Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de resultaten van de pilot vergoeding eigen risico zorgverzekering voor slachtoffers van seksueel geweld
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid, voor Rechtsbescherming en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de resultaten van de pilot vergoeding eigen risico zorgverzekering voor slachtoffers van seksueel geweld (ingezonden 20 december 2021).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming), mede namens de Ministers van Justitie
en Veiligheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (ontvangen 31 januari 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2021–2022, nr. 1339.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het onderzoeksrapport naar de pilot vergoeding eigen risico
zorgverzekering voor slachtoffers van seksueel geweld?1
Antwoord 1
Mijn ambtsvoorganger heeft samen met de toenmalige Ministers van VWS en voor Medische
Zorg en Sport deze pilot ingericht en tegelijkertijd dit onderzoek laten uitvoeren
om te achterhalen of het eigen risico door slachtoffers ook werkelijk als drempel
ervaren wordt bij het zoeken van hulp. Het onderzoeksrapport is op 16 december 2021
bij de voortgangsrapportage Geweld Hoort Nergens Thuis (Kamerstuk 28 345, nr. 252) aan uw Kamer toegezonden. De bevindingen uit het rapport worden begin 2022 besproken
met relevante stakeholders, zoals de Stichting Landelijk Centrum Seksueel Geweld en
Schadefonds Geweldsmisdrijven. Een inhoudelijke beleidsreactie ten aanzien van het
vervolg wordt in het voorjaar van 2022 naar de Tweede Kamer gestuurd.
Vraag 2
Erkent u dat het voor slachtoffers van seksueel geweld nu vaak als zeer oneerlijk
voelt als ze het eigen risico moeten betalen bij behandeling van hun trauma en zelfs
kan voelen als een vorm van secundaire victimisatie, terwijl een vergoeding van de
zorg juist kan voelen als een stukje erkenning en daarmee kan bijdragen aan het herstel
van het slachtoffer?
Antwoord 2
In het onderzoekrapport is te lezen dat slachtoffers zich er vaak niet van bewust
zijn dat er kosten zijn verbonden aan hulp, maar dat het vergoeden van het eigen risico
gedurende de pilot inderdaad als een vorm van erkenning voelt.
Vraag 3
Waarom is er in de pilot voor gekozen om een onderscheid te maken tussen slachtoffers
die binnen zeven dagen om hulp vragen en slachtoffers die na zeven dagen om hulp vragen?
Vindt u dit, gegeven het feit dat veel slachtoffers pas na die eerste zeven dagen
hulp zoeken, een wenselijk onderscheid voor eventuele toekomstige regelgeving? Zo
ja, waarom?
Antwoord 3
De CSG’s zijn opgericht om slachtoffers in de acute fase snel de juiste hulp te kunnen
bieden, ook met het oog op opsporing. Daarom is voor deze pilot aangesloten bij slachtoffers
in de acute fase. Dit zijn slachtoffers die de eerste zeven dagen nadat het seksueel
geweld heeft plaatsgevonden hulp zoeken.
Wat voorkomen moet worden is dat slachtoffers van seksueel geweld die acute zorg nodig
hebben geen hulp zoeken omdat zij het eigen risico als een financiële drempel ervaren.
Door tijdige medische, psychische en forensische hulp in de eerste dagen na het geweld,
kunnen een hoop ongewenste gevolgen voor slachtoffers op langere termijn worden voorkomen.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan behandelingen gericht op ongewenste zwangerschappen
en seksueel overdraagbare ziekten. Een snelle start van een psychische behandeling
voorkomt mogelijk psychische schade in de toekomst. Daarnaast geldt voor de acute
categorie slachtoffers ook een opsporingsbelang. Sporenonderzoek kan worden verricht
als het feit maximaal zeven dagen geleden is voorgevallen. De kans om daders op te
sporen en te vervolgen wordt door snel handelen dus vergroot. Dat is ook van belang
voor het herstel van het slachtoffer.
De resultaten van het onderzoek zullen wij goed wegen en bespreken met het veld en
daarbij zullen we ook de afbakening van de doelgroep betrekken.
Vraag 4
Bent u bereid zo snel als mogelijk het eigen risico te schrappen voor slachtoffers
van seksueel geweld als zij hulp zoeken, ongeacht het moment waarop zij hulp zoeken?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 ontvangt u nog een inhoudelijke beleidsreactie
op het onderzoeksrapport, nadat het is besproken met betrokken partijen. In die reactie
zal worden ingegaan op het vervolg, ook ten aanzien van het eigen risico voor deze
slachtoffers.
Vraag 5
Wat gaat u doen om overige drempels, die slachtoffers ervaren, om hulp te zoeken weg
te nemen?
Antwoord 5
Om slachtoffers van seksueel geweld te stimuleren om zo snel mogelijk professionele
hulp te zoeken is in de afgelopen drie jaar de campagne www.watkanmijhelpen.nl uitgevoerd. Door middel van een website en activiteiten met name op social media
is geprobeerd om steeds meer slachtoffers de stap te laten nemen om zich te melden
voor hulp, onder andere via de Centra Seksueel Geweld (CSG). Daarnaast start er in
2022 een onderzoek naar de verschillende drempels die slachtoffers van (seksueel)
geweld ervaren bij het zoeken naar de verschillende drempels die slachtoffers van
(seksueel) geweld ervaren bij het zoeken naar hulp.2 Het onderzoek naar de pilot eigen risico laat ook zien dat er verschillende samenhangende
of versterkende redenen zijn om geen hulp te zoeken zoals bijvoorbeeld schuld, schaamte,
angst voor victim blaming en bedreiging door de dader. Op basis van de resultaten
wordt het gesprek aangegaan met de betrokken ketenpartners over de vraag of en op
welke wijze de organisatie van laagdrempelige hulp- en meldpunten voor slachtoffers
van seksueel geweld gewijzigd dient te worden, zodat deze beter aansluit op de behoeften
van de slachtoffers.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.