Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de vaststelling Regeling groenprojecten 2022 (Kamerstuk 30196-774)
2022D00601 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat over de brief «Vaststelling Regeling groenprojecten 2022» (Kamerstuk
30 196, nr. 774).
De fungerend voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
blz.
Inleiding
2
VVD-fractie
2
D66-fractie
3
PVV-fractie
5
CDA-fractie
5
GroenLinks-fractie
6
PvdD-fractie
6
BBB-fractie
8
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken behorend bij het schriftelijk
overleg Vaststelling Regeling groenprojecten 2022 en hebben hierover nog enkele vragen/opmerkingen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit houdende Regeling
van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van
Financiën, houdende regels inzake in Nederland gelegen projecten welke in het belang
zijn van de bescherming van het milieu in verband met de Regeling groenprojecten 2022,
en hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de betreffende beleidsbrieven
en willen nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de actualisatie van de Regeling
groenprojecten 2022. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de vaststelling
van de Regeling groenprojecten voor 2022. Deze leden constateren dat de huidige Regeling
groenprojecten tot dusver erg efficiënt is gebleken. De regeling zorgt ervoor dat
private partijen in een breed scala aan sectoren extra gaan investeren in duurzame
projecten en dat de milieuwinst groot is. Deze leden maken zich echter zorgen over
de herziening van de regeling en hebben hierover enkele vragen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende
Regeling groenprojecten 2022 en hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.
Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de voorgelegde
subsidieregeling groenprojecten 2022.
VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie willen benoemen dat het een goede zaak is dat Nederland
een overheidsregeling heeft die duurzaamheidscriteria verbindt met financiering, waardoor
goede uitvoering kan worden gegeven aan het Klimaatakkoord en de Europese Green Deal.
De regeling is een effectieve manier om de verduurzaming te versnellen en om ondernemers
te ondersteunen bij het kiezen voor en investeren in duurzame oplossingen.
De leden van de VVD-fractie krijgen vanuit de branche signalen dat de voorgestelde
criteria voor bijvoorbeeld duurzaam bouwen en duurzame energie inhouden dat aanzienlijk
minder projecten in aanmerking zullen komen voor groenfinanciering. Projecten die
verband houden met duurzaam bouwen en duurzame energie zijn belangrijk voor de realisatie
van de doelen van het Klimaatakkoord. Deze leden lezen dat de aanleiding van de Regeling
groenprojecten 2022 de evaluatie van de Regeling groenprojecten 2010–2017 is en dat
het doel is de regeling te actualiseren. Deze leden vragen of de Staatssecretaris
kan uiteenzetten hoe de keuzes en de afwegingen bij het actualiseren van de regeling
zijn gemaakt. Daarnaast vragen deze leden of het klopt dat met het actualiseren van
de regeling een onderbenutting van het budget van de groenregeling dreigt.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het idee achter de regeling is dat de toepassing
van technologie of van de handelwijze nieuw moet zijn, dan wel een lage marktpenetratie
moet hebben. Deze leden vragen hoe de Staatssecretaris, aan de hand van de regeling,
om zal gaan met projecten die er tussen vallen. Het gaat hier bijvoorbeeld om projecten
die uit de ontwikkelfase zijn, maar die op de rand zitten van daadwerkelijke toepasbaarheid
in de praktijk.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de projectcategorieën waarvoor een groenverklaring
kan worden afgegeven teruggebracht zijn van elf naar zeven, waarmee de mogelijkheden
zouden worden verruimd en de regeling meer in balans zou zijn. Deze leden vragen of
de Staatssecretaris kan toelichten wat deze mogelijkheden en het meer in balans zijn
van de regeling precies inhouden. Hoe wordt omgegaan met projecten, innovaties en
ontwikkelingen die zich tot meerdere categorieën verhouden?
De leden van de VVD-fractie onderschrijven het belang van het krijgen van een groenfinanciering
om bepaalde business cases sluitend te krijgen. Deze leden bereiken signalen dat in
de voorgestelde aanpassing met betrekking tot wind- en zonnestroomprojecten voorstellen
worden gedaan die niet gebaseerd zijn op ontwikkelingen in de markt. Het gevolg zou
zijn dat deze criteria onhaalbaar en onrealistisch zijn en veel projecten daardoor
niet langer in aanmerking komen voor groenfinanciering. Deze leden vragen of de Staatssecretaris
zich herkent in deze signalen. In hoeverre is bij het actualiseren van de regeling
rekening gehouden met de ontwikkelingen in de markt?
