Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Lee, Nijboer, Azarkan, Van der Plas, Van Raan, Omtzigt, Stoffer, Van Haga, Tony van Dijck, Den Haan en Dassen over het coalitieakkoord
Vragen van de leden Van der Lee (GroenLinks), Nijboer (PvdA), Azarkan (DENK), Van der Plas (BBB), Van Raan (PvdD), Omtzigt (Omtzigt), Stoffer (SGP), Van Haga (Groep Van Haga), Tony vanDijck (PVV), Den Haan (Fractie Den Haan) en Dassen (Volt) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het coalitieakkoord (ingezonden 23 december 2021).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), Minister Weerwind
(Rechtsbescherming) en Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid), (ontvangen
14 januari 2022).
Vraag 1
Kunt u onderstaande vragen behandelen als feitelijke vragen, waarbij de gestelde vragen
doorgaans niet van alle bovengenoemde fracties het standpunt vertegenwoordigen?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u onderstaande (feitelijke) vragen, voorafgaand aan het plenair debat over de
regeringsverklaring, een voor een beantwoorden of, indien een antwoord op een bepaalde
vraag nog niet beschikbaar is, aangeven op welke datum het antwoord op deze vraag
wel beschikbaar is?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Komt in elke wet een hardheidsclausule? Zo nee, voor welke wetten maakt u een uitzondering
en waarom?
Antwoord 3
Het antwoord op deze vraag vergt nadere uitwerking en besluitvorming van het kabinet.
U wordt hierover zo spoedig mogelijk geïnformeerd.
Vraag 4
Kunt u aangeven over welke wetsvoorstellen is afgesproken deze in te trekken, dan
wel aan te houden?
Antwoord 4
Het kabinet heeft besloten om op het terrein van het Ministerie van Justitie en Veiligheid
het volgende voorstel in te trekken: Wijziging van het Burgerlijk Wetboek, de Faillissementswet
en enige andere wetten in verband met de bevoorrechting van vorderingen, het verbinden
van een bijzonder verhaalsrecht aan bepaalde vorderingen en de invoering van de mogelijkheid
van een vereenvoudigde afwikkeling van faillissement (Kamerstuk 22 942).
Antwoord 5
Is € 200 miljoen extra geld voor de politie genoeg om te voldoen aan de wettelijke
norm van minimaal 1 wijkagent per 5.000 inwoners? Wordt dit ook door de politie bevestigd?
Antwoord 5
De korpschef heeft mij bericht dat er d.d. eind augustus jl. 3.593 wijkagenten waren.
Op dat moment telde Nederland volgens cijfers van het CBS 17.515.152 inwoners. Op
basis daarvan (17.515.152/ 5.000) zouden er 3.503 wijkagenten moeten zijn. Met 3.593
zitten we dus 90 wijkagenten boven de norm van 1 wijkagent op 5.000 inwoners.
Vraag 6
Wat is feitelijk het verschil tussen het strafbaar stellen van illegaliteit en het
middel van de ongewenstverklaring van uitgeprocedeerde asielzoekers?
Antwoord 6
Op dit moment is nog niet aan te geven op welke wijze de ongewenstverklaring zal worden
aangepast; dit vergt nog nadere uitwerking.
Vraag 7
Kunt u een definitie geven van ongewenste migratiestromen?
Antwoord 7
Er is geen vaste definitie te geven van ongewenste migratiestromen. Het kabinet wil
migratie zoveel mogelijk veilig en gestructureerd laten verlopen, ongewenste migratiestromen
zoveel mogelijk beperken en het draagvlak voor migratie in onze samenleving behouden
en versterken. Daar hoort in ieder geval bij dat irreguliere migratie zoveel mogelijk
wordt tegen gegaan.
Vraag 8
Bent u bekend met het Blue Card Initiative? Hoe verhoudt zich dit tot het creëren
van meer structuur in de arbeidsmigratie en het aantrekken van de kennismigratie in
dit akkoord?
