Lijst van vragen : Lijst van vragen over de reactie op verzoek commissie over beantwoording van vragen over de uitspraak van de Hoge Raad van 24 december 2021 inzake box 3 (Kamerstuk 35927-90)
2022D03262 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris
van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst over zijn brief van 24 januari 2022
(Kamerstuk 35 927, nr. 90), waarin hij reageerde op het verzoek van de commissie om spoedige beantwoording
van schriftelijke vragen van diverse leden van de commissie over de uitspraak van
de Hoge Raad van 24 december 2021 inzake box 3. Deze schriftelijke vragen heeft de
Staatssecretaris op 28 januari 2022 alsnog beantwoord1.
De fungerend voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Lips
Nr
Vraag
1
Hoe kan het dat u in beantwoording op vragen van het lid Van der Lee aangeeft de contouren
van de hersteloperatie box 3 op 4 februari 2022, twee dagen nadat een plenair debat
wordt gehouden, met de Kamer te delen, terwijl u in de beantwoording van de vragen
van onder andere het lid Hammelburg aangeeft op 2 februari met de Kamer hierover van
gedachten te wisselen? Wanneer krijgt de Kamer de contouren van de herstelregeling?
Is dat al op 2 februari, wanneer u hierover met de Kamer van gedachten zal wisselen?
2
Kunt u uitsplitsen voor de budgettaire jaren 2017 t/m 2021 wat de jaarlijkse inkomsten
uit box 3 waren?
3
Kunt u middels een tijdlijn aangeven op welke momenten sinds 2001, zoals in september
2019, voorstellen zijn gedaan vanuit het kabinet om de heffingsstructuur in box 3
aan te passen, en kort toelichten op welke manier deze voorstellen ertoe zouden leiden
dat op het rendement van verschillende soorten activa (spaargeld, beleggingen, schulden)
heffing zou plaatsvinden?
4
Kunt u een overzicht bieden van de belastinginkomsten op inkomsten uit sparen en beleggen
sinds 1990?
5
Kunt u toelichten op welke manier opvolging is gegeven aan de motie Bashir c.s. uit
november 2015 (Kamerstuknummer 34 302, nr. 97) die het kabinet verzoekt met uiterste inspanning in het Belastingplan van 2017 voorstellen
voor heffing op reëel rendement uit te werken?
6
Kunt u een overzicht bieden van Kamermoties vanaf 2010 die in de breedste zin van
het woord de wens uitspreken tot de komst van dan wel verzoeken tot het uitwerken
van een heffing op werkelijk rendement in box 3?
7
Kunt u in een tijdlijn een overzicht bieden van alle box 3-aanpassingen (zoals verhoging
heffingsvrije ruimte) die sinds 2001 daadwerkelijk doorgevoerd zijn?
8
Kunt u aangeven of er een analyse is gemaakt (bijvoorbeeld door de Landsadvocaat)
van de juridische houdbaarheid van box 3 in het licht van het recht op genot van eigendom
en recht op bescherming tegen discriminatie op het moment dat het stelsel werd ingevoerd,
waarbij per schijfhoogte een bepaalde vermogensmix en dus forfaitair rendement werd
verondersteld? Kunnen deze analyses aan de Kamer worden toegezonden?
9
Op welke manier is in de formatie van het kabinet Rutte IV aandacht besteed aan de
conclusie van de advocaat-generaal van begin november 2021, dat de vaste verdeling
tussen spaargeld en beleggingsgeld (gedifferentieerd naar schijfhoogten) juridisch
onhoudbaar was? Kan dit worden onderbouwd met onderliggende stukken?
10
Waarom heeft dit kabinet ervoor gekozen voor een beleidskeuze op box 3 die qua uitwerking
tot 2025 zou duren, terwijl er begin november 2021 een advies van de advocaat-generaal
van de Hoge Raad lag, waarin deze concludeerde dat de rendementsheffing juridisch
onhoudbaar was? Waarom is dit juridische risico bewust genegeerd?