D66-fractie
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat de uitbreiding van de categorieën
zeer positief is. Zeker het toevoegen van circulaire economie kan op goedkeuring rekenen.
Deze leden vragen zich wel af of naast de regeling voor projecten in Nederland de
soortgelijke Regeling groenprojecten Nederlandse Antillen en Aruba blijft bestaan
en wordt geactualiseerd.
Projectcategorie 2: Duurzame landbouw
De leden van de D66-fractie valt het op dat onder de projecten ook de subcategorie
monomestvergister past. Deze leden vragen zich af hoe het includeren van deze categorie
past in lijn met de aangenomen motie van het lid Vestering over geen subsidies voor
nieuwe mestvergistingsinstallaties in de kringloopvisie (Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 13)? Hoe rijmt het volgens de Staatssecretaris met elkaar dat mestvergistingsinstallaties
niet meer in aanmerking mogen komen voor een SDE++-subsidie en de kringlooplandbouwvisie
hierop is aangepast, maar deze nog wel in aanmerking kunnen komen voor een groensubsidie?
Ziet de Staatssecretaris hier een conflicterende boodschap in? Is de Staatssecretaris
het eens dat het begrip van duurzame landbouw in de groenregelingen zoveel mogelijk
in lijn moet zijn met de kringlooplandbouwvisie? Zo ja, hoe is dit geborgd met de
bestaande categorieën in de subsidieregeling?
Projectcategorie 3: Circulaire economie
De leden van de D66-fractie vragen zich af op welke manier de R-categorieën wordt
meegenomen in de algemene eisen van de projectcategorie circulaire economie. Aan welke
voorwaarden moeten projecten voldoen rondom deze R-categorieën en worden ook eisen
gesteld aan de kwaliteit van producten of afwaardering van grondstoffen? Kan worden
toegelicht wat wordt verstaan onder duurzame biomassa? Op welke manier wordt gewaarborgd
dat het gebruik van biomassa van de hoogste kwalitatieve toepassing is? Hoe draagt
deze regeling bij aan daadwerkelijke upcycling? Deze leden denken hierbij bijvoorbeeld
aan het gebruik van plastic in kleding. Een nieuwe toepassing, maar hierdoor wordt
het kledingstuk niet recyclebaar na gebruik. Kan worden toegelicht hoe met deze regeling
kleine ondernemers in staat worden gesteld mee te doen, zodat bijvoorbeeld duurzame
ondernemers een schaalsprong kunnen maken? Hoe is de kennis van de producenten die
samenwerken in uitgebreide producenten verantwoordelijkheid (upv) hierin verwerkt?
Is de subcategorie 3.2.2.: grondstofbesparende industriële apparatuur of categorie
3.3: levensduurverlenging ook bedoeld voor initiatieven/apparatuur/installaties die
een oplossing bieden voor benodigde schaarse arbeid, zoals bijvoorbeeld sorteermachines?
Wat is de reden dat bij subcategorie 3.4.2: Verwerkingsapparatuur voor gerecyclede
grondstoffen katoenafval wordt uitgezonderd? Deze leden lezen dat in subcategorie
3.4.2: Verwerkingsapparatuur voor gerecyclede grondstoffen deze verwerkingsapparatuur
al dan niet een CO2-afvanginstallatie moet bevatten. Deze leden vragen zich af waarom zo’n end-of-pipe
oplossing wordt meegenomen. Kan dit worden toegelicht?
Projectcategorie 4: Duurzame energie
De leden van de D66-fractie hebben in de internetconsultatie het advies gezien om
verplichtingen op te laten nemen rondom waterstoftankstations. Zoals de verplichting
om een jaar na indiening de waterstoftankstations te realiseren, stations met een
redundancy van meer dan 90% en minimaal twee vulpunten van 700 bar en een keer 350
bar. Kan worden toegelicht waarom deze adviezen niet zijn overgenomen?
Projectcategorie 5: Duurzaam Bouwen
De leden van de D66-fractie constateren dat er voor nieuwbouwwoningen een groenverklaring
kan worden afgegeven wanneer er aan 50% van de eis in het Bouwbesluit 2012 wordt voldaan.
Deze leden vragen voor hoeveel woningen dit naar verwachting het geval is en wat dit
naar verwachting tot gevolg heeft voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving.