Antwoord 8
Ja, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is bekend met de Richtlijn Europese
blauwe kaart. De Europese blauwe kaart is een verblijfsvergunning die wordt afgegeven
aan kennismigranten op grond van de EU-richtlijn inzake de toegang en verblijf van
derdelanders met het oog op een hooggekwalificeerde baan. Deze richtlijn is onlangs
herzien. Uw Kamer is over de inhoud van deze herziening geïnformeerd in het verslag
van de JBZ-Raad van 7 en 8 juni 2021. Deze Europese blauwe kaart bestaat naast de
nationale kennismigrantenregeling.
Nederland is positief over de herziening van de Europese blauwe kaart. EU-beleid inzake
migratie van kennismigranten heeft een toegevoegde waarde aangezien het de EU, en
daarmee ook de lidstaten, aantrekkelijker kan maken voor kennismigranten. Dit gezamenlijke
beleid kan beter op EU-niveau geregeld worden dan door de lidstaten afzonderlijk.
Door de herziening sluit de Europese blauwe kaart beter aan op de Nederlandse systematiek
ten aanzien van het aantrekken van kennismigranten. Daarmee sluit de herziene richtlijn
Europese blauwe Kaart ook aan bij de wens uit het coalitieakkoord om meer structuur
te creëren in arbeidsmigratie.
Vraag 9
Kunt u aangeven of het verder werken aan een fundamentele herziening van het gezamenlijk
Europese asielsysteem (GEAS) met een kopgroep van gelijkgestemde lidstaten ook een
mogelijk loslaten van de pakketbenadering betekent?
Antwoord 9
Op de betekenis kan niet vooruitgelopen worden; deze passage vergt een nadere uitwerking.
Vraag 10
Kunt u een definitie geven van een humanitaire crisis of van een fors hogere instroom?
Kunt u een definitie geven van een (migratie-)crisis?
Antwoord 10
Er is geen vaste definitie te geven van een fors hogere instroom en migratiecrisis.
Of het een crisis in de migratieketen betreft is namelijk afhankelijk van verschillende
exogene en endogene factoren, waardoor een bepaalde situatie soms wel tot een crisis
kan leiden en soms niet.
Vraag 11
Wat betekent het versterken van de bescherming van de buitengrenzen van de EU binnen
internationale verdragen? Hoe verhoudt zich dit tot de voorstellen voor de herziening
van de Schengen Borders Code?
Antwoord 11
Het kabinet zet reeds in op het versterken van de bescherming van de buitengrenzen
van de EU. Dit dient te gebeuren binnen de kaders die gesteld zijn door internationale
verdragen, zoals het Vluchtelingenverdrag en het Europees Verdrag voor de Rechten
van de Mens. Er wordt ingezet op betere informatiedeling en coördinatie van grensbeheer
op Europees en nationaal niveau. Ook wordt een actieve bijdrage geleverd aan het ondersteunen
van Frontex en de landen die de buitengrens van EU en Schengen vormen. De herziening
van het Schengenevaluatie- en monitoringsmechanisme en screening- en grensprocedure
zijn belangrijke instrumenten om het beheer aan de buitengrenzen te versterken. Het
voorstel tot wijziging van de Schengengrenscode is op 14 december jl. door de Europese
Commissie gepresenteerd. Ook daarin wordt onder andere ingezet op het verder versterken
van de buitengrenzen, het toezicht in de binnengrenszone en het tegengaan van secundaire
migratiestromen. Uw Kamer wordt binnenkort middels het BNC-traject over het kabinetsstandpunt
ten aanzien van dit voorstel geïnformeerd.
Vraag 12
Zal geld voor zelfstandige gemeentelijke opvang beschikbaar blijven in het geval van
onverwachts hoge instroom en crises?
Antwoord 12
Hoe de gemeentelijk opvang wordt ingericht is onderwerp van nadere uitwerking voor
de komende periode.
Vraag 13
Bij benadering, welk percentage van het miljard dat structureel wordt geïnvesteerd
in het versterken van veiligheid gaat naar cybersecurity?
