Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van de leden Van Raan en Van Esch over de Zembla uitzending over de uitstoot van giftige stoffen op Schiphol
Vragen van de leden Van Raan en Van Esch (beiden PvdD) aan de Minister en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de Zembla uitzending over de uitstoot van giftige stoffen op Schiphol (ingezonden 15 december 2021).
Mededeling van Minister Visser (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 7 januari
2022).
Vraag 1
Heeft u de uitzending van Zembla van 9 december 2021 gezien? Wat is uw reactie?
Vraag 2
Klopt het dat Schiphol en KLM vijftien jaar geleden al zijn gewaarschuwd voor het
verhoogde risico op hartproblemen en longkanker dat platformmedewerkers lopen?
Vraag 3
Wat is er sindsdien gebeurd om de gezondheid van werknemers, omwonenden en reizigers
te beschermen? Was dat naar uw mening voldoende?
Vraag 4
Klopt het dat het gaat om 20.000 werknemers op het platform? Hoeveel zijn dat er op
de rest van de luchthaven? Om hoeveel werknemers gaat het als gekeken wordt naar alle
werknemers die de afgelopen vijftien jaar op het platform gewerkt hebben?
Vraag 5
Hoe reageerde u toen u de uitspraak hoorde «Ik ken geen collega of werknemer op Schiphol
met een andere doodsoorzaak dan kanker»?
Vraag 6
Heeft u de ernst van die uitspraak volledig tot u door laten dringen?
Vraag 7
Hoe is deze situatie te rijmen met de Arbowet, die stelt: «de werkgever zorgt voor
de veiligheid en gezondheid van de werknemers inzake alle met de arbeid verbonden
aspecten en voert daartoe een beleid dat is gericht op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden»?
Vraag 8
Wordt naar uw mening, hier voldaan aan de Arbowet? Heeft de Inspectie SZW toezicht
gehouden op de arbeidsomstandigheden op Nederlandse luchthavens? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, wat waren de uitkomsten?
Vraag 9
Hoe is deze situatie naar uw mening te rijmen met de Nederlandse Grondwet, die stelt:
«de overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid»?
Vraag 10
Deelt u de mening dat de overheid hier haar plicht om de volksgezondheid te beschermen
verwaarloosd heeft? Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Bent u bekend met andere gezondheidsrisico’s die medewerkers in de luchtvaart lopen?
Kent u bijvoorbeeld de lijst, zoals The National Institute for Occupational Safety
and Health (onderdeel van het Amerikaanse Center for Disease Control and Prevention
(CDC)) die heeft voor Aircrew Safety and Health?1
Vraag 12
Zijn al de daar genoemde (mogelijke) gezondheidsrisico’s ook in Nederland in beeld?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe worden deze gemonitord en hoe wordt gezondheidsschade
voorkomen?
Vraag 13
Waarom laat u Schiphol het luchtkwaliteits- en blootstellingsonderzoek op het platform
doen? Vindt u dat een betrouwbare partij om zulk onderzoek te leiden?
Vraag 14
Klopt het dat, wanneer werknemers gezondheidsklachten melden, de reactie was: «Dat
hoort er nou eenmaal bij, daar is niets aan te doen»? Zo ja, waarom heeft u dan nog
vertrouwen dat men op Schiphol de gezondheidsproblemen serieus neemt?
Vraag 15
Kunt u bevestigen dat er wel degelijk wat aan te doen is? Waarom is dat niet gedaan?
Vraag 16
Zijn er cijfers bekend over de levensverwachting van platformmedewerkers? Indien dat
niet het geval is, bent u bereid dat uit te zoeken?
Vraag 17
Wie kunnen de (voormalige) platformmedewerkers aansprakelijk stellen voor arbeidgerelateerde
gezondheidsschade?
Vraag 18
Bij wie ligt de bewijslast om aan te tonen dat er wel of geen verband is tussen de
ziekte en de arbeidsomstandigheden?
Vraag 19
Wie kunnen de nabestaanden van platformmedewerkers die overleden zijn als gevolg van
aan arbeidgerelateerde ziekten aansprakelijk stellen? Bent u bereid om ervoor te zorgen
dat de nabestaanden die gerechtigheid zoeken daarbij ondersteund worden?
Vraag 20
Hoeveel meldingen zijn er gemaakt bij het KLM-systeem over onveilige situaties?
Vraag 21
Wat is er met die meldingen gebeurd?
Vraag 22
Kunt u een uitgebreidere reactie geven op de brief van SchipholWatch over de uitstoot
van zeer zorgwekkende stoffen op Schiphol (Kamerstuk 2021D34160) dan u deed met uw brief aan de Tweede Kamercommissie Infrastructuur en Waterstaat
(Kamerstuk 31 936, nr. 893)?
Vraag 23
Vindt u bijvoorbeeld de hoeveelheid schadelijke en zeer zorgwekkende stoffen die wordt
uitgestoten bij Schiphol acceptabel?
Vraag 24
Bent u er bekend mee dat benzeen door het International Agency for Reserarch on Cancer
is geclassificeerd als kankerverwekkend en ergeen veilige concentratie is?
Vraag 25
Kunt u aangeven waarom u de uitstoot van 6.448kg2 kankerverwekkend benzeen dan acceptabel vindt?
Vraag 26
Bent u er bekend mee dat naftaleen door de Gezondheidsraad is beoordeeld als kankerverwekkend?
Vraag 27
Kunt u aangeven waarom u de uitstoot van 1.966kg3 kankerverwekkend naftaleen dan acceptabel vindt?
Vraag 28
Kunt u, aangezien u stelt dat er voor een bedrijf dat zo veel vