Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele Raad voor Concurrentievermogen van 31 januari en 1 februari (Kamerstuk 21501-30-545)
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 548 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
            
Vastgesteld 31 januari 2022
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
                  voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 17 januari
                  2022 over de geannoteerde agenda informele Raad voor Concurrentievermogen van 31 januari
                  en 1 februari (Kamerstuk 21 501-30, nr. 545).
               
De vragen en opmerkingen zijn op 21 januari 2022 aan de Minister van Economische Zaken
                  en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 26 januari 2022 zijn de vragen beantwoord.
               
De fungerend voorzitter van de commissie, Azarkan
De griffier van de commissie, Van Dijke
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda ten behoeve
                  van de Informele Raad voor Concurrentievermogen/Interne Markt en Industrie en hebben
                  hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
               
De leden van de VVD-fractie onderstrepen de visie dat de coronacrisis de economische
                  afhankelijkheid van Europa heeft aangetoond en in het bijzonder wanneer het gaat om
                  kritieke grondstoffen en (half)producten en deze leden achten het dan ook positief
                  dat de Europese Commissie in oktober 2020 het Critical Raw Material Action Plan heeft
                  gelanceerd. Met name vanwege de open economie van Nederland zien deze leden het belang
                  in van een dergelijk plan voor Nederland en breder voor de Europese Unie om ook in
                  de toekomst te kunnen voldoen aan de vraag van grondstoffen en (half)producten en
                  om uiteindelijk het publieke belang te kunnen blijven borgen. Om welke dertig kritieke
                  grondstoffen die het actieplan heeft geïdentificeerd, gaat het? Kan de Minister toelichten
                  op basis van welke (probleem)analyse deze lijst is samengesteld? Op welke wijze beoogt
                  dit actieplan de onafhankelijkheid van deze kritieke grondstoffen te bevorderen? Ziet
                  de Minister een specifieke rol voor Nederland voor het uitvoeren van dit actieplan?
                  Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
               
De Europese Commissie heeft sinds 2011 vier keer een lijst met kritiek geachte grondstoffen
                     gepubliceerd. De laatste keer in 20201 bestond de lijst inmiddels uit dertig kritieke grondstoffen2. Economisch belang en voorzieningsrisico zijn de twee voornaamste parameters op basis
                     waarvan wordt vastgesteld hoe kritiek een grondstof is voor de EU. Voor het economische
                     belang wordt tot in detail gekeken naar de toewijzing van grondstoffen aan het eindgebruik
                     op basis van industriële toepassingen. Voor het voorzieningsrisico wordt gekeken naar
                     de concentratie op landniveau van de wereldwijde productie van primaire grondstoffen
                     en de aanvoer voor de EU, de governance in toeleverende landen, met inbegrip van milieuaspecten,
                     de bijdrage aan recycling (secundaire grondstoffen), substitutie, afhankelijkheid
                     van de invoer in de EU en handelsbeperkingen in derde landen.
In het actieplan kritieke grondstoffen van de Europese Commissie3, wordt allereerst ingezet op veerkrachtige waardeketens voor de industriële ecosystemen
                     van de EU. Nederland is snel en goed aangehaakt bij de hiervoor opgerichte European
                     Raw Materials Alliance («ERMA») met het project circulaire windparken. Andere projecten
                     rond circulaire zonneparken, circulaire klimaatinstallaties en circulaire machinebouw
                     worden samen met het ERMA verkend. Daarnaast wordt ingezet op vermindering van de
                     afhankelijkheid van primaire kritieke grondstoffen door middel van circulair gebruik
                     van hulpbronnen, duurzame producten en innovatie. In 2021 is een onderzoek gestart
                     over innovatie op het gebied van kritieke grondstoffen met betrekking tot afvalverwerking
                     van geavanceerde materialen en substitutie. De resultaten daarvan zijn benut in de
                     programmering van het Europese onderzoek- en innovatieprogramma Horizon Europe. Via
                     de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland RVO worden bedrijven en kennisinstellingen
                     actief geholpen om hierop in te schrijven. Verder wil men de duurzame en verantwoorde
                     binnenlandse winning en verwerking van grondstoffen in de EU versterken. Hiervoor
                     wordt in vooral (voormalige) steenkoolregio’s gekeken naar nieuwe, zo duurzaam mogelijk
                     opererende winning- en verwerkingsprojecten. Daarbij wordt ook gewerkt aan de benodigde
                     versterking van deskundigheid en vaardigheden. Verder wordt satelliettechnologie ingezet
                     voor het opsporen van hulpbronnen, ten behoeve van de operationele fase van de winning
                     en verwerking van grondstoffen en ten behoeve van het milieubeheer na sluiting van
                     mijnen. Als laatste wil men de toelevering van kritieke grondstoffen uit derde landen
                     diversifiëren door in te zetten op meer duurzame en verantwoorde winning, versterking
                     van de regels met betrekking tot handel in grondstoffen en door het wegnemen van verstoringen
                     in de internationale handel. Deze landen lopen uiteen van ontwikkelde mijnbouwlanden,
                     zoals Canada en Australië, enkele ontwikkelingslanden in Afrika en Latijns-Amerika,
                     tot landen in de buurt van de EU, zoals Noorwegen, Oekraïne, kandidaat-lidstaten zoals
                     Servië en de Westelijke Balkan. Hiervoor is de Commissie strategische internationale
                     partnerschappen gestart, te beginnen met Canada en Oekraïne. Daarnaast wil de Europese
                     Commissie verantwoorde mijnbouwpraktijken voor kritieke grondstoffen bevorderen door
                     het versterken van het regelgevingskader van de EU zoals de op 1 januari 2021 van
                     kracht zijnde EU-verordening inzake conflictmineralen.4 Hierdoor mogen Europese importeurs alleen maatschappelijk verantwoorde en conflictvrije
                     grondstoffen importeren. Ook heeft de Europese Commissie inmiddels een mededeling
                     over maatschappelijk verantwoord ondernemen rapporteren gepubliceerd.5
                     