Antwoord 13
Het antwoord op deze vraag vergt nadere uitwerking en besluitvorming van het kabinet.
U wordt hierover zo spoedig mogelijk geïnformeerd.
Vraag 14
Waaruit zal de maatschappelijke bijdrage van de «gehele advocatuur» bestaan? Gaat
het om financiële middelen? Moet de sociale advocatuur ook bijdragen?
Antwoord 14
Het antwoord op deze vraag vergt nadere uitwerking en besluitvorming van het kabinet.
U wordt hierover zo spoedig mogelijk geïnformeerd.
Vraag 15
Bij benadering, welk percentage van de investeringen in het bestrijden van ondermijnende
criminaliteit zal naar preventieve maatregelen gaan?
Antwoord 15
Preventie is een belangrijk onderdeel van de brede aanpak van ondermijning. Het komt
daarom in vrijwel elk onderdeel van de aanpak zichtbaar of minder zichtbaar terug.
Zo wordt er binnen regionale versterking gewerkt aan projecten gericht op het voorkomen
van crimineel gebruik van panden en de aanpak van hotspots en worden er bij de aanpak
van criminele geldstromen maatregelen genomen ter voorkoming van witwassen. Ook bij
bijvoorbeeld de aanpak van logistieke knooppunten/mainports wordt veel aandacht besteed
aan het voorkomen van crimineel handelen. Voor preventie met gezag, gericht op het
voorkomen van jonge aanwas, is er via de Prinsjesdaggelden € 82 mln. beschikbaar gesteld.
Dit beslaat ca 20% van het volledige bedrag van € 434 mln.
Daarnaast is er bij het coalitieakkoord in 2022 een bedrag van € 50 mln. beschikbaar
gesteld voor preventie oplopend naar € 200 mln. structureel. Deze gelden zijn onder
andere bestemd voor de preventie van jeugdcriminaliteit in algemene zin en een brede
domein overstijgende wijkaanpak met daarbinnen een belangrijke rol voor politie en
justitie. Omdat deze preventieve maatregelen breder zijn dan de investeringen in het
bestrijden van ondermijnende criminaliteit is het niet mogelijk om een totaalpercentage
te noemen.
Vraag 16
Uit welke maatregelen uit de aanpak van bestrijding van de maffia in Italië wil de
coalitie lessen trekken?
Antwoord 16
Het antwoord op deze vraag vergt nadere uitwerking en besluitvorming van het kabinet.
U wordt hierover zo spoedig mogelijk geïnformeerd. In de brief van 21 november jl
is een aantal maatregelen genoemd om voortgezet crimineel handelen in detentie tegen
te gaan en de veiligheid tijdens de rechtszaak en detentie voor zowel gedetineerden
als personeel te vergroten. Een deel van deze maatregelen is geïnspireerd op Italiaans
voorbeeld. Deze maatregelen worden, naast andere, in de komende periode nader uitgewerkt.
Vraag 17
Welke lokale partijen moeten beter gegevens kunnen uitwisselen en om welke gegevens
gaat het?
Antwoord 17
Het antwoord op deze vraag vergt nadere uitwerking en besluitvorming van het kabinet.
U wordt hierover zo spoedig mogelijk geïnformeerd.
Vraag 18
Er wordt met gelijkgezinde en ons omringende landen gewerkt aan het bewaken van grenzen,
relocatie en verdere operationele samenwerking in geval van een humanitaire crisis
of een forse hogere instroom van asielzoekers, wanneer is sprake van een humanitaire
crisis en aan welke aantal moet worden gedacht bij een forse hogere instroom van asielzoekers?
Antwoord 18
Zie het antwoord op vraag 10.
Vraag 19
In hoeverre wordt de € 200 miljoen, die wordt uitgetrokken voor het Centraal Orgaan
opvang Asielzoekers (COA) en de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) in verband
met een hogere instroom en bezetting, ook voldoende geacht voor het creëren van een
stabiele financiering van een robuuste asielketen op de lange termijn?
