Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bisschop over ammoniakuitstoot van het bedrijf Aurora (onderdeel van Cargill) in Zaandam
Vragen van het lid Bisschop (SGP) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over ammoniakuitstoot van het bedrijf Aurora (onderdeel van Cargill) in Zaandam (ingezonden 26 november 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 20 januari
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 989.
Vraag 1 en 2
Kunt u aangeven welke regeling precies is getroffen met de cacaoindustrie om haar
ammoniakuitstoot te beperken?1
Welke emissiebeperking gaat dat opleveren?
Antwoord 1 en 2
Op 15 april 2010 heeft het Rijk de Bijzondere Regeling Cacao uit de Nederlandse emissie
Richtlijn (NeR) gewijzigd. Uit deze bijzondere regeling volgde een emissie-eis voor
ammoniak 30 mg/Nm3. Indien het bedrijf hier niet aan kon voldoen had het 2 jaar en
8 maanden de tijd om maatregelen te treffen om wel te voldoen. De NeR is een aangewezen
BBT-document. Dat wil zeggen dat de vergunningverleners de NeR destijds moesten betrekken
bij het verlenen van de vergunning. Het bevoegd gezag kon gemotiveerd afwijken van
de NeR en een soepelere emissie-eis toestaan. Vanaf 1 januari 2016 is de NeR vervallen
en geldt de emissie-eis van 30 mg/Nm3 uit afdeling 2.3 Activiteitenbesluit voor de
cacao-industrie. Als er in een vergunningvoorschrift een soepelere emissie-eis staat
voor ammoniak, geldt het algemene overgangsrecht van het Activiteitenbesluit milieubeheer
van 3 jaar. Binnen deze overgangstermijn kan het bedrijf overigens een soepelere emissie-eis
opvragen en beoordeelt het bevoegd gezag of het een soepelere emissie-eis toestaat
per maatwerkvoorschrift. Wat de emissie-eis van 30 mg/Nm3 voor de reductie van ammoniakemissies
specifiek in de cacao-industrie betekent is o.a. afhankelijk van de door het bevoegd
gezag verleende emissie-eis. Het bevoegd gezag kan gemotiveerd afwijken en aan een
specifiek bedrijf een soepelere emissie-eis toestaan.
Vraag 3
Wordt de cacaoindustrie meegenomen in de structurele aanpak stikstofreductie? Zo ja,
hoe?
Antwoord 3
Vanuit de structurele aanpak stikstofreductie worden de verschillende sectoren betrokken.
Ook de industrie levert een bijdrage aan stikstofopgave. Recent is aan uw Kamer een
wijzigingsvoorstel toegestuurd voor het aanscherpen en actualiseren van de emissiegrenswaarden
voor de industrie in het Besluit activiteiten leefomgeving [Kamerstuk 33 118, nr. 202] wat ook een bijdrage levert aan de stikstofreductie. In dit met uw Kamer gedeelde
wijzigingsbesluit worden de emissiegrenswaarden van de luchtmodule geactualiseerd,
waaronder die van ammoniak. De aanscherping van de emissiegrenswaarde van ammoniak
van 30mg/Nm3 naar 5 mg/Nm3 geldt voor paragraaf 5.4.4 (module lucht) van het Besluit
Activiteiten Leefomgeving (Bal) en treedt voor bestaande activiteiten naar verwachting
in werking per 1 juli 2026 en zal ook van toepassing zijn op de cacao-industrie.
Vraag 4
Zou het onderschatten van de industriële ammoniakuitstoot een mogelijke onderliggende
oorzaak kunnen zijn van de correctie van de stikstofrekenmodellen in verband met de
ruimtelijke kalibratie op basis van meetgegevens?2
Antwoord 4
Het RIVM verwacht niet dat de industriële ammoniakuitstoot een mogelijke onderliggende
oorzaak is van de correctie van de stikstofrekenmodellen in verband met de ruimtelijke
kalibratie op basis van meetgegevens. De orde van grootte van de meetcorrectie bedraagt
10%. De ammoniakuitstoot van de totale industrie in Nederland is verantwoordelijk
voor een stikstofdepositie van 10,9 mol N/ha/jr. Dit is minder dan 1% van de totale
stikstofdepositie. De bijdrage aan de niet eerder gerapporteerde ammoniakuitstoot
van bijvoorbeeld de Cacaofabriek Cargill Aurora in Zaandam bedraagt geschat 59 ton
ammoniak per jaar op een totale uitstoot van ruim 123.000 ton ammoniak of 0,04% van
de emissie.
Vraag 5
Wordt bezien wat mogelijke andere onderliggende oorzaken zijn voor de genoemde correctie,
zoals niet accurate inschattingen van ammoniakemissies?
Antwoord 5
De verschillen tussen de berekende waarde vanuit het model en de gemeten waarden in
de meetnetten (de zogenaamde meetcorrectie) worden in de ruimtelijke kalibratie ondervangen,
maar zijn ook input voor nader onderzoek. Een niet correcte emissie is daarbij één
van de mogelijkheden. Dit is onderdeel van een omvangrijker plan om een Kwaliteitsaspecten
van de modellering (rekenmethoden in Aerius) te kunnen verbeteren en vast te leggen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.