Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hammelburg over de uitspraak van de Hoge Raad met betrekking tot box 3
Vragen van het lid Hammelburg (D66) aan de Staatssecretaris van Financiën over de uitspraak van de Hoge Raad met betrekking tot box 3 (ingezonden 14 januari 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst)
(ontvangen 28 januari 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022,
nr. 1421.
Vraag 1
Bent u bekend met de uitspraak van de Hoge Raad van 24 december 2021 met betrekking
tot box 3?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich de aanwijzing voor massaal bezwaar2 waarbij het volgende is aangegeven: «Als in een bezwaarschrift zowel het standpunt
wordt ingenomen dat de vermogensrendementsheffing op regelniveau in strijd is met
het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) als ook op individueel niveau,
dan kan het bezwaarschrift voor wat betreft het laatste standpunt niet meelopen in
de massaalbezwaarprocedure. In die gevallen wordt het bezwaarschrift gesplitst in
een deel dat wel en een deel dat niet meeloopt in de massaalbezwaarprocedure. Voor
zover het bezwaarschrift het standpunt behelst dat de vermogensrendementsheffing op
individueel niveau in strijd is met het EVRM, wordt het behandeld als een individueel
bezwaar.»?
Antwoord 2
Ja
Vraag 3
Bent u bekend met de onduidelijkheid die op dit moment ontstaat over het al dan niet
rechtsgeldig hebben verricht van een bezwaar bij vele spaarders en de wijze waarop
met het individuele niveau van het bezwaar wordt omgegaan? Wilt u hierop reflecteren?
Antwoord 3
De volledige reikwijdte van de groep burgers die in aanmerking komen voor rechtsherstel
is op dit moment nog niet bepaald, maar wij zullen zeer serieus meewegen of de groep
die geen bezwaar heeft gemaakt ook onder het rechtsherstel zal vallen. Zodra de uitwerking
helder is, zal ik de Kamer hierover informeren.
Vraag 4
Hoeveel mensen hebben zich inmiddels gevoegd bij het massaal bezwaar?
Antwoord 4
Circa 68.000 belastingplichtigen hebben rechtsgeldig bezwaar gemaakt tegen de aanslagen
inkomstenbelasting van 2017 en circa 50.000 tegen de aanslagen inkomstenbelasting
van 2018. In totaal gaat het om ongeveer 120.000 bezwaarschriften. Voor de jaren 2019
en 2020 zijn circa 80.000 bezwaarschriften ontvangen van ongeveer 40.000 belastingplichtigen.
Vraag 5
Kunt u toezeggen dat u bij uw zoektocht naar een oplossing ook specifiek gaat kijken
naar de groep mensen die geen bezwaar heeft aangetekend of dit niet rechtsgeldig heeft
gedaan?
Antwoord 5
Zoals ik bij het antwoord op vraag 3 heb aangegeven is de volledige reikwijdte van
de groep burgers die in aanmerking komt voor rechtsherstel op dit moment nog niet
bepaald.
Vraag 6
Bent u het ermee eens dat de uitspraak van de Hoge Raad leidt tot extra urgentie om
te komen tot een stelsel van daadwerkelijk rendement?
Antwoord 6
Ja, het arrest leidt tot urgentie om te wet te wijzigen.
Vraag 7
Wanneer bent u voornemens de Kamer te informeren over de manieren waarop kan worden
overgegaan op een stelsel voor een heffing over daadwerkelijk rendement, gezien de
onnodige energie die gaat zitten in het herstellen van een stelsel dat bewezen achterhaald
is?
Antwoord 7
Ik zal uw Kamer op 4 februari nader informeren over de contouren van de hersteloperatie.
Vraag 8
Kunt u toezeggen dat de Kamer actief wordt betrokken bij de uitwerking van verschillende
oplossingsrichtingen naar aanleiding van het hiervoor genoemd arrest.
Antwoord 8
Ja. Inmiddels is op 2 februari een debat ingepland waarbij wij hierover met elkaar
van gedachte zullen wisselen.
Vraag 9
Kunnen deze vragen een voor een worden beantwoord en worden betrokken bij de beantwoording
van de schriftelijke vragen die zijn gesteld door de leden Inge van Dijk3, Idsinga4 en Omtzigt5?
Antwoord 9
Ja.
Bijlage: Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.