In het coalitieakkoord wordt als onderdeel van het buitenlands beleid ingezet op het
                     verminderen van de afhankelijkheid voor strategische goederen en grondstoffen. De
                     nadere uitwerking hiervan zal de komende maanden verder worden vormgegeven door het
                     kabinet.
De leden van de VVD-fractie wijzen op het feit dat Nederland verschillende innovatieve
                  ecosystemen kent, waar hoogwaardige producten worden geproduceerd. In hoeverre ziet
                  de Minister binnen deze ecosystemen ongewenste afhankelijkheid van cruciale grondstoffen
                  en goederen? Ziet de Minister hiervoor ook oplossingsrichtingen naast een actieplan
                  van de Europese Commissie?
               
In de Integrale Circulaire Economie Rapportage6 van het Planbureau voor de Leefomgeving uit 2021, worden de leveringszekerheidsrisico’s
                     voor de Nederlandse economie nader in beeld gebracht. Bedrijven die gebruik maken
                     van germanium, de platinagroep-metalen, zeldzame aardmetalen, gallium, kobalt en wolfraam
                     hebben het meest te maken met de leveringsrisico’s van kritieke grondstoffen. Bedrijven
                     in de maakindustrie lopen de grootste risico’s door de afhankelijkheid van zeldzame
                     aardmetalen, kobalt, wolfraam, tantaal, tin en indium. Via het uitvoeringsprogramma
                     circulaire maakindustrie werkt het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat samen
                     met het bedrijfsleven, kennisinstellingen en medeoverheden aan het verminderen van
                     leveringszekerheidsrisico’s in de maakindustrie. Circulariteit biedt belangrijke handelingsperspectieven
                     zoals levensduurverlening, recycling en substitutie om leveringszekerheidsrisico’s
                     te verminderen. Hierbij werkt het ministerie onder andere samen met de brancheorganisaties
                     voor de technologische industrie FME en Metaalunie om grote bedrijven maar ook het
                     midden- en kleinbedrijf te bedienen. Het programma is goed aangesloten bij de acties
                     uit het Europese actieplan kritieke grondstoffen van de Europese Commissie om het
                     Europese speelveld en schaal optimaal te benutten.
De leden van de VVD-fractie vragen in brede zin of de Minister kan aangeven welke
                  verwachtingen zij heeft van het Franse voorzitterschap van de Europese Unie (EU),
                  in het bijzonder waar het gaat om het bevorderen van de strategische autonomie van
                  Europa. Welke kansen ziet de Minister voor de Nederlandse industrie, nu het Franse
                  voorzitterschap de rol van Important Projects of Common European Interest (IPCEI)
                  benadrukt. Hoe zorgt de Minister ervoor dat het Nederlandse bedrijfsleven de voordelen
                  van participatie in de IPCEI volop kan gaan benutten?
               