11
Had de fiscale zijtafel van de formatie de conclusie van november 2021 van de advocaat-generaal
op haar radar en op welke manier heeft zij daar toen op geacteerd?
12
Kunt u uiteenzetten wat de juridische basis is van het besluit van een Staatssecretaris
om per direct de inning op te schorten? Waarom is goedkeuring van de Kamer daarbij
niet nodig?
13
Op welke momenten is door kabinetten sinds 2001 overwogen om tot een vermogensbelasting
in plaats van een vermogensrendementsheffing over te gaan? Waarom is destijds niet
gekozen voor een dergelijke invoering?
14
Heeft dit of het vorige kabinet enige inschatting gemaakt van het daadwerkelijke rendement
dat mensen op spaargeld en beleggingen behaalden en wat de budgettaire opbrengsten
van box 3 zouden zijn als met dezelfde tarieven maar naar reëel rendement geheven
zou worden? Hoe verhoudt zich dat tot de behaalde budgettaire opbrengst?
15
Is het kabinet zich bewust van arbitragemogelijkheden die ontstaan door het opschorten
van heffing en wordt anti-misbruik onderdeel van het hersteltraject?
16
Kan de Kamer bij de contourenschetsing van de herstelregeling ook een contourenschets
verwachten van hoe dit jaar en tot aan 2025 in box 3 op vermogens en/of vermogensrendementen
heffing plaats zal vinden? Zo nee, waarom niet en wanneer dan wel?
17
Is er een manier om met terugwerkende kracht het reële rendement in box 3 in kaart
te brengen (in de periode 2017–2020) of kan de Kamer voorstellen verwachten langs
de lijn van forfaitaire compensatie?
18
Kunt u toelichten of «Team box 3» een bestaand team is binnen de directie Algemene
Fiscale Politiek of dat er een crisisstructuur is ingericht? Zo ja, kunt u toelichten
hoe deze crisisstructuur eruit ziet?
19
Kunt u conform de nieuwe bestuurscultuur alle relevante ambtelijke stukken, inclusief
de beslisnota's, toesturen die geleid hebben tot het besluit om voorlopig heffing
in box 3 op te schorten?
20
Kunt u de stukken aan de Kamer doen toekomen waarin de voormalige Staatssecretaris
Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst op de hoogte werd gesteld van (1) het advies
van de advocaat-generaal van begin november 2021 en (2) de uitspraak van de Hoge Raad
van eind december 2021?
21
Hoeveel belastingplichtigen zijn belastingplichtig in box 3?
22
Hoeveel belastingplichtigen hebben alleen spaargeld in box 3?
23
Welke gegevens heeft de Belastingdienst over het vermogen dat wordt belast in box 3
van 2017 en verder?
24
Is voor de Belastingdienst te bepalen welk inkomen een belastingplichtige heeft genoten
over de jaren 2017 en verder, wanneer een belastingplichtige alleen spaargeld had?
25
Is voor de Belastingdienst bekend welke verschillende vermogensbestanddelen een belastingplichtige
in box 3 heeft voor de jaren 2017 en verder?
26
Hoeveel van de opbrengsten van box 3 zijn toe te rekenen aan belasting die wordt betaald
door mensen met alleen spaargeld?
27
Hoeveel belastingplichtigen in box 3, dus ook die geen bezwaar hebben gemaakt, zouden
op basis van de uitspraak van Hoge Raad rechtsherstel moeten krijgen? Zijn dit ook
belastingplichtigen waarbij het daadwerkelijk rendement slechts minimaal afwijkt van
het veronderstelde rendement?
28
Wat zou de budgettaire omvang zijn van het rechtsherstel, wanneer deze wordt uitgevoerd
volgens de systematiek van de uitspraak van de Hoge Raad (alleen belasting betalen
over het daadwerkelijk behaalde rendement) en wordt toegekend aan iedereen die daar
op basis van de uitspraak van de Hoge Raad recht op heeft?
