Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Simons over de uitreiking van de Big Brother Award Expertprijs 2021 aan demissionair Minister Grapperhaus op 13 december 2021
Vragen van het lid Simons (BIJ1) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de uitreiking van de Big Brother Award Expertprijs 2021 aan demissionair Minister Grapperhaus op 13 december 2021 (ingezonden 16 december 2021).
Mededeling van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 21 januari
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1259.
Vraag 1
Wat is uw inhoudelijke reactie op de uitreiking van de Big Brother Award voor het
ondersteunen van predictive policing, waarbij etnisch profileren via algoritmen op
grote schaal wordt mogelijk gemaakt bij de politie? Wat gaat u doen om groeiende discriminatie
door algoritmen bij de politie aan te pakken?1
Antwoord 1
De politie maakt bij de inzet van predictive policing geen gebruik van algoritmen
die etnisch profileren. De overheid moet zich te allen tijde aan de wet houden en
mag nooit discrimineren op grond van (onder andere) etniciteit of nationaliteit. Deze
criteria mogen nooit gebruikt worden om te differentiëren zonder dat daarvoor een
objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat. Door middel van predictive policing
kan de politie haar capaciteit effectiever inzetten. De predictive policing methoden
die de politie toepast zien onder andere op de vraag op welke locaties en tijdstippen
het risico op bepaalde typen criminaliteit verhoogd is. Op die manier kan de politie
preventief oorzaken van dat verhoogde risico wegnemen. Het gaat daarbij niet om de
vraag wieeen grotere kans maakt om betrokken te raken bij een incident. Voor een zorgvuldige
inzet van algoritmen zijn de Richtlijnen voor het toepassen van algoritmen door overheden
en publieksvoorlichting over data-analyses opgesteld.2 In maart jl. zijn deze geüpdatet. De politie gebruikt verder het Kwaliteitskader
big data.3 De politie handelt conform deze kaders. Daarnaast heeft het College voor de Rechten
van de Mens het juridisch kader over het gebruik van etniciteit en nationaliteit helder
in beeld gebracht;4 is er de handreiking met systeemprincipes voor niet discriminerende algoritmes die
in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken is gemaakt;5 en is er een Impact Assessment Mensenrechten en Algoritmes ontwikkeld.6 Ook deze instrumenten kunnen worden gebruikt om discriminatie tegen te gaan.
Vraag 2
Bent u het eens met de vakjury van de Big Brother Awards dat u veel te weinig aandacht
heeft gegeven aan rechtsbescherming binnen het ministerie, en dat de Minister voor
rechtsbescherming nagenoeg onzichtbaar is gebleven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ik deel deze opvattingen niet. Rechtsbescherming speelt een centrale rol binnen het
ministerie. Dit zowel als eigenstandig beleidsterrein waarbij het gaat om het functioneren
van de rechtsstaat, haar instituties en de middels het recht aan burgers geboden bescherming,
alsmede als rechtsstatelijk beginsel dat geborgd moet zijn wanneer maatregelen worden
getroffen om de veiligheid van burgers te garanderen en effectieve rechtshandhaving
plaats te laten vinden.
Vraag 3
Wat is uw inhoudelijke reactie op de aanvoering van de vakjury van de Big Brother
Awards dat u de illegale surveillancepraktijken van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
en Veiligheid (NCTV) heeft beloond met een reparatiewet waarbij deze legaal worden
verklaard, in plaats van illegale surveillance daadwerkelijk aan te pakken?
Antwoord 3
De NCTV verwerkt op basis van specifieke wetgeving persoonsgegevens voor een aantal
taken, zoals taken inzake bewaken en beveiligen in de Politiewet en het opleggen van
maatregelen op grond van de Tijdelijke Wet Bestuurlijke Maatregelen Terrorismebestrijding.
Andere taken zijn onder meer terug te vinden in de Luchtvaartwet of Paspoortwet. Daarbij
is de NCTV namens de Minister van JenV belast met de uitvoering van deze wettelijke
bevoegdheden.
