Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Den Haan over het bericht dat steeds meer zorgverzekeraars tweelingpolissen aanbieden
Vragen van het lid Den Haan (Fractie Den Haan) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat steeds meer zorgverzekeraars tweelingpolissen aanbieden (ingezonden 12 januari 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 31 januari
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Zorgverzekeraars lokken gezonde klanten met tweelingpolissen»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben met dit bericht bekend.
Vraag 2, 3 en 5
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat steeds meer zorgverzekeraars tweelingpolissen
aanbieden? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat de tweelingpolissen de solidariteit in het zorgstelsel aantasten?
Zo nee, waarom niet?
Bent u van plan om maatregelen te nemen tegen de onwenselijke ontwikkeling dat steeds
meer zorgverzekeraars tweelingpolissen aanbieden? Zo ja, welke maatregelen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 2, 3 en 5
Ik vind het belangrijk dat er voor verzekerden écht iets te kiezen valt op de zorgverzekeringsmarkt.
Nagenoeg gelijke polissen («tweelingpolissen») dragen niet bij aan een onderscheidend
polisaanbod en maken het voor een verzekerde onnodig ingewikkeld om een zorgverzekering
te kiezen. Ook zouden deze polissen de risicosolidariteit kunnen aantasten, indien
de goedkopere polis zich vanuit financiële overwegingen richt op een specifieke groep
verzekerden met bepaalde kenmerken in plaats vanuit een zorgperspectief.
Het polisaanbod heeft daarom ook de voortdurende aandacht en is de afgelopen jaren
reeds verschillende keren onderwerp van gesprek geweest met zorgverzekeraars. Zorgverzekeraars
zijn hierbij opgeroepen om het polisaanbod meer onderscheidend te maken. Momenteel
wordt een onderzoek uitgevoerd dat in kaart brengt hoe de polismarkt eruitziet en
welke poliskenmerken verzekerden daadwerkelijk als onderscheidend zien. Dit onderzoek
besteedt verder aandacht aan de betalingsbereidheid van verzekerden ten aanzien van
verschillende poliskenmerken. Er wordt bijvoorbeeld nagegaan of verzekerden bereid
zijn meer te betalen voor een polis die op het eerste gezicht slechts op geringe aspecten
verschilt van een andere polis. Ik verwacht de resultaten van het onderzoek in het
voorjaar van 2022 naar uw Kamer te sturen. Op basis van de resultaten zal ik bepalen
of, en zo ja welke, vervolgstappen voorhanden en nodig zijn.
Vraag 4
Hoe oordeelt u over het feit dat de goedkopere tweelingpolissen vaak een minder groot
aanbod hebben van aanvullende verzekeringen, waardoor chronisch zieken hier niet voor
zullen kiezen? Deelt u de mening dat dit een vorm van risicoselectie is? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 4
De markt voor aanvullende verzekeringen is een vrije markt. Verzekeraars bepalen zelf
welke aanvullende verzekeringen ze aanbieden, met welke dekking, tegen welke premie
en aan wie. Recent onderzoek2 laat zien dat het aanbod van aanvullende verzekeringen gevarieerd is.
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beschrijft in de «Monitor Zorgverzekeringsmarkt
2021» dat zorgverzekeraars zich in de praktijk, als gevolg van de toegenomen concurrentiedruk,
op de overstapmarkt vooral richten op jonge en gezonde overstappers (zie Kamerstuk
29 689, nr. 1130). De focus op jonge en gezonde overstappers kan, indien blijkt dat deze groep een
positief resultaat heeft in de risicoverevening, een vorm van risicoselectie zijn.
Door het uitvoeren van diverse onderzoeken wordt continu gewerkt aan het nog verder
verbeteren van de risicoverevening. Ik informeer de Tweede Kamer jaarlijks over de
uitkomsten van die onderzoeken en de daaruit volgende aanpassingen in het risicovereveningsmodel.