29
Hoe wordt doorgaans volgens de begrotingsregels omgegaan met een gerechtelijke uitspraak
in het fiscale domein, die leidt tot een budgettaire derving voor verleden jaren en
tot aanpassing van een stelsel in toekomstige jaren?
30
Hoe is omgegaan met de budgettaire derving als gevolg van de rechtspraak inzake fiscale
eenheid?
31
Zijn er voorbeelden hoe eerder met een dergelijke uitspraak is omgegaan?
32
Zit er een mogelijk risico van precedentwerking in de wijze waarop wordt omgegaan
met het herstel? Zit er bijvoorbeeld een mogelijk risico ten aanzien van de omvang
van de te herstellen groep belastingplichtigen of de wijze waarop wordt omgegaan met
de budgettaire derving?
33
Welke alternatieven zijn er op korte termijn om het box 3-stelsel zodanig aan te passen,
dat aan de bezwaren van de Hoge Raad wordt tegemoetgekomen?
34
Wat zijn de gevolgen voor de belastingdruk en budgettaire opbrengst van box 3 voor
de toekomst van verschillende alternatieven om het box 3-stelsel zodanig aan te passen,
dat tegemoet wordt gekomen aan de bezwaren van de Hoge Raad?
35
Welke IT-beperkingen binnen de Belastingdienst leiden ertoe dat bepaalde oplossingen
om rechtsherstel te bieden en om het stelsel op korte termijn aan te passen niet mogelijk
zijn?
36
Hoeveel belastingplichtigen hebben in de jaren 2017, 2018, 2019 en 2020 meer vermogen
dan het in die jaren geldende heffingsvrije vermogen?
37
Kunt u nogmaals uiteenzetten wat de mogelijkheden en onmogelijkheden van een tegenbewijsregeling
zijn?
38
Wanneer kan de wetgeving voor een stelsel voor een heffing over daadwerkelijk rendement
worden verwacht in de Kamer?
39
Kunt u toelichten hoe met het heffingsvrije vermogen wordt omgegaan in de herstelsystematiek
van de Hoge Raad?
40
Wat zijn de juridische risico’s wanneer alleen de mensen die bezwaar hebben gemaakt
rechtsherstel krijgen?
41
Klopt het dat er nog geen enkel definitieve aanslag is opgelegd over het jaar 2021
over box 3? Betekent dit dat er voor een hele grote groep mensen geen enkele definitieve
aanslag inkomstenbelasting is opgelegd, indien zij meer dan 50.000 euro hebben? Hoe
groot is deze groep?
42
Heeft de aanwijzing van de inspecteur aanstaande vrijdag invloed op de wijze waarop
het box 3-stelsel wordt aangepast voor de toekomst?
43
Welke verschillende herstelopties zijn er tot op heden in kaart gebracht?
44
Klopt het dat het ophogen van het heffingsvrije vermogen geen invloed zal hebben op
de bezwaren die door de Hoge Raad zijn opgetekend in zijn uitspraak van 24 december
jl. over het box 3-stelsel?
45
Wat zijn de gangbare uitgangspunten die worden gehanteerd bij het bieden van rechtsherstel
met budgettaire consequenties in het lastendomein? Hoe werken de begrotingsregels
uit en welke zijn daarbij relevant?
46
Wat is het minimale bedrag dat nodig is om rechtsherstel te bieden conform de uitspraak
van de Hoge Raad?
47
Klopt het dat het goed gebruik is om budgettaire derving als gevolg van een gerechtelijke
uitspraak binnen het lastenkader te dekken binnen hetzelfde lastendomein?
48
Wat zegt de studiegroep begrotingsruimte over rechtsherstel binnen het lastendomein?
49
Welke gevolgen heeft deze uitspraak voor de Rijksbegroting?
50
Wat was de verwachte belastingopbrengst per 100.000 euro aan vermogen in 2022?
51
Wat was het aantal belastingplichtigen per 100.000 euro (extra) aan vermogen in 2022?
