Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over het bericht dat de Franse rechter het windturbinesyndroom erkent
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over het bericht dat de Franse rechter het windturbinesyndroom erkent (ingezonden 12 november 2021).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie), mede namens de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 31 januari 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2021–2022, nr. 792.
Vraag 1
Bent u ermee bekend dat het hof in Toulouse heeft geoordeeld dat overlast van windturbines
ziekmakend kan zijn en in dat kader een schadevergoeding van 128.000 euro heeft toegewezen
aan een echtpaar uit het Zuid-Franse Fontrieu dat ziek was geworden van een nabijgelegen
windpark?
Antwoord 1
Ja, hoewel de toegewezen schadevergoeding niet € 128.000,– bedraagt, maar circa € 110.000,–.
Vraag 2 en 3
Wat is uw reactie op het feit dat met deze uitspraak het windturbinesyndroom – door de Amerikaanse arts Nina Pierpont omschreven als een set van klachten
bestaande uit o.a. slaapstoornissen en slaaptekort, hoofdpijn, oorsuizing, druk op
de oren, duizeligheid, misselijkheid, wazig zien, concentratie- en geheugenproblemen,
versnelde hartslag en paniekaanvallen – officieel wordt erkend?
Wat vindt u ervan dat het RIVM in de zeer recente (juli 2021) Factsheet Gezondheidseffecten van Windturbinegeluid nog aangaf dat het windturbinesyndroom gebaseerd zou zijn op «wetenschappelijk zwak»
onderzoek1 en eerder aangaf dat er «geen wetenschappelijk bewijs bestaat voor het windturbinesyndroom»2?
Antwoord 2 en 3
Hoewel het natuurlijk erg vervelend is voor omwonenden van windturbines als zij klachten
ervaren, is het aan de medische wetenschap om een syndroom al dan niet te erkennen.
Het windturbinesyndroom is momenteel geen medisch geaccepteerde diagnose. Ook is er
volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) onvoldoende wetenschappelijk
bewijs voor een samenhang tussen windturbinegeluid of het wonen in de buurt van een
windturbine en de genoemde klachten. De factsheet van het RIVM is gebaseerd op de
laatste wetenschappelijk inzichten die in de wetenschappelijke gemeenschap breed worden
onderschreven. Er is een relatief klein aantal wetenschappers dat het niet eens is
met de conclusie dat er tot nu toe onvoldoende bewijs is voor het bestaan van het
zogeheten «windturbinesyndroom». Deze tegengeluiden zijn echter tot op heden voor
de medische wetenschap onvoldoende om het bestaan van het syndroom te erkennen. De
Franse rechter heeft in een concrete situatie geoordeeld aan de hand van het aan hem
voorgelegde bewijsmateriaal, dat ik niet heb ingezien. Dat de Franse rechter een schadevergoeding
heeft toegekend, betekent niet dat het windturbinesyndroom als zodanig officieel wordt
erkend. Dit is aan de medische wetenschap.
Vraag 4
Ziet u een verband tussen de recente berichten over de invloed van de windlobby op
RIVM-rapporten en de, naar nu blijkt volgens de Franse rechter onterechte, ontkenning
van het windturbinesyndroom door het RIVM? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De berichten in de media over de vermeende invloed van de windlobby zijn gebaseerd
op een onderzoek3 waarin naar voren komt dat het RIVM bij zijn literatuurstudies gebruik heeft gemaakt
van publicaties die een belangenconflict melden en publicaties die (deels) door overheden,
partijen uit de windsector of partijen gelieerd aan de windsector zijn gefinancierd.