Frankrijk is voorstander van het gebruik van het IPCEI-instrument om markt-, systeem-
                     en transitiefalens te adresseren, maar wil ook het instrument gebruiken om invulling
                     te geven aan strategische autonomie. Nederland is positief kritisch over het gebruik
                     van dit instrument en bekijkt case-by-case of Nederlandse deelname de nationale en
                     Europese belangen op de lange termijn goed en evenwichtig dienen. Zoals het coalitieakkoord
                     beschrijft wil Nederland bijdragen aan een slagvaardige, economische sterke, groene
                     en veilige Europese Unie. Dit doet Nederland onder andere door intensieve samenwerkingen
                     met gelijkgezinde landen in Europa op gebieden waar, door inbreng van ieders kennis
                     en expertise, synergie te behalen valt. Het IPCEI-instrument kan daarbij ook een belangrijke
                     kans voor ons bedrijfsleven en kennisinstellingen bieden. Nederland maakt intensief
                     onderdeel uit van de Europese besprekingen en voorbereidingen.
Om te zorgen dat Nederland volop de voordelen van IPCEI kan benutten, is tijdens het
                     vorige kabinet besloten dat Nederland mee zal doen aan de IPCEI’s Micro-elektronica
                     2, IPCEI Cloudinfrastructuur en diensten en de IPCEI Waterstof. Daartoe zijn tijdens
                     de 2021 augustusbesluitvorming door het vorige kabinet bedragen gereserveerd en is
                     op 17 december 2021 een subsidiemodule in de Staatscourant gepubliceerd. De deelnemende
                     partijen worden via de website van RVO op de hoogte gehouden.7
                     
De leden van de VVD-fractie willen tevens wijzen op het belang van strategische onafhankelijkheid
                  en specifiek de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen in het kader van de groene
                  transitie waar de EU en specifiek Nederland voor staat. Deze leden achten het positief
                  dat het kabinet ook hier specifiek aandacht voor wil vragen tijdens de Raad voor Concurrentievermogen
                  om deze transitie ook te kunnen laten slagen. In het licht van de huidige inspanningen
                  die Nederland nu al levert om onze economie te verduurzamen, heeft u zicht op bepaalde
                  kritieke grondstoffen die nodig zijn voor de Nederlandse transitie, maar waarvan de
                  levering door afhankelijkheden mogelijk op korte termijn al in gevaar kan komen? Zo
                  ja, om welke grondstoffen gaat het mogelijk en aan welke alternatieven of oplossingen
                  denkt u? Ziet u mogelijkheden om meer in te zetten op circulariteit rondom desbetreffende
                  grondstoffen, ook naar aanleiding van de opgedane ervaringen met het Uitvoeringsprogramma
                  Circulaire economie? Zo ja, welke?
               