52
Wat is de huidige raming van de opbrengst van een vermogensheffing van één procent
boven een miljoen euro, en van twee procent boven twee miljoen euro?
53
Wanneer kan de Kamer een inschatting verwachten van de budgettaire gevolgen aan de
hand van de interpretatie van het arrest en de omvang van de groep burgers?
54
Wanneer is het, gelet op het feit dat u aangeeft dat het voor de hand ligt dat met
name belastingplichtigen met nagenoeg uitsluitend laag renderende vermogensbestanddelen,
zoals bank- en spaartegoeden, baat hebben bij het arrest van de Hoge Raad, maar het
u niet bekend is of dit specifiek een groep ouderen is, u wel bekend of dit specifiek
een groep ouderen is?
55
Bent u, naar aanleiding van uw antwoord op de vierde vraag in de set Kamervragen van
de leden Inge van Dijk en Idsinga (2022Z00071), bekend met het CPB-achtergronddocument «Verscheidenheid vermogens Nederlandse huishoudens,
update (mei 2021)»?1
56
Bent u van mening dat in paragraaf drie en met name via figuur 3.1 (pagina 9) van
het CPB-achtergronddocument juist wel dit inzicht wordt geven naar leeftijdsgroepen?
57
Kunt u bevestigen dat de box 3-problematiek van spaarders dus zeer wel bovengemiddeld
gezien een probleem voor «veelal ouderen» is?
58
Kunt u aangeven wanneer u de nood-/reparatiewetgeving naar de Kamer kan sturen?
59
Bent u bekend met de twee uitspraken van het Gerechtshof ’s-Gravenhage, waarbij inzake
de jaren 2015 (uitspraak 18 december 2019) en 2016 (uitspraak 6 oktober 2021) door
de hoogste feitenrechter is vastgesteld dat in die jaren «de» 1,2 procent niet haalbaar
was?
60
Onderschrijft u de conclusie dat in dat geval naar de mening van de Hoge Raad, gelet
op diens arrest d.d. 14 juni 2019, er inzake in ieder geval de jaren 2015 en 2016,
dus sprake was van strijdigheid van box 3 op stelselniveau met artikel 1 van het Europees
Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)?
61
Herinnert u zich de toezeggingen van de toenmalige Staatssecretaris van Financiën,
de heer Snel, in 2019 gedaan aan de Tweede Kamer (inzake jaar 2015), respectievelijk
de Eerste Kamer (inzake jaar 2016), om een uitspraak van het Europese Hof voor de
Rechten van de mens (EHRM) inzake de jaren 2013 en 2014, op gelijke wijze toe te passen
voor de jaren 2015 en 2016?
62
Wilt u, naar aanleiding van uw antwoord op de zevende vraag van de set Kamervragen
van het lid Omtzigt (2022Z00005), als u over twee maanden de lijst verstrekt, daar dan ook gelijk een kopie van alle
documenten die u op die lijst vermeldt, bijvoegen?
63
Kunt u, naar aanleiding van uw antwoord op de elfde vraag van de set Kamervragen van
het lid Omtzigt (2022Z00005), waarin u aangeeft «maar wij zullen zeer serieus meewegen of de groep die geen bezwaar
heeft gemaakt ook onder het rechtsherstel zal vallen», een volledige opsomming geven
van de factoren of elementen, c.q. scenario's, die u bij deze afweging van belang
acht en al deze factoren ook voorzien van een zo concreet mogelijk geformuleerde appreciatie
vanuit – in ieder geval, maar het staat u vrij andere invalshoeken toe te voegen die
u nuttig acht – de volgende invalshoeken: [a] rechtvaardigheid, [b] snelheid, [c]
budgettaire gevolgen voor de Staat, [d] eenvoud in uitvoering voor de burger, [e]
eenvoud in uitvoering voor de Belastingdienst?