Het meenemen van conclusies van onderzoeken die (deels) gefinancierd zijn door overheden
of de sector of die een belangenconflict melden, betekent niet dat er sprake is van
een «actieve lobby» die het werk van het RIVM beïnvloedt. Het RIVM heeft bij deze
studies de standaard internationale protocollen gevolgd en zelf inhoudelijk gereageerd4
5. Met deze reacties geeft het RIVM aan dat het altijd zorgvuldig en integer te werk
gaat. Wat mij betreft staat de autoriteit van het RIVM niet ter discussie. Zoals in
het vorige antwoord gesteld, is het al dan niet erkennen van het windturbinesyndroom
een aangelegenheid van de medische wetenschap. Ik zie dan ook geen verband tussen
deze berichten in de media en de uitspraak van de Franse rechter. Los van bovenstaande,
is het natuurlijk vervelend wanneer omwonenden klachten ondervinden van de omliggende
windturbine(s). Per situatie moet dan worden gekeken wat passende maatregelen zijn.
Vraag 5
Bent u ermee bekend dat het in de Franse casus ging om een windpark bestaande uit
zes windturbines op een kilometer afstand van de woning van het echtpaar in kwestie?
Antwoord 5
Ja.
Vraag 6
Wat is in dat kader uw reactie op het feit dat windturbines in Nederland vaak nog
een stuk dichter bij woningen (komen te) staan, getuige bijvoorbeeld het afstandscriterium
dat in Noord-Holland werd teruggebracht van 600 tot slechts 350 meter?
Antwoord 6
In de provincie Noord-Holland gold een afstandsnorm van 600 meter. Deze norm zal met
de komst van de nieuwe provinciale Omgevingsverordening komen te vervallen. In het
coalitieakkoord is opgenomen dat er afstandsnormen komen voor wind op land. De uitwerking
hiervan is onderdeel van het planMER voor windturbinenormen en de daarop volgende
besluitvorming door de Staatssecretaris van IenW.
Vraag 7
Als het windturbinesyndroom in Frankrijk bestaat en mensen op een kilometer afstand
ziek kan maken, waarom zou dat in Nederland dan anders zijn?
Antwoord 7
Of er sprake is van het bestaan van een windturbinesyndroom moet in het medische domein
worden bepaald. De Franse rechter heeft geoordeeld aan de hand van het bewijsmateriaal
dat aan hem is voorgelegd, wat nog niet wil zeggen dat dit medisch-wetenschappelijk
ook als ziekte moet worden gezien.
Door de overheid wordt erkend dat omwonenden ernstige hinder kunnen ondervinden van
windturbines. Bij het inpassen van windturbines wordt ervoor gezorgd dat het aantal
ernstig gehinderden beperkt is. Dat er alsnog mensen ernstige hinder ondervinden,
is heel vervelend. Waar dit zich kan voordoen, moeten passende maatregelen worden
genomen om de hinder(beleving) te beperken. Dit is maatwerk omdat elke casus anders
is.
Vraag 8 en 9
Bent u ermee bekend dat klinisch-fysicus-audioloog Jan de Laat van het LUMC, die al
jaren waarschuwt voor de negatieve gezondheidseffecten van windturbines, aangeeft
dat de klachten verder zullen toenemen naarmate windturbines groter worden en dus
meer laagfrequent geluid produceren6?
Deelt u in dat kader de conclusie dat het niet alleen qua kosten en landschapsvervuiling,
maar ook met het oog op de volksgezondheid onverantwoord is om het dichtbevolkte Nederland
tussen nu en 2030 vol te zetten met duizenden windturbines tot wel 250 meter hoog?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8 en 9
Ik ben bekend met de zorgen van de heer De Laat. Windturbines produceren – net als
heel veel andere geluidsbronnen – laagfrequent geluid (LFG). LFG is geluid met lage
tonen tussen de 20 en 125 Hertz. LFG wordt gemeten in decibellen, als onderdeel van
«gewoon» geluid. Er is volgens het RIVM geen wetenschappelijk bewijs dat LFG andere
gezondheidseffecten veroorzaakt dan gewoon geluid. Bij het inpassen van windturbines
wordt gekeken naar de geluidbelasting op omliggende woningen en andere gevoelige gebouwen.
Grotere turbines betekent niet per se meer geluid. De moderne turbines zijn zelfs
meestal geluidsarmer dan de oudere modellen – doordat ze in het algemeen minder hard
draaien en er innovaties zijn toegepast – en zorgen dus voor minder geluidsoverlast.
