Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Nijboer over financiering van onderdak voor dak- en thuislozen uit coronagelden
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over financiering van onderdak voor dak- en thuislozen uit coronagelden (ingezonden 6 december 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
17 januari 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1203.
Vraag 1
Kunt u aangeven hoeveel geld gemeenten minder ontvangen voor de opvang van dak- en
thuislozen nu financiële steun n.a.v. de coronapandemie wordt afgebouwd?
Antwoord 1
Er is op dit moment geen sprake van een afbouw van financiële steun voor gemeenten
ten aanzien van de opvang van dak- en thuisloze mensen. De VNG en het Rijk hebben
aan het begin van de pandemie afspraken gemaakt over de meerkosten als gevolg van
de coronapandemie. Afgesproken is dat meerkosten die gemaakt worden om ondersteuning
en zorg te organiseren conform de RIVM-voorschriften, door het Rijk worden gecompenseerd.
Als gevolg van deze afspraak is er een meerkostenregeling van toepassing voor aanbieders
binnen de Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) die extra
kosten moeten maken. Voor de opvang van dak- en thuisloze mensen geldt dat gemeenten
o.a. gecompenseerd zijn voor het handhaven van de 1,5-meter maatregel en voor het
organiseren van extra opvang. Het Rijk roept gemeenten op extra opvang te organiseren
wanneer sprake is van een landelijke lockdown in combinatie met het advies «blijf
zoveel mogelijk thuis». Op dat moment hebben ook mensen die normaal gesproken geen
toegang hebben tot de opvang de mogelijkheid binnen te blijven. Dit was in 2021 het
geval in de periode van 1 januari tot 1 april, met een afbouwperiode tot en met 2 juni.
Ook op dit moment is deze oproep van kracht, sinds de aankondiging van de lockdown
op 18 december jl. en ten minste tot 15 januari. De compensatie van de meerkosten
is hier op gebaseerd.
Zorgaanbieders zullen ook in 2022 nog extra kosten blijven maken als gevolg van COVID-19.
Hiervoor wordt de meerkostenregeling tot en met 31 december 2022 verlengd.1
Net als in 2020 en 2021 zijn de coronamaatregelen van het kabinet en de RIVM-richtlijnen
ook in 2022 de basis voor de compensatie van meerkosten.
Vraag 2
Hebben de verstrekte gelden een effect gehad op het aantal dak- en thuislozen dat
afgelopen jaar op straat heeft moeten slapen? Kunt u dit kwantificeren?
Antwoord 2
Hier zijn geen exacte gegevens over bekend. Uit gesprekken met gemeenten, aanbieders
en cliëntenorganisaties heeft mijn voorganger de indruk gekregen dat centrumgemeenten
ten tijde van de landelijke lockdowns in staat waren om alle dak- en thuisloze mensen
– die dat zelf wilden en die zich dus bij de opvang meldden – op te vangen.
Vraag 3
Wat is er nodig om ook deze winter de lokale winternoodopvang in gemeenten volledig
te openen zodat iedereen een dak boven zijn of haar hoofd kan hebben in koude tijden
waarin het coronavirus opleeft?
Antwoord 3
Centrumgemeenten organiseren over het algemeen winterkoudeopvang wanneer de temperaturen
op of onder het vriespunt liggen. Dat staat los van de oproep vanuit het Rijk om alle
dak- en thuisloze mensen op te vangen wanneer sprake is van een landelijke lockdown.
Vorig jaar viel de landelijke lockdown toevalligerwijs deels samen met de winterkoudeopvang
en ook de afgelopen paar weken was dat het geval. Mijn voorganger heeft geen signalen
ontvangen dat centrumgemeenten dit seizoen niet in staat zijn om de winterkoudeopvang
te organiseren.
Vraag 4
Waarom is er voor gekozen om deze financiële steun niet voort te zetten? Is het zorgen
voor voldoende adequate opvang in gemeenten niet alleen vanuit menselijk oogpunt,
maar ook vanuit het oogpunt van de volksgezondheid essentieel?
Antwoord 4
Zie antwoord vraag 1 met betrekking tot de financiële steun; de meerkostenregeling
is verlengd tot en met 31 december 2022. Deze is gekoppeld aan de RIVM-richtlijnen
en maatregelen van het Rijk. Vanuit het oogpunt van de volksgezondheid heeft het RIVM
eerder aangegeven dat het niet aannemelijk is dat er op straat een groter risico is
op verspreiding van COVID-19 onder dak- en thuisloze mensen dan in de opvang. De oproep
om alle dakloze mensen ten tijde van een volledige lockdown op te vangen vindt dan
ook plaats op basis van humanitaire redenen.
Vraag 5
Wat is uw reactie op het feit dat gemeenten de opvang niet (volledig) kunnen voortzetten
door geldgebrek?
Antwoord 5
Mijn voorganger heeft geen signalen ontvangen dat gemeenten geen of verminderde winterkoudeopvang
kunnen organiseren. Indien u doelt op de opvang die gemeenten hebben geopend in het
kader van de coronamaatregelen verwijs ik u naar het antwoord op de vragen 1 t/m 4.
Vraag 6
Bent u bereid om meer middelen ter beschikking te stellen aan gemeenten voor de opvang
van dak- en thuislozen deze winter? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Gemeenten ontvangen extra middelen om veilige opvang te organiseren conform de 1,5meter
maatregel via de meerkostenregeling zoals beschreven bij het antwoord op vraag 1.
Daarnaast ontvangen gemeenten jaarlijks 385 miljoen voor de opvang van dak- en thuisloze
mensen en stelt het nieuwe Kabinet structureel 65 miljoen per jaar extra ter beschikking
voor de aanpak van dakloosheid. Ik zie geen aanleiding om deze winter meer middelen
ter beschikking te stellen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.