64
Is een denkbaar scenario dat u zich bij de bepaling van het werkelijk rendement voor
de jaren 2017 tot en met 2021 beperkt tot de daadwerkelijk genoten inkomsten (vergelijk
artikel 24 van de Wet IB 1964) en derhalve uit praktische overwegingen de eventuele
vermogensmutaties (zowel verlies als winst) niet in de heffing betrekt, aangezien
voor het verleden geen constructies of iets dergelijks kunnen worden doorgevoerd die
met terugwerkende kracht de werkelijk genoten inkomsten over die jaren nog kunnen
doen wijzigen?
65
Is een denkbaar scenario dat u omwille van de eenvoud alle spaarders dan wel alle
bank- en spaartegoeden in box 3 voor – in ieder geval – de jaren 2017 tot en met 2021
belast op basis van het rendementsgetal van rendementsklasse I (artikel 5.2 van de
Wet IB 2001 en artikel 10.6ter, tweede lid, van de Wet IB 2001), berekend op de wijze
zoals is gedefinieerd inzake de jaren 2018 en verder, zodat de uitvoering van de hersteloperatie
aanmerkelijk wordt vereenvoudigd voor de Belastingdienst?
66
Kunt u bevestigen dat de termijn van zes maanden (artikel 25e, vierde lid van de AWR)
een dwingende termijn is waarvoor geen uitstel mogelijk is?
67
Kunt u bevestigen dat, gelet op artikel 25e, vierde lid, van de AWR, in ieder geval
de bezwaarschriften van degenen die onder massaal bezwaar 2017 en 2018, dus uiterlijk
4 augustus 2022 geheel zullen zijn afgehandeld?
68
Herinnert u zich de uitspraak op massaal bezwaar d.d. 1 juni 2017 inzake btw-privé
gebruik auto?
69
Herinnert u zich in dat kader ook de enorme problemen in de uitvoering omdat belastingplichtigen
van mening waren dat de uitleg door de Belastingdienst van het arrest (d.d. 21 april
2017) terzake, onjuist was?
70
Hoe gaat u, gelet op het feit dat thans inzake box 3 nog veel onduidelijk is inzake
onder meer hoe «werkelijk rendement» bepaald moet worden in lijn met het arrest van
24 december 2021, voorkomen dat een uitspraak op massaal bezwaar wederom ontaardt
in een bureaucratische Poolse landdag met nadelige gevolgen voor de Belastingdienst
en de burgers?
71
Kunt u, gelet op uw antwoord op vraag 14 van de set Kamervragen van het lid Omtzigt
(2022Z00005), waarin u aangeeft: «Daarvoor hoeven de betrokken burgers nu geen actie te ondernemen»,
precies aangeven wat u hiermee bedoelt, zodat voorkomen wordt dat burgers achteraf
zich op het verkeerde been gezet voelen, in het bijzonder indien dit (fatale) termijnen
waarbinnen moet worden gereageerd?
72
Kunt u bevestigen dat u op grond van afdeling 4A van de Wet op de internationale bijstandsverlening
bij de heffing van belastingen reeds jarenlang al beschikt over alle benodigde informatie
inzake werkelijk rendement en dat deze informatie reeds jarenlang al werd en wordt
gerenseigneerd naar de Belastingdienst?
73
Kunt u in eenvoudige bewoordingen uitleggen waarom iedere belegger al sinds jaar en
dag op wat voor apparaat dan ook, wel realtime
24/7 inzicht heeft in de performance van spaartegoeden en effecten en de Belastingdienst
(hoewel alle informatie via afdeling 4A van de Wet op de internationale bijstandsverlening
bij de heffing van belastingen gerenseigneerd wordt) daarover niet kan beschikken?
74
Kunt u in duidelijke bewoordingen aangeven wat exact het ICT-probleem is inzake het
niet gekoppeld krijgen van de data, die via afdeling 4A van de Wet op de internationale
bijstandsverlening bij de heffing van belastingen bij de Belastingdienst ontvangen
worden, en het uploaden in het systeem van de Vooraf Ingevulde Aangifte (VIA)?