Het beeld dat Nederland tussen nu en 2030 vol wordt gezet met duizenden windturbines
herken ik niet (zie ook het antwoord op vraag 11), mede omdat het kabinet bewust prioriteit
zet bij «wind op zee» en de Regionale Energiestrategieën (RES’en) fors inzetten op
de opwek van zonne-energie. In de RES’en worden zoekgebieden voor nieuwe wind- en
zonneparken aangewezen. Hierbij is maatschappelijk draagvlak heel belangrijk. Nieuwe
windparken komen ook vaak in de plaats van bestaande windparken (repowering), waardoor
er weinig tot geen extra ruimte nodig is voor het opwekken van meer groene stroom.
Vanuit het perspectief van volksgezondheid doen we er in het algemeen goed aan om
de energietransitie zo snel mogelijk verder te brengen, daar de overgang naar hernieuwbare
bronnen beter is voor de gezondheid en veiligheid in Nederland, dan het gebruik blijven
maken van fossiele bronnen, zo blijkt uit een recent rapport van het RIVM7. Hierbij blijft windenergie op land belangrijk om onze klimaatdoelen te halen.
Vraag 10
Hoeveel bestaande Nederlandse windturbines bevinden zich momenteel binnen een straal
van een kilometer rond één of meerdere woningen? Waar staan deze?
Antwoord 10
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) heeft voor deze vraag twee analyses
uitgevoerd. Er is inzichtelijk gemaakt hoeveel windturbines er binnen een straal van
één kilometer van een woning staan én hoeveel woningen er binnen een straal van één
kilometer van een windturbine staan. Hierbij is gebruik gemaakt van data uit 2020
afkomstig uit de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (Kadaster) over panden met
een woonfunctie. In totaal zijn dit 4.725.489 panden. De data over de windturbines
is afkomstig van WindStats en is de stand van zaken per 6 januari 2021. Het gaat om
een totaal van 2150 turbines, waarbij geen kleine molens zoals EAZ-molens zijn meegenomen.
De cijfers zijn wel inclusief de wat grotere molens die op het eigen erf van agrariërs
staan (ashoogte vanaf ca. 25 meter).
Provincie
Aantal windturbines binnen een straal van 1 km van een woning
Aantal woningen binnen een straal van 1 km van windturbine
Drenthe
39
847
Flevoland
539
1.779
Friesland
288
17.845
Gelderland
60
1.181
Groningen
112
2.756
Limburg
8
64
Noord-Brabant
114
3.099
Noord-Holland
315
16.619
Overijssel
27
240
Utrecht
15
1.250
Zeeland
137
1.028
Zuid-Holland
113
8.384
Totaal
1.767
55.0851
X Noot
1
Het totale aantal woningen binnen straal van één kilometer van een windturbine wijkt
7 af van de optelsom van woningen per provincie. Zeven woningen staan namelijk op
een provinciegrens en zijn dan voor beide provincies meegeteld, maar worden voor het
totaal niet dubbel geteld.
Vraag 11
Hoeveel nieuwe windturbines en waar gaan er naar uw inschatting in het kader van de
RES’en tot 2030 binnen een straal van een kilometer rond één of meerdere woningen
verrijzen?
Antwoord 11
De RES’en 1.0 zijn op 1 juli jl. opgeleverd. In het algemeen zetten de RES’en fors
in op zon-PV en beperkt op nieuwe windparken (zie ook de op 10 december verzonden
brief over de voortgang van het RES-proces). Hierbij geldt dat in de RES’en vaak zoekgebieden
zijn benoemd, zonder dat het gebied reeds is benoemd voor specifiek wind of zon. Daarbij
is het ook nog niet zeker hoeveel windturbines er in dergelijke zoekgebieden gerealiseerd
gaan worden en waar die dan precies komen te staan. Het Planbureau voor de Leefomgeving
maakt daarom in haar analyse van de RES’en gebruik van een bandbreedte en hanteert
een «middenwaarde» voor het aantal gerealiseerde TWh in 2030.