Antwoord 19
In hoeverre de structureel uitgetrokken € 200 miljoen voldoende gaat bijdragen is
sterk afhankelijk van de zich daadwerkelijk voortdoende in- door- en uitstroom in
het asieldomein. Komende periode worden plannen uitgewerkt om de organisaties op basis
van deze structureel hogere financiële reeks stabiel en flexibel in te richten en
de sturing te versterken.
Vraag 20
Heeft u de ambitie uitgereisde IS-ers te vervolgen voor medeplichtigheid aan genocide,
aangezien de Kamer heeft vastgesteld dat IS genocide gepleegd heeft?
Antwoord 20
Het is aan het Openbaar Ministerie om te bepalen of een persoon strafrechtelijk wordt
vervolgd, en zo ja, voor welke strafbare feiten. Het hangt van de feiten en omstandigheden
van elk individueel geval af welke strafbare feiten aan een verdachte kunnen worden
tenlastegelegd. Of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat een verdachte een
bepaald strafbaar feit heeft begaan, is uiteindelijk aan de rechter om te bepalen.
Vraag 21
Hoe verhoudt het feit dat de netto uitgaven voor de begroting justitie en veiligheid
tussen 2022 en 2026 dalen zich tot alle ambities op dat terrein in het regeerakkoord?
Antwoord 21
De daling van de netto-uitgaven van JenV in de periode 2022–2026 vloeit voort uit
enerzijds incidentele factoren aan de uitgavenkant en anderzijds stijgende niet-belastingontvangsten
uit hoofde van boetes en transacties. Aan de uitgavenkant zijn met name de incidentele
schadevergoedingen in 2022 uit hoofde van de toepassing van de wet tegemoetkoming
schade (waterschade Limburg) relevant. Afgezien van deze specifieke factoren is te
zeggen dat er geen sprake is van dalende netto-uitgaven op de JenV-begroting die een
belemmering vormen voor de realisatie van de ambities uit het coalitieakkoord.
Vraag 22
In welk opzicht is de uitbreiding van de Landelijke vreemdelingenvoorzieningen (LVV)
gericht op terugkeer?
Antwoord 22
Op dit moment is nog niet aan te geven op welke wijze de uitbreiding van de LVV naar
een landelijk dekkend netwerk zal plaatsvinden. Dit vergt nog nadere uitwerking.
Vraag 23
Hoeveel geeft u in totaal extra uit aan asielopvang?
Antwoord 23
In het coalitieakkoord wordt voor de periode 2022–2025 rekening gehouden met een extra
uitgave van € 1,1 miljard, zoals opgenomen in de budgettaire bijlage van het coalitieakkoord.
Vraag 24
Waarom verwacht u een hogere asielinstroom en hoe hoog is die?
Antwoord 24
Sinds het begin van de zomer van 2021 zien we een toename in het aantal eerste asielaanvragen
en de instroom van nareizigers. Deze verhoogde instroom wordt o.a. veroorzaakt door
de afgenomen reisbeperkingen rondom Covid en de instroom van Afghaanse evacués. De
asielinstroom is daarmee weer vergelijkbaar met de asielinstroom van voor de Covid-19
pandemie.
Voor 2022 gaat het Ministerie van Justitie en Veiligheid vooralsnog uit van een hogere
asielinstroom dan voor 2021.1 Dit aantal betreft de verwachting op basis van de inzichten, aannames en onzekerheden
die op het moment van opstellen van kracht waren. De verwachting wordt periodiek bijgesteld,
voorafgaand aan de reguliere momenten in de Rijksbegroting (de najaarsnota / voorjaarsnota).
Vraag 25
Zitten in de uitgaven voor een hoger asielinstroom tevens de directe en indirecte
maatschappelijke kosten verwerkt? Zo nee, waarop raamt u de directe en indirecte maatschappelijke
kosten?
Antwoord 25
De J&V uitgaven voor hogere asielinstroom hebben betrekking op de uitvoeringskosten
van de partijen in de migratieketen. Er is geen raming van directe en indirecte maatschappelijke
kosten en baten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.