? Kunt
u bovendien onmiddellijk overgaan tot actie?
Antwoord 8
Het is helaas niet gelukt om uw vragen voor het jaareinde te beantwoorden. In het
compensatiepakket voor de gestegen energierekening is de verlaging van de energiebelasting
de maatregel met het grootste effect voor huishoudens, deze verlaging is op 1 januari
ingegaan. Energieleveranciers hebben aangegeven dat zij deze belastingverlaging verwerken
in het termijnbedrag dat huishoudens betalen.
Daarnaast wordt op dit moment gewerkt aan de gemeentelijke regeling om huishoudens
met lagere inkomens aanvullend te compenseren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.