In deze analyse wordt er vanuit gegaan dat er per 2030 sprake zal zijn van 7000 MW
opgesteld windvermogen. De Monitor Wind op Land 2020 (Kamerstuk 33 612, nr. 77) laat zien dat er per 1 januari 2021 sprake was van ca. 4200 MW opgesteld vermogen
en er tot 2023 naar verwachting nog 2400 MW netto aan windvermogen bij komt (waarbij
rekening is gehouden met tussentijdse sanering van oude molens tot aan deze periode).
Dit betekent dat er nog netto 400 MW wind op land extra is voorzien in de RES’en ten
opzichte van 2023. Om hoeveel nieuwe turbines dit gaat, is nog niet te zeggen. Dit
heeft namelijk ook te maken met de hoeveelheid turbines die gesaneerd gaan worden.
Uitgaande van sanering bij ouderdom van 20 jaar, kan er worden uitgegaan van het verwijderen
van 1300 MW tot 2030. Het vervangen hiervan, plus de aanvullende 400 MW, kom neer
op 1700 MW wind op land geïnstalleerd in het kader van de RES. Moderne turbines leveren
gemiddeld 4 MW, wat dus neerkomt op ca. 425 nieuwe turbines in totaal (waarbij ook
sprake zal zijn van repowering; een deel van de 425 nieuwe turbines zal komen op de
plaats van oude turbines). Hoeveel windturbines binnen een straal van één kilometer
rond één of meerdere woningen komen te staan, is nu nog niet duidelijk. In de RES
2.0 worden de zoekgebieden in gesprek met onder meer omwonenden, agrariërs en belangenorganisaties
verder geconcretiseerd. Gezien de beperkte ruimte waar we in Nederland mee te maken
hebben, is de kans groot dat bij een substantieel aantal van de nieuw te bouwen turbines
een woning binnen een straal van één kilometer van de turbine staat, waarbij het deels
kan gaan om agrariërs die een turbine zelf of mede exploiteren op hun eigen woonerf.
Vraag 12 en 13
Welke gevolgen voor Nederland verwacht u van de uitspraak van de Franse rechter?
Bent u bereid het bestaan van het windturbinesyndroom ook te erkennen? Zo nee, waarom
niet en waarom zit het hof van Toulouse er in uw ogen naast? Zo ja, op welke wijze
gaat u uw beleid aanpassen als gevolg hiervan?
Antwoord 12 en 13
Het erkennen van een ziektebeeld als het windturbinesyndroom is aan de medische wetenschap
en niet aan de rechtspraak of aan mij. De Franse rechter heeft aan de hand van het
aan hem voorgelegde bewijsmateriaal geoordeeld dat er sprake was van onrechtmatigheid
en heeft daarom een schadevergoeding toegekend. Een uitspraak van de Franse rechter
heeft geen directe gevolgen voor de rechtspraak of het beleid in Nederland, of voor
het al dan niet erkennen van het windturbinesyndroom door de medische wetenschap.
Dat het windturbinesyndroom geen medische diagnose is, betekent niet dat er geen sprake
is van gezondheidseffecten als gevolg van windturbines. Zoals eerder aangegeven concludeert
het RIVM, en daarmee de overheid, dat windturbines kunnen leiden tot ernstige hinder
en mogelijk slaapverstoring en dat deze reacties een rol kunnen spelen bij het ontstaan
van ernstige gezondheidseffecten van omgevingsgeluid op de lange termijn. Naar aanleiding
van het oordeel van de Raad van State inzake windpark Delfzijl Zuid wordt er momenteel
gewerkt aan een planMER voor nieuwe windturbinenormen waarbij alle beschikbare relevante
informatie wordt meegenomen. Op basis van dit planMER zal het kabinet nieuwe landelijke
normen voor windturbines vaststellen.
Naast het planMER is het voor de normen van belang om de kennisbasis over windenergie
en gezondheid bij te houden. Deze kennisbasis wordt door het RIVM, in het Expertisepunt
Windenergie en Gezondheid, regelmatig aangevuld met relevant (internationaal) onderzoek.