Deze leden vragen daarnaast op welke manier financiering voor verduurzaming voor huizenbezitters
zo breed mogelijk beschikbaar wordt gemaakt.
De leden van de D66-fractie constateren dat uitsluitend projecten die na de herbestemming
een energielabelklasse A of beter hebben, in aanmerking komen voor een groenverklaring.
Deze leden vragen in welke mate het naar verwachting mogelijk is dat gebouwen die
worden herbestemd tot woningen deze energielabelklasse kunnen verkrijgen en op welke
andere manieren herbestemming tot (duurzame) woningen nog meer wordt gestimuleerd.
Projectcategorie 6: Duurzame Mobiliteit
De leden van de D66-fractie menen te lezen dat voertuigen moeten vallen onder categorie
M of N van verordening (EU) Nr. 2018/858 om in aanmerking te komen voor categorie
6.1. Deze leden vragen of het klopt dat daarmee verschillende categorieën voertuigen,
te classificeren als Licht Elektrische Voertuigen (LEV), worden buitengesloten. Is
de Staatssecretaris het eens met deze leden dat bijvoorbeeld cargobikes, die onder
deze LEV-categorie vallen, hiermee niet aanmerking komen voor deze regeling? Onderstreept
de Staatssecretaris het belang van dit type voertuigen in onder andere de opgave voor
zero-emissie stadslogistiek? Is de Staatssecretaris bereid de projectcategorie ook
open te stellen voor dit type voertuigen?
Projectcategorie 7: Klimaatadaptatie
De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat ook projecten om Nederland klimaatadaptief
te maken worden meegenomen in de subsidieregeling. Zoals deze leden wel vaker benadrukken
zien zij een groot belang in het realiseren van een dubbele doelstelling in de hoogwaterbeschermingsprojecten
in Nederland, zodat deze zowel bijdragen aan de waterveiligheid als de omgevingswaarden
en natuur. Gezien dergelijke projecten ook zeker bijdragen aan de doelstelling van
deze subsidieregeling, namelijk het bevorderen van de financiering van innovatieve
projecten met bovenwettelijke positieve milieueffecten, zijn deze leden benieuwd in
hoeverre ook projecten die bijdragen aan de omgevingswaarde in hoogwaterbeschermingsplannen
zijn meegenomen in de huidige subsidieregeling. Deze leden zien het op het eerste
gezicht namelijk nog niet terug in de projectcategorieën. Indien deze categorie niet
is opgenomen, kan worden toegelicht waarom niet? En is het mogelijk deze eventueel
toch nog toe te voegen?
PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie constateren dat er veel geld (1,8 miljard euro) naar initiatieven
gaat waarvan niet zeker is of de geldlening überhaupt kan worden terugbetaald. Daarnaast
is ook niet zeker of deze initiatieven de gewenste milieuwinst weten te behalen. Deze
leden vragen hoe dit risico ingedekt wordt en wat wordt gedaan om, indien er problemen
ontstaan met betrekking tot terugbetaling of de verwachte milieuwinst, het geleende
geld terug te vorderen.
De leden van de PVV-fractie vragen hoeveel uitgeleend geld ten aanzien van deze regeling
niet terugbetaald wordt en wat de reden hiervan is.
De leden van de PVV-fractie vragen waarom bijna 2 miljard euro geïnvesteerd wordt
in experimenten waarbij niet vooraf duidelijk is wat de milieuwinst gaat zijn, en
of de Staatssecretaris bereid is hiermee te stoppen.
CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie benadrukken dat zij de Regeling groenprojecten 2022 van
harte ondersteunen. De uitdagingen op het gebied van duurzaamheid zijn groot. Om in
2050 volledig circulair te zijn moet de rijksoverheid de financiële sector stimuleren
om innovatieve duurzame investeringen te financieren. Wat deze leden betreft is deze
regeling een goed instrument om ondernemers te laten kiezen voor beleidsmatig gewenste
investeringen.
De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd waarom het kabinet komt tot aanscherping
van diverse criteria in de categorie «duurzaam bouwen» per 1 januari 2024. Deelt de
Staatssecretaris de zorg dat hiermee de groenfinanciering als stimulans voor het nemen
van bovenwettelijke energiebesparende maatregelen haar doel wellicht voorbijschiet?
Deze leden vragen of overwogen kan worden de aanscherping pas in te voeren als de
wettelijke eis ook wordt aangescherpt, zoals in het verleden gebruikelijk was.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de groenverklaring op aanvraag wordt afgegeven.