De focus op jonge en gezonde overstappers zou kunnen samenhangen met het aanbieden
van minder uitgebreide aanvullende verzekeringen. Maar het is niet zo dat chronisch
zieken als vanzelf een voorkeur hebben voor een uitgebreide aanvullende verzekering
of überhaupt een aanvullende verzekering. We kennen in Nederland namelijk een zeer
breed basispakket. En aan de andere kant kan het ook zo zijn dat een verzekerde die
weinig kosten maakt voor de basisverzekering, en dus gezien wordt als een «gezonde
verzekerde», wel behoefte heeft aan de ruime aanvullende verzekering met een hoge
dekking voor bijvoorbeeld fysiotherapie of tandzorg.
Vraag 6
Bent u van mening dat zorgverzekeraars actief moeten melden als er tweelingpolis bestaat
van een hoofdlabel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Het is belangrijk dat verzekerden erop gewezen worden als er een (nagenoeg) gelijk
alternatief bestaat. Op die manier wordt het hen niet onnodig ingewikkeld gemaakt
een zorgverzekering te kiezen. Daarom bevat de regelgeving3 van de NZa informatieverplichtingen hierover voor zorgverzekeraars. Wanneer vanuit
een concern of individuele zorgverzekeraar polissen worden aangeboden die (nagenoeg)
gelijk zijn voor wat betreft de te verzekeren prestaties als bedoeld in artikel 11,
eerste lid, van de Zorgverzekeringswet (Zvw)4 en voor wat betreft de keuzemogelijkheden tussen aanbieders van zorg of van overige
diensten, dient elk van de betrokken zorgverzekeraars een overzicht te plaatsen met
deze (nagenoeg) gelijke polissen. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor polissen die enkel
verschillen in de manier waarop gecommuniceerd wordt tussen verzekerde en zorgverzekeraar
(wel of niet digitaal).5
Het overzicht moet ingaan op de belangrijke verschillen tussen de polissen. Omdat
het belangrijk is dat verzekerden het overzicht ook daadwerkelijk kunnen vinden en
gebruiken, moet het overzicht op een direct zichtbare plek op de website staan waar
ook het aanbod van de polissen en de premies van de zorgverzekeraar zijn geplaatst.
Dat betekent dat het voor verzekerden inzichtelijk is als er een (nagenoeg) gelijke
polis bestaat.
Tegelijkertijd hoeven verzekeraars op grond van deze informatieverplichting niet inzichtelijk
te maken of er ook een polis is die op kleine punten ten aanzien van het aantal gecontracteerde
zorgaanbieders en/of het vergoedingspercentage voor niet-gecontracteerde zorg verschilt.
Want als er relatief kleine verschillen zijn tussen het aantal gecontracteerde zorgaanbieders
en/of de vergoedingspercentages voor ongecontracteerde zorg gaat het, op grond van
artikel 11 van de Zvw, namelijk om een andere polis. Uit het in antwoord op de vorige
vragen genoemde onderzoek wil ik achterhalen in hoeverre verzekerden zulke verschillen
in polissen ook echt als onderscheidend zien. Op basis van de resultaten zal ik bepalen
of, en zo ja welke, vervolgstappen voorhanden en nodig zijn.
Vraag 7
Wat vindt u van het idee van een onafhankelijke, en dus niet commerciële, vergelijkingssite
voor zorgverzekeringen zodat verzekerden op basis van onafhankelijke en begrijpelijke
informatie een keuze kunnen maken?
Antwoord 7
Verschillende vergelijkingssites6 hebben zich gecommitteerd aan het Keurmerk «Objectief Vergelijken». In dit Keurmerk
is onder andere afgesproken dat vergelijkingssites de beste passende verzekering duidelijk
en als eerste tonen, ongeacht de vergoeding die de vergelijkingssite vanuit de zorgverzekeraar
ontvangt. Op deze manier krijgt de verzekerde bij het maken van een vergelijking al
een onafhankelijke ranking van zorgverzekeraars te zien. Eventuele nieuwe vergelijkers
die consumenten (nog) beter begeleiden in het kiezen van de beste zorgverzekeringspolis
zijn welkom om toe te treden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.