Uit het vorig jaar uitgebrachte rapport «The role of critical minerals in clean energy
                     transitions» van het International Energy Agency8 blijkt dat de komende twee decennia 40% meer koper en zeldzame aardmetalen nodig
                     zijn, 60–70% meer nikkel en kobalt en 90% meer lithium. In het meest recent gepubliceerde
                     rapport «Metaalvraag van de Nederlandse energietransitie» van Copper8, Universiteit
                     Leiden en Metabolic9 over kritieke grondstoffen voor de energietransitie wordt voor zon en wind uitgerekend
                     dat voor vijf specifieke metalen (neodymium, terbium, indium, dysprosium en praseodymium),
                     twaalf keer zoveel materiaal nodig is om onze doelen voor 2030 te halen. Meer gedetailleerd
                     kan via de grondstoffenscanner bekeken worden in welke Nederlandse productgroepen
                     kritieke grondstoffen aanwezig zijn en welke mate van risico daaraan is verbonden.
                     Via het uitvoeringsprogramma circulaire economie en specifiek het uitvoeringsprogramma
                     circulaire maakindustrie worden op dit moment de onderwerpen circulaire windparken,
                     circulaire zonneparken, klimaatinstallaties, circulaire batterijen en circulaire high
                     tech equipment opgepakt. Deze projecten tonen opschalingskansen om nieuwe bedrijvigheid
                     samen te laten gaan met verlaging van leveringszekerheid risico’s en verlaging milieudruk
                     waaronder CO2-reductie.
De leden van de VVD-fractie lezen dat kernenergie bij de verduurzaming van de Europese
                  industrie volgens het Frans EU-voorzitterschap een majeure bijdrage zal leveren aan
                  het behalen van de doelen voor emissiereductie en een grotere onafhankelijkheid op
                  het gebied van energie en zelfvoorziening zal creëren. Begin maart 2022 zal hierover
                  een ministeriële conferentie plaatshebben. Wanneer zal de Minister de Kamer informeren
                  over de inzet van Nederland en kan zij aangeven welke ontwikkelingen zij op dit vlak
                  in Europa ziet?
               
Nederland is van mening dat er in het Europees energiesysteem ruimte moet zijn voor
                        landen om te kiezen voor kernenergie, als dat voor hen passend is. Dit kabinet heeft
                        in het coalitieakkoord ook keuzes hieromtrent gemaakt.
Het is aan de lidstaat zelf om een keuze te maken voor de invulling van de eigen energiemix.
                        Er zijn landen die een keuze voor kernenergie maken zoals bijvoorbeeld Finland, Frankrijk,
                        Hongarije, Slowakije, Slovenië, Roemenië, Tsjechië. Daarnaast zijn er ook lidstaten
                        die willen stoppen met kernenergie zoals bijvoorbeeld Duitsland en België. Kernenergie
                        kan – naast andere bronnen voor CO2-neutrale energieproductie – een belangrijke rol spelen bij het verminderen van de
                        CO2-uitstoot en het bereiken van de klimaatdoelstellingen. Ik heb op dit moment nog onvoldoende
                        informatie over het genoemde evenement in begin maart om u hierover te informeren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken behorende
                  bij het schriftelijk overleg over deze informele Raad voor Concurrentievermogen. Deze
                  leden wensen de Minister veel succes bij haar eerste Raad van Concurrentievermogen
                  op het terrein van de interne markt en industrie.
               
De leden van de D66-fractie wijzen erop dat dit ook de eerste informele Raad van Concurrentievermogen
                  is op het terrein van de interne markt en industrie onder Frans EU-voorzitterschap.
                  Deze leden vragen de Minister dan ook naar de kabinetsverwachtingen van het Franse
                  EU-voorzitterschap. Waar ziet de Minister kansen voor Nederland binnen de agenda van
                  strategische autonomie? In het coalitieakkoord wordt specifiek gewezen op het inzetten
                  op open strategische autonomie van de EU, onder andere in relatie tot innovatie, industriepolitiek
                  en digitalisering. Op welke manier wil de Minister hier invulling aan geven en hoe
                  past dit bij de agenda van het Franse EU-voorzitterschap?
               