Deze leden zijn benieuwd of het groene keurmerk vanuit de Europese Unie van invloed
gaat zijn op de groenverklaring en daarmee indirect op de Regeling groenprojecten
2022. Is er in de Regeling groenprojecten 2022 rekening gehouden met hernieuwde Europese
regelgeving omtrent duurzame investeringen, zo vragen deze leden.
De leden van de CDA-fractie zijn ook benieuwd naar de verhoudingen tussen de zeven
hoofdthema’s. De verwachting is dat de categorieën duurzame energie en duurzaam bouwen
de grootste blijven wat betreft aanvragen en projectvermogen. Kan dit in (geschatte)
percentages worden uitgedrukt?
GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het goed dat de duurzaamheidseisen zijn
aangescherpt en dat er nieuwe projectcategorieën zijn toegevoegd. Toch vinden deze
leden het zorgelijk dat de criteria voor duurzaam bouwen en duurzame energie ervoor
zorgen dat aanzienlijk minder projecten in aanmerking komen voor financiering. Deze
leden vragen zich af wat de effecten van de aanscherpingen zijn op het aantal aanbieders
van Groenleningen en dus de bredere beschikbaarheid van Groenfinanciering. Een krimp
in het aantal aanbieders van Groenleningen kan een onbedoeld effect zijn, dat leidt
tot een krimp in de beschikbaarheid van Groenfinanciering. Wordt voorkomen dat de
aanscherpingen leiden tot de voorgenoemde krimp?
De leden van de GroenLinks-fractie benadrukken dat de uitvoering van de Regeling groenprojecten
2022 ligt bij private partijen die Groenfinanciering verstrekken en ondernemers die
deze financiering aanwenden voor duurzame projecten. Deze leden vragen zich af met
welke organisaties en sectoren is gesproken tijdens de herziening van de Regeling
groenprojecten. Kan worden aangegeven wat het oordeel is van deze organisaties en
sectoren op de aanscherpingen in de herziening? En hoe zijn de knelpunten van deze
partijen ten behoeve van de uitvoering van de herziening geadresseerd om te voorkomen
dat de Regeling groenprojecten 2022 in de praktijk onuitvoerbaar blijkt?
Partij voor de Dieren-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen in de toelichting op het algemeen
deel dat de Regeling groenprojecten 2022 uitsluitend is bedoeld voor het bevorderen
van financiering van innovatieve projecten met bovenwettelijke positieve milieueffecten
en dat de regeling een aanjaagfunctie heeft voor voorhoedeprojecten die in een latere
fase aanscherping van normen mogelijk kunnen maken. Deze leden steunen dit uitgangspunt
en vinden het goed dat projecten met bovenwettelijke milieuwinst worden gestimuleerd.
Wel vragen zij zich af waarom de bestaande normen niet nu al worden aangescherpt.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen ook dat de eisen aan projecten
die in aanmerking komen voor de regeling ook steeds hoger moeten en kunnen worden
gesteld.
Klopt het dat door de strengere eisen aanzienlijk minder projecten in aanmerking komen
voor Goenfinanciering en hierdoor onderbenutting van het budget van de Groenregeling
dreigt? Zo ja, is het dan niet spijtig dat voor groene projecten bedoelde gelden niet
of onvolledig benut kunnen worden? Zijn er projecten die bovenwettelijke positieve
milieueffecten hebben, maar niet in aanmerking komen voor financiering via de Regeling
groenprojecten 2022 en ook niet via de reguliere weg worden gefinancierd, omdat investeerders
hier bijvoorbeeld geen heil in zien? Kortom: zijn er projecten met positieve milieueffecten
die tussen wal en schip geraken? Zo ja, om hoeveel projecten gaat het en wat voor
soort projecten zijn dit? Welke oplossingen zijn er voor dit soort projecten?
