Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op de vragen van de leden Rudmer Heerema, Van den Berg, Inge van Dijk en Van der Laan over het volgens het kabinet benodigde onderzoek om de sportsector toe te voegen aan de groep van essentiële sectoren
Vragen van de leden Rudmer Heerema (VVD), Van den Berg, Inge van Dijk (beiden CDA) en Van der Laan (D66) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het volgens het kabinet benodigde onderzoek om de sportsector toe te voegen aan de groep van essentiële sectoren op basis van de motie Van den Berg c.s. (ingezonden 4 januari 2022).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 20 januari 2022).
Vraag 1
Tijdens het plenaire debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus van 21 december
2021 heeft het kabinet aan de motie Van den Berg c.s.1 oordeel Kamer gegeven en deze motie is met ruime meerderheid van stemmen aangenomen;
klopt het dat u zelf van mening was dat er nog onderzoek gedaan moest worden om deze
motie tot uitvoer te brengen? Wat is de stand van zaken van dit onderzoek? Is het
al klaar? Zo ja, wanneer kan de Kamer het besluit verwachten om de sportsector toe
te voegen aan de groep van essentiële sectoren? Zo nee, waarom heeft u dit nog niet
klaar?
Antwoord 1
Uit de wet blijkt dat essentiële detailhandel en dienstverlening hoofdzakelijk gericht
zijn op het verstrekken van producten ten behoeve van de eerste levensbehoeften. Het
is nodig dat deze sectoren vrij toegankelijk blijven om te kunnen voorzien in de eerste
levensbehoeften van mens en dier. Het kabinet stelt vast voor welke sectoren bepaalde
maatregelen van toepassing zijn. Hierbij wordt bezien wat nodig is gelet op de epidemiologische
situatie en wordt dit afgezet tegen de sociaalmaatschappelijke en economische effecten
van eventuele maatregelen. De kwalificatie «essentieel» en «niet-essentieel» betekent
niet dat winkels en dienstverlening die niet essentieel of niet uitgezonderd zijn,
maatschappelijk niet van belang zijn. De kwalificatie is uitsluitend bedoeld om onderscheid
te maken tussen enerzijds producten en diensten die zijn gericht op de eerste levensbehoeften,
die voor eenieder vrijelijk toegankelijk dienen te zijn, en andere producten en diensten
anderzijds. Het kabinet erkent evenwel dat sport en bewegen een cruciale functie heeft
voor de gezondheid van de mensen. Daarom heeft het kabinet uitgesproken dat sport
een hoge prioriteit heeft, ook al valt het niet onder de definitie van essentiële
detailhandel en/of dienstverlening.
Vraag 2
Bent u het met de indieners van deze motie eens dat fitte, gezonde en weerbare Nederlanders
significant ondervertegenwoordigd zijn in ziekenhuis- en ic-opnames en dat daarmee
het voldoende kunnen sporten en bewegen deel van de oplossing is om uit deze coronacrisis
te komen?
Antwoord 2
Ja, een gezonde leefstijl, waar sport en bewegen een belangrijk onderdeel van is,
verkleint de kans op een ernstig ziekteverloop met COVID-19. Een gezonde en fitte
samenleving zorgt voor een lagere ziektelast door COVID-19 en ook een lagere druk
op de zorg.
Vraag 3
Bent u bekend met reeds gedane onderzoeken als het gaat om het effect van de coronacrisis
op fitheid, gezondheid, mentale en fysieke weerbaarheid en sportdeelname?2 Zo ja, heeft u deze wetenschappelijke onderzoeken ook meegewogen? Zo nee, kunt u
deze (kleine greep uit) reeds gedane onderzoeken zo snel mogelijk betrekken bij de
uitvoering van de motie Van den Berg c.s.?
Antwoord 3
Ja, deze en overige onderzoeken (waaronder de monitor Sport en Corona III3 en IV4 van het Mulier Instituut) worden betrokken bij de besluitvorming. Het kabinet neemt
de besluiten mede op basis van de adviezen van het OMT en ook zij nemen wetenschappelijke
onderzoeken mee in hun advies.
Vraag 4
Wat heeft u nu nog aan extra onderzoek nodig, naast alle onderzoeken die er nationaal
en internationaal gedaan zijn, om zo spoedig mogelijk uitvoering te geven aan de met
ruime meerderheid aangenomen motie Van den Berg c.s., zodat Nederlanders weer kunnen
gaan sporten en bewegen om fit, gezond en weerbaar te worden tijdens deze coronacrisis
en daarmee onderdeel kunnen zijn van de oplossing?
Antwoord 4
Vrijdag 14 januari jl. heeft het kabinet vanwege het grote belang van sport en bewegen
besloten een groot deel van de sportbeoefening weer toe te laten. Daardoor is zowel
binnen- als buitensport weer mogelijk voor alle leeftijden en zit er geen sluitingstijd
aan sportlocaties. Ook in de openbare ruimte mogen mensen weer sporten, zonder maximum
van aantal mensen bij elkaar. In een volgend besluitvormingsmoment wordt gekeken of
amateurwedstrijden tussen clubs weer mogelijk zijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.