Het RIVM voert momenteel een verkenning uit naar de mogelijkheden voor aanvullend
gezondheidsonderzoek in Nederland. Deze verkenning levert concrete doelen en onderzoekstypen
voor nieuw (empirisch) onderzoek. Het kabinet zal – na overleg met betrokken stakeholders
– een besluit nemen over welk onderzoek uitgevoerd dient te worden. Hierover zal de
Tweede Kamer in het voorjaar van 2022 geïnformeerd worden.
Vraag 14
Deelt u de conclusie dat de zorgwekkende signalen over negatieve gezondheidseffecten
van windturbines zich de laatste tijd opstapelen, terwijl onderzoeken die de gezondheidseffecten
bagatelliseren juist onder vuur zijn komen te liggen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
Er is de laatste tijd veel (media-)aandacht geweest voor het onderwerp windenergie
en gezondheid en voor de onderzoeken van het RIVM. De nieuwswaarde hierin was niet
dat er nieuw bewijs is voor of nieuwe zorgwekkende signalen zijn over negatieve gezondheidseffecten.
De aanleiding voor een groot deel van de berichten was het onderzoek dat wordt toegelicht
in het antwoord op vraag 4. Daarnaast is door één epidemioloog gesteld dat het RIVM
te rooskleurige conclusies trekt. Het RIVM spreekt dit tegen en geeft aan dat het
– conform definities van de WHO – in zijn literatuurstudies aangeeft dat hinder en
mogelijk slaapverstoring bewezen effecten van windturbinegeluid zijn die op de langere
termijn mogelijk voor ernstige gezondheidseffecten kunnen zorgen. Gezien deze oorsprong
van de nieuwsberichten is de conclusie dat zorgwekkende signalen over negatieve gezondheidseffecten
van windturbines zich de laatste tijd opstapelen niet juist en is ook de stelling
dat de rapporten van het RIVM de gezondheidseffecten bagatelliseren onjuist. In hun
onderzoek is het RIVM onafhankelijk en belangeloos en werkt het volgens standaard
internationale protocollen voor publicatie. De rapporten van het RIVM worden kritisch
beschouwd door mede-wetenschappers en dit is goed voor het wetenschappelijk debat.
In het planMER voor nieuwe landelijke windturbineregels worden de milieueffecten van
windturbines – waaronder ook de gezondheidseffecten vallen – inzichtelijk gemaakt.
Vraag 15
Bent u, gelet op al het bovenstaande in combinatie met een totaal gebrek aan maatschappelijk
draagvlak, bereid om alle ontwikkelingen rond nieuwe windturbines stop te zetten?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
Windenergie is en blijft onmisbaar in onze (toekomstige) energiemix, waarbij fossiele
brandstoffen vervangen gaan worden door hernieuwbare energiebronnen. Nieuwe windturbines
hebben een relatief lage subsidiebehoefte vergeleken met andere vormen van het vermijden
van CO2 en leveren het hele jaar door groene stroom. De energietransitie zal een forse ruimtelijke
impact hebben op Nederland. Waar het opwekken van fossiele energie voor de meeste
mensen buiten de eigen omgeving plaatsvindt, wordt energieopwekking door de komst
van windturbines en zonnepanelen steeds zichtbaarder voor vrijwel alle Nederlanders.
Dit is een onvermijdelijk gevolg bij het komen tot een duurzame maatschappij en het
(meer) voorzien in onze eigen energiebehoefte. Door in eigen land windenergie op te
wekken, worden we minder afhankelijk van fossiele bronnen. Dit brengt met zich mee
dat we minder afhankelijk zijn van andere landen en fluctuerende energieprijzen. Bovendien
is de transitie van fossiele naar hernieuwbare energie goed voor de gezondheid en
veiligheid in Nederland, zo blijkt uit een recent rapport van het RIVM8. Bij de inpassing van nieuwe windturbines wordt altijd rekening gehouden met de impact
op de omgeving. Daarnaast kan de doorontwikkeling van wind op zee op brede steun in
uw Kamer rekenen. Ik zie kortom geen aanleiding om alle ontwikkelingen rond nieuwe
turbines stop te zetten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie -
Mede namens
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.