Schriftelijke vragen : De aanvankelijke goedkeuring voor het aanblijven van de demissionair minister Infrastructuur en Waterstaat terwijl zij een lobbyfunctie voor de energiesector had aanvaard
Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Minister-President over de aanvankelijke goedkeuring voor het aanblijven van de demissionair Minister Infrastructuur en Waterstaat terwijl zij een lobbyfunctie voor de energiesector had aanvaard (ingezonden 27 januari 2022).
Vraag 1
Kunt u aangeven hoe u tot de «nadere politieke duiding» kwam dat Minister van Nieuwenhuizen
niet aan kon blijven als Minister tot het einde van de bewindsperiode, nadat zij een
lobbyfunctie had aanvaard?1
2
Vraag 2
Kunt u aangeven met wie u heeft gesproken om tot deze «nadere politieke duiding» te
komen?
Vraag 3
Kunt u aangeven waar deze «nadere politieke duiding» precies uit bestond, naast de
eindconclusie dat de Minister niet aan kon blijven en welke (politieke) overwegingen
lagen daar aan ten grondslag?
Vraag 4
Kunt u eventuele notities of memo’s over de positie van de Minister die hebben bijgedragen
tot de «nadere politieke duiding» naar de Kamer sturen?
Vraag 5
Kunt u aangeven met welke functionarissen u dit soort kwesties bespreekt op uw ministerie
of in uw politieke omgeving?
Vraag 6
Staat u nog altijd achter de uitspraak dat niemand van het demissionaire kabinet –
buiten uzelf en de demissionair Minister – wist van de toekomstige lobbyfunctie, zoals
u suggereerde tijdens de begrotingsbehandeling van Algemene Zaken 2022?3
Vraag 7
Erkent u dat het ondertekenen van de brief dat de voormalig Minister zou kunnen aanblijven
tot het einde van de demissionaire fase van het kabinet, maakt dat meerdere mensen
op de hoogte moeten zijn geweest van uw standpunt dat er geen schijn van belangenverstrengeling
bestond of dat er sprake was van een mogelijke integriteitsschending en kunt u aangeven
wie welke functionarissen wisten van de ondertekende brief?
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat het aanblijven van een Minister die al een lobbyfunctie
heeft aanvaard en die desondanks bij geheime ministerraden over rijksbegrotingen aanwezig
is vanuit het oogpunt van (de schijn van) belangenverstrengeling moreel onjuist is?
Zo nee, waarom kon zij deze functies dan toch niet verenigen?
Vraag 9
Kunt u zich voorstellen dat het aanblijven van een Minister die al een lobbyfunctie
heeft aanvaard en die desondanks bij geheime ministerraden over rijksbegrotingen aanwezig
is het vertrouwen van mensen in de integriteit van het openbaar bestuur aantast? Zo
ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Kunt u uitleggen hoe de verwijzing naar de niet-bindendheid van «het Blauwe Boek»
en het niet naleven van afspraken die tot doel hebben de integriteit van het ambt
van Minister te beschermen («Dat is helemaal niet verboden, want het Blauwe Boek is,
zoals iemand net naar voren bracht, inderdaad een dringend verzoek en niet een harde
wetmatigheid.») te rijmen is met uw dringende adviezen op bijvoorbeeld het naleven
van coronaregels?
Vraag 11
Erkent u dat het niet handhaven van integriteitsregels – omdat ze «niet een harde
wetmatigheid» zijn – ondermijnend werkt en het vertrouwen in de overheid schaadt?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 12
Op welke wijze bent u voornemens in de toekomst om te gaan met solliciterende bewindspersonen
en bewindspersonen die denken aan te kunnen blijven ook al is er al een nieuwe -conflicterende-
functie aanvaard? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 13
Acht u het verstandig om in toekomstige situaties niet zelfstandig dit soort goedkeuringen
te verlenen maar hierbij altijd in overeenstemming op te treden met bijvoorbeeld de
Minister van Binnenlandse Zaken? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 14
Ziet u in dat als een dergelijke (soortgelijke) casus zich voordoet u direct de afweging
moet maken dat het onhoudbaar is dat betreffende Minister aanblijft? Zo ja, waardoor?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.M. Leijten, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.