De prioriteiten van het Franse voorzitterschap liggen o.a. op klimaat, digitaal en
                     industrie. Deze thema’s worden door Frankrijk vaak aangevlogen vanuit het oogpunt
                     van open strategische autonomie. Zo vindt er tijdens de informele Raad voor Concurrentievermogen
                     ook een debat plaats over strategische afhankelijkheden. In de discussie onder leiding
                     van het Franse voorzitterschap zal Nederland zich, conform de in het coalitieakkoord
                     genoemde inzet op de open strategische autonomie van de EU, sterk maken voor het belang
                     van openheid en proportionaliteit in de invulling van het begrip open strategische
                     autonomie. Hierbij heeft Nederland oog voor het bevorderen van een gelijk speelveld
                     en behoud en handhaving van een effectief en politiek onafhankelijk mededingings-
                     en staatssteunkader. Ook focust Nederland sterk op de samenwerking met gelijksgezinde
                     derde landen. Tegelijkertijd wordt erkend dat proportionele overheidsinterventies
                     nodig kunnen zijn om te kunnen anticiperen en reageren op internationale geopolitieke
                     en geo-economische ontwikkelingen, bijvoorbeeld om de risico’s van strategische afhankelijkheden
                     te kunnen mitigeren.
Hoewel de Franse en Nederlandse visies op strategische autonomie traditioneel verschillen,
                     met name op het terrein van staatssteun, mededinging en in het open karakter naar
                     de rest van de wereld (zie ook beantwoording van de vraag van de CDA-fractie hierover),
                     is er intensief contact met Frankrijk om te bezien hoe we voorbij deze traditionele
                     verschillen van inzicht samen kunnen optrekken. Het Franse voorzitterschap, waarin
                     strategische autonomie een rode draad is, biedt daarvoor aanknopingspunten. Zo wil
                     ik gezamenlijk bekijken hoe open strategische autonomie geoperationaliseerd kan worden.
De leden van de D66-fractie lezen in de brief dat de Minister verwacht dat deze Raad
                  zal gaan over leveringszekerheid van kritieke grondstoffen. Zijn er specifieke kritieke
                  grondstoffen voor Nederland en de Nederlandse industrie, waarvoor het belangrijk is
                  dat er Europees wordt opgetrokken om de leveringszekerheid te waarborgen? Zo ja, welke
                  grondstoffen zijn dit? En in welke sectoren speelt dit? Is de Minister in gesprek
                  met de Nederlandse industrie over welke grondstoffen zij nu of in de toekomst verwacht
                  als kritiek? Zo ja, wordt in deze gesprekken ook specifiek het midden- en kleinbedrijf
                  meegenomen? Zijn er ook elementen waarin Nederland juist sterk afwijkt van andere
                  Europese landen?
               
In het rapport «Critical Raw Materials for Strategic Technologies and Sectors in the
                     EU» van het Europese Joint Research Centre10 worden voor strategische technologieën en sectoren de relevante kritieke grondstoffen
                     en bijbehorende risico’s in kaart gebracht. Voor de meeste kritieke grondstoffen uit
                     het rapport geldt dat deze gewonnen en verwerkt worden in een relatief klein aantal
                     (geopolitiek belangrijke) landen. De Europese schaal en beleidsinstrumenten zijn noodzakelijk
                     om afspraken rond leveringszekerheid te maken. In lijn met de Europese Commissie en
                     veel andere landen, ziet Nederland de circulaire economie als belangrijk handelingsperspectief
                     om leveringszekerheid risico’s te verminderen. Verder verwijs ik u naar de beantwoording
                     van de vragen van de VVD-fractie over kritieke grondstoffen.
De leden van de D66-fractie ondersteunen de behoefte van het kabinet om de afhankelijkheden
                     van strategische goederen en grondstoffen te verminderen. Wordt hierin ook gekeken
                     naar kansen voor hergebruik en circulaire economie van deze goederen? Is de Minister
                     van mening dat het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie en het Uitvoeringsprogramma
                     Circulaire Maakindustrie voldoende aanknopingspunten bieden voor de markt, om dit
                     actief op te pakken? Zo nee, wat is er nog meer nodig en welke acties zal de Minister
                     hierop de komende tijd ondernemen?
                  
De Minister schrijft dat er maatwerk nodig is per product en grondstof. Wanneer kunnen
                     de leden van de D66-fractie daar meer informatie over ontvangen? Doelt de Minister
                     hierbij op maatwerk voor alleen de Nederlandse markt of wil zij dit juist Europees
                     regelen?
                  