Begin 2020 is binnen de NCTV het project «Taken en grondslagen» gestart na geconstateerde
onduidelijkheid over de juridische grondslag van sommige andere werkzaamheden van
de NCTV, waarvoor de grondslag gelegen was in het Organisatiebesluit Ministerie van
Justitie en Veiligheid. Het doel van dit project was om te toetsen of de tot dan toe
gehanteerde juridische grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens verstevigd
zou moeten worden door de introductie van een grondslag in een formele wet. De NCTV
is met de start van dit project in februari 2020 een weg ingeslagen die ik nog steeds
onderschrijf: de organisatie toekomstbestendig maken en de taken en grondslagen juridisch
beter verankeren en versterken. Mede gelet op de aangenomen motie van het lid Michon-Derkzen7 tijdens het debat van 15 juni 2021 om met spoed met een bijzondere wettelijke grondslag
te komen voor de NCTV om persoonsgegevens te verwerken voor de uitvoering van zijn
bestaande analyse- en coördinatietaken, heeft mijn voorganger de hoogste prioriteit
gegeven aan het aangekondigde voorstel voor een Wet verwerking persoonsgegevens coördinatie
en analyse terrorismebestrijding en nationale veiligheid. De betreffende taken vinden
plaats in het kader van het verhogen van de weerbaarheid ten aanzien van terrorismebestrijding
en de bescherming van de nationale veiligheid, het wetsvoorstel dient ook deze doelen.
De behandeling van het wetsvoorstel betekent dat ik met uw Kamer daarover zo snel
mogelijk het debat kan voeren.
Vraag 4
Wat is volgens u de rechtvaardiging dat de politie een databank met gezichtsherkenningstechnologie
aanlegt? Op welke wijze gaat u privacy, burgerrechten en -vrijheden garanderen bij
de aanleg en het gebruik van deze databank?
Antwoord 4
De politie heeft een databank met gelaatsfoto’s van verdachten en veroordeelden, deze
is niet specifiek ten behoeve van het gebruik van gezichtsherkenningstechnologie aangelegd,
maar is in algemene zin bedoeld voor het voorkomen, opsporen, vervolgen en berechten
van strafbare feiten. Deze databank kan bijvoorbeeld ook worden gebruikt om met het
blote oog een indicatie te krijgen van hoe iemand er uit ziet/heeft gezien. Het systeem
Catch van de politie is een applicatie die de politie gebruikt waarin biometrische
gezichtsherkenning wordt toegepast. Feitelijk gaat het om biometrische gezichtsvergelijking.
Zoals mijn voorganger in de beantwoording van vragen van het lid Verhoeven aangaf,
bestaat voor het vastleggen van deze gelaatsfoto’s van verdachten en veroordeelden
een wettelijke basis.8 Veel politiebureaus beschikken over een zogenaamde identificatiezuil waarmee onder
andere een (frontale) foto van het gezicht en een kopie van het identiteitsbewijs
worden gemaakt. De bevoegdheid om deze gelaatsfoto’s te nemen van verdachten is neergelegd
in artikel 55c, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (WvSv), dat op 1 oktober
2010 in werking is getreden. De bevoegdheid om deze foto’s te mogen gebruiken voor
het voorkomen, opsporen, vervolgen en berechten van strafbare feiten is neergelegd
in artikel 55c, vierde lid van hetzelfde Wetboek. Een deel van de bij de politie aanwezige
foto’s is genomen vóór de inwerkingtreding van artikel 55c WvSv. De bevoegdheid tot
het nemen van die (gelaats)foto’s was destijds neergelegd in artikel 61a WvSv. Voor
een uitgebreidere toelichting verwijs ik u graag naar de hierboven genoemde beantwoording
van Kamervragen. De verwerking en het bewaren van deze (persoons-)gegevens moet uiteraard
voldoen aan de geldende wet- en regelgeving, waaronder de Wet politiegegevens (Wpg).
Vraag 5
Bent u het met de vakjury van de Big Brother Awards eens dat de «living labs», waarbij
in de publieke ruimte wordt geëxperimenteerd met surveillance technologie, een serieuze
inbreuk zijn op de privacy en rechten van burgers die hier onwetend aan onderworpen
worden? Zo nee, waarom niet? En wat gaat u doen om de transparantie en accountability
naar burgers over dit soort experimenten in de publieke ruimte te vergroten?
Antwoord 5
Ook in de zogenoemde living labs wordt gewerkt binnen de kaders van de wetgeving.
Dat betekent dat – ook wanneer er geëxperimenteerd wordt – gewoon wordt voldaan aan
de AVG of de Wpg en dat er een juridische grondslag moet zijn voor het verwerken van
de gegevens. Het is inherent aan het politiewerk dat er soms (rechtmatig) een inbreuk
gemaakt wordt op de privacy van burgers. Volgens geldende wetgeving moet die inbreuk
wel proportioneel en gerechtvaardigd zijn. Dat is niet anders in het reguliere politiewerk
dan in de living labs. Overigens vind ik het goed om op te merken dat bij het FieldLab
Arena (waar Bits of Freedom in haar bericht naar verwijst) geen gegevens van burgers
zijn verzameld of gebruikt. Voor meer informatie over dit experiment verwijs ik u
graag naar de door TNO en Politie openbaar gemaakte volledige rapportage over dit
FieldLab.9
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.