75
Kunt u bevestigen dat de letter C in de afkorting CRS staat voor «Common», hetgeen
toch een hoge mate van standaardisering impliceert in de data die aangeleverd worden?
76
Kunt u motiveren waarom PwC in haar onderzoeksrapport naar haalbaarheid inzake werkelijk
rendement geen letter heeft gewijd aan de bestaande data-beschikbaarheid via afdeling
4A van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen?
Acht u dat een cruciale lacune in dat rapport?
77
Kunt u bevestigen dat het wettelijke recht (ten behoeve van de Belastingdienst) op
de data zoals omschreven in afdeling 4A van de Wet op de internationale bijstandsverlening
bij de heffing van belastingen gedurende de jaren 2017 tot en met heden, niet geheel
of gedeeltelijk is ingeperkt door convenanten inzake renseignering die door het Ministerie
van Financiën en/of de Belastingdienst zijn gesloten met de (koepel(s)) van de in
Nederland gevestigde renseignerende instellingen?
78
Indien het antwoord op de vorige vraag «nee» luidt, acht u die situatie nog altijd
wenselijk en hoe lang wenst u die situatie nog voort te laten duren?
79
Heeft u het stenogram2 van de regeling van werkzaamheden ontvangen waarin staat: «De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter, staat u mij een iets langere interruptie toe. Het gaat hier om een miljardenclaim
of een miljardencompensatie die verricht moet worden. Ik steun dit verzoek. Ik zou
ook heel graag een brief willen hebben over de oplossingsrichting van de regering,
want je kunt alleen een debat voeren op basis van een voorstel van de regering over
hoe hiermee om te gaan en dan niet alleen met 2017 en 2018, maar ook met 2019, 2020
en de toekomst. Want als ze stappen nemen, zijn we daaraan gebonden. Ik zou graag
de Kamervragen die hierover uitstaan, waarvan ik weet dat er een aantal van meneer
Hammelburg van D66, van mevrouw Inge van Dijk van het CDA en van ondergetekende zijn,
nog deze week beantwoord zien en pas dan het debat aangaan, want dan kun je ook een
afweging maken.»
Kunt u een voorstel tot oplossing aan de Kamer doen toekomen voordat het debat plaatsvindt?
80
Herinnert u zich dat bij dezelfde Regeling van Werkzaamheden ook is gezegd:
«De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
De regering is bij de Catshuisregeling door de Algemene Rekenkamer op de vingers getikt
na eerst een uitgave van miljarden te doen en het daarna aan ons mee te delen. Dat
is wat hij probeert te voorkomen. Ik denk dat hij dat goed doet.»
Begrijpt u dat u onder het budgetrecht van de Kamer vooraf toestemming nodig heeft
voor een (belasting)uitgave en niet achteraf? Hoe zult u ervoor zorgen dat die toestemming
vooraf wordt verleend?
81
Kunt u ervoor zorgen dat het bezit van onroerend goed in box 3 wordt belast?
82
Is er, als de wet op dit moment niet in lijn is met het arrest van de hoge raad (artikel 5.2
van de Wet IB), dan nog wel een grondslag om box 3 belasting te heffen en te innen
over bijvoorbeeld onroerend goed en aandelen, gelet op het feit dat in de Grondwet
(artikel 104) staat dat belastingen alleen op basis van een wet kunnen worden geheven?
83
Kunt u alle memo's met opties, die uw ambtenaren u de afgelopen weken hebben voorgelegd,
aan de Kamer doen toekomen?
84
Heeft er in dit dossier (box 3) in de afgelopen twee jaar overleg plaatsgevonden tussen
het kabinet (of het departement) en de Hoge Raad? Zo ja, kunt u dat heel precies toelichten?
X Noot
1
https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/CPB-Achtergronddocu….
X Noot
2
2022D02583; https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2022D02583&did=2022D0….
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
W.A. Lips, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.