Het uitvoeringsprogramma circulaire economie en uitvoeringsprogramma circulaire maakindustrie
                     hebben het bijdragen aan leveringszekerheid mede als doel. Hierbij wordt door overheden,
                     bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties gewerkt aan circulaire
                     businessmodellen en het opheffen van belemmeringen hiervoor. Via het lopende, nationale
                     doelenproces worden doelen en routekaarten opgesteld voor impactvolle productgroepen.
                     Hierdoor is maatwerk per product en grondstof mogelijk. Onderdeel van dit doelenproces
                     is ook het bepalen van de benodigde (beleids)instrumenten en middelen, zowel op de
                     Nederlandse markt maar ook nadrukkelijk op Europees niveau. De komende maanden zal
                     meer informatie over de voortgang van het doelenproces via beleidsbrieven gecommuniceerd
                     worden. Verder verwijs ik u naar de beantwoording van de vragen van de VVD-fractie
                     over kritieke grondstoffen.
De leden van de D66-fractie begrijpen dat de duurzame transitie ook kritieke grondstoffen
                  nodig heeft. Welke grondstoffen zijn niet te winnen in de EU? Waar komen deze grondstoffen
                  wel vandaan? Is de verwachting dat er alternatieven voor deze grondstoffen ontwikkeld
                  worden, die wel te winnen zijn in Europa?
               
In de «study on the EU’s list of Critical Raw Materials (2020)» van het Europese Joint
                     Research Centre11 wordt de geografische oorsprong van verschillende kritieke grondstoffen weergegeven.
                     Slechts een aantal worden in Europa gewonnen zoals hafnium en strontium. Gezien de
                     geologische beperkingen van het continent Europa zal de toekomstige vraag naar primaire
                     kritische grondstoffen ook op middellange tot lange termijn grotendeels worden vervuld
                     door import. De aanvoer van kritieke materialen is zeer geconcerteerd. Zo levert Turkije
                     98% van de totale EU vraag de grondstof boraat en China 98% van de vraag naar zeldzame
                     aardmetalen. Inmiddels wordt er in Europa werkt aan nieuwe mijnbouw van onder andere
                     zeldzame aardmetalen, maar dit zijn activiteiten op relatief beperkte schaal. Daarbij
                     heeft de Europese Commissie wetgeving voorgesteld die borgt dat mijnbouw plaatsvindt
                     onder milieuvriendelijke en sociaal gezonde omstandigheden. Het kiezen van alternatieven
                     voor kritieke grondstoffen hangt onder andere af van de benodigde functionaliteit
                     en eigenschappen, de bedrijfseconomische redenen zoals kostprijs en de leveringszekerheid
                     van de alternatieven. Het is niet eenvoudig om alternatieve materialen te ontwikkelen
                     omdat de kritieke grondstoffen juist unieke eigenschappen hebben die mede ontstaan
                     zijn door (langdurige) geologische processen. De verschuiving van kritieke naar algemeen
                     beschikbare grondstoffen («elements of hope»12) is onderdeel van de tweede strategische doelstelling13 van het Rijksbrede programma circulaire economie («Nederland circulair in 2050»),
                     het Grondstoffenakkoord en het lopende doelenproces circulaire economie. Daarnaast
                     biedt de transitie naar een circulaire economie belangrijke handelsperspectieven,
                     zoals het gebruik van secundaire kritieke grondstoffen. Zo wordt meer dan 50% van
                     sommige metalen zoals ijzer, zink of platina gerecycled en dekken ze meer dan 25%
                     van het EU-verbruik. Met de Green Deal heeft de Europese Commissie doelen vastgesteld
                     om economische groei los te koppelen van het toenemend gebruik van grondstoffen door
                     in te zetten op secundaire grondstoffen en circulair productontwerpen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Zij hebben
                     daarover de volgende vragen en opmerkingen.
                  
De leden van de CDA-fractie lezen dat deze informele Raad voor Concurrentievermogen
                     in het teken zal staan van versterking van de strategische autonomie en veerkracht
                     van de EU, specifiek de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen. Zij vinden dit
                     een belangrijk thema. Kan de Minister aangeven of binnen de EU overal hetzelfde gedacht
                     wordt over wat het begrip «strategische autonomie» in moet houden, of dat er verschillen
                     van inzicht bestaan?
                  