Projectcategorie 2: Duurzame landbouw
Subcategorie 2.2.4: Monomestvergister
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met verontwaardiging kennisgenomen
van het feit dat monomestvergisters zijn opgenomen onder projectcategorie 2: Duurzame
landbouw. Monomestvergisters produceren geen groene energie en zijn voornamelijk bedoeld
om het volume van het mestoverschot te verkleinen voordat de «restmest»1 wordt geëxporteerd, waardoor de mestexport goedkoper wordt. Om in de woorden van
oud-landbouwminister Veerman te spreken: «het verkoopargument «groene energie» is
natuurlijk heel wat positiever, marketingtechnisch, om aan de man [...] en aan de
politiek te brengen dan dat je zegt «we moeten van de mest af en we hebben wat gevonden».»2 Met duurzame landbouw heeft dit weinig te maken, omdat dit systeem van mestfabrieken
de vervuilende bioindustrie juist in stand houdt. Het fors terugdringen van het aantal
koeien in de Nederlandse veehouderij en de bijbehorende hoge uitstoot van schadelijke
broeikasgassen is wel een groene keuze. Als daarvoor wordt gekozen, zal ook het mestoverschot
verdwijnen en zijn mestfabrieken überhaupt niet meer nodig.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie wijzen op de recent aangenomen motie
Ouwehand/Simons over het uitsluiten van mestvergisters van de SDE++-subsidies (Kamerstuk
35 925, nr. 31) en de aangenomen motie Vestering over het aanpassen van de visie op kringlooplandbouw
op deze nieuwe realiteit zonder subsidies voor nieuwe mestvergistingsinstallaties
(Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 13). Erkent de Staatssecretaris dat de Kamer hiermee duidelijk uitspreekt dat mestvergisters
geen duurzame oplossing zijn en dat de stimulering door de overheid hiervan dient
te stoppen? Gaat de Staatssecretaris in navolging van deze aangenomen moties de subcategorie
monomestvergisters schrappen uit de projectcategorie Duurzame landbouw van de Regeling
groenprojecten 2022? Zo nee, waarom niet?
Projectcategorie 3: Circulaire economie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat met deze regeling de mogelijkheden
worden verruimd voor projecten op het gebied van de circulaire economie. Ook lezen
deze leden dat binnen de projectcategorie circulaire economie meerdere subcategorieën
vallen die gericht zijn op bijvoorbeeld het verminderen van het gebruik van grondstoffen
en het door producenten terugnemen en verwerken van producten die aan het eind van
hun levensduur zijn. Deze leden zijn groot voorstanders van deze uitgangspunten en
vragen zich af in hoeverre de eisen van grondstofbesparing en terugnamegarantie ook
gesteld worden aan projecten die niet binnen de Regeling groenprojecten 2022 vallen.
Welke eisen voor projecten binnen de Regeling groenprojecten 2022 zullen worden overgenomen
in bijvoorbeeld de Uitvoeringsagenda Circulaire Economie? En op welke termijn?
Projectcategorie 5: Duurzaam bouwen
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat om voor een groenverklaring
in aanmerking te komen in woningen duurzaam hout moet worden toegepast en dat dit
zal moeten worden aangetoond door middel van certificaten, in veel gevallen aangevuld
met afleverbewijzen of facturen. Is de Staatssecretaris met deze leden van mening
dat certificaten onvoldoende waarborgen dat het toegepaste hout daadwerkelijk duurzaam
is? Op welke manieren gaat de Staatssecretaris de duurzaamheid van hout wel waarborgen?
De leden lezen daarnaast dat de eis die in de Regeling groenprojecten 2016 bestond
voor de herbestemming tot woningen met betrekking tot geluid, is komen te vervallen.
Wat is hiervoor de motivering?
BBB-fractie
het lid van de BBB-fractie onderschrijft het belang van het ondersteunen van ondernemers
die zich inzetten voor verduurzaming bovenop de wettelijke eisen. Het lid heeft daarbij
een paar vragen. Een van de belangrijkste vragen is hoe deze regeling zich verhoudt
tot andere regelingen zoals de Subsidie voor Duurzame Energie (SDE) en de Milieu investeringsaftrek
(MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil).
Het lid van de BBB-fractie vraagt verder hoe de weging van kosten en baten plaatsvindt.
Wanneer is de regeling doeltreffend ingezet? Ook vraagt het lid hoe de uitgaven bewaakt
worden, daar het hier gaat om een open einderegeling. Er wordt gesproken over het
aanscherpen van eisen als middel om de uitgaven te beheersen. Dit kan op gespannen
voet staan met het behalen van doelen. Waarom is er gekozen voor een open einderegeling
en welke financiële risico’s loopt het ministerie daarmee?
Het lid van de BBB-fractie vraagt tenslotte waarom biomassa vanuit de bosbouw voor
een biogasopwaardeerinstallatie of warmte- en koudedistributie onder deze regeling
valt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
B. Schuurkamp, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.