De verschillende lidstaten van de EU delen de analyse dat het van belang is de weerbaarheid
                     van de Unie te versterken in een snel veranderende wereld met toenemende geopolitieke
                     spanningen. De discussie omtrent «open strategische autonomie» speelt in op deze gedeelde
                     analyse. Hoewel er consensus is over het belang van de discussie, verschillen lidstaten
                     in hun opvatting wat «open strategische autonomie» precies inhoudt. Enkele lidstaten,
                     en dan met name Frankrijk, neigen naar meer zelfvoorzienendheid en herindustrialisering.
                     Andere lidstaten, waaronder Denemarken, Zweden en ook Nederland, focussen in de discussie
                     sterk op openheid, het belang van proportionaliteit en internationale verbondenheid.
                     Deze landen spreken dan ook liever over «open» strategische autonomie. Voor Nederland
                     staat open strategische autonomie van de EU voor haar vermogen om als mondiale speler,
                     in samenwerking met internationale partners, op basis van eigen inzichten en keuzes
                     haar publieke belangen te borgen en weerbaar te zijn in een onderling verbonden wereld.
De leden van de CDA-fractie brengen in dit kader graag de motie van het lid Amhaouch
                     c.s. over het inventariseren van de gevolgen van de coronacrisis voor sectoren en
                     bedrijven (Kamerstuk 35 420, nr. 389) in herinnering, die de regering verzoekt om samen met het bedrijfsleven een inventarisatie
                     te maken van de omvang van de problematiek van leveranciersproblemen, een tekort aan
                     basismaterialen en hoge grondstoffenprijzen, van de voornaamste sectoren waar het
                     knelt en van mogelijke oplossingen voor zowel de korte als de middellange termijn,
                     en dit onderdeel te laten zijn van de aangekondigde brief over de (maak)industrie,
                     en de Kamer hierover te informeren. Wanneer zal deze motie zijn uitgevoerd en ziet
                     het kabinet met deze leden de urgentie van een spoedige uitvoering?
                  
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister verwijst naar het coalitieakkoord
                     (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) van het kabinet-Rutte IV en de ambitie van het kabinet om de afhankelijkheden van
                     strategische goederen en grondstoffen te verminderen en in te zetten in op strategische
                     onafhankelijkheid door onder andere productie van cruciale (half)producten in Europa.
                     Deze leden vragen de Minister wanneer de Kamer de eerste kabinetsvoorstellen hiertoe
                     tegemoet kan zien?
                  
In navolging van de Kamerbrief Verduurzaming Basisindustrie14 en de Kamerbrief over de visie op de toekomst van de industrie in Nederland15, streef ik ernaar om aan het einde van het eerste kwartaal van 2022 uw Kamer middels
                     een kamerbrief te informeren over de eerste kabinetsvoorstellen omtrent de industrie.
                     De bovengenoemde thema’s worden daarin meegenomen.
De leden van de CDA-fractie zijn tenslotte benieuwd of de Minister voornemens is om
                  tijdens de gedachtewisseling in de Raad ook de huidige energiediscussie in te brengen.
                  In hoeverre vraagt dit om een Europese aanpak? Welke gedachten heeft de Minister hierover?
               
De hoge energieprijzen hebben geleid tot een Europese discussie die primair wordt
                     gevoerd in de Energieraad. De hoge energieprijzen staan tijdens de aankomende informele
                     Raad voor Concurrentievermogen niet op de agenda.
Op 21 en 22 januari jl. heeft de Minister voor Klimaat en Energie deelgenomen aan
                     de informele Energieraad waar opnieuw is gesproken over de hoge energieprijzen. Ik
                     verwijs u voor de Nederlandse inzet graag naar de geannoteerde agenda16 en het verslag van die Raad.17
                     
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F. Azarkan, Tweede Kamerlid - 
              
                  Mede ondertekenaar
D.D. van Dijke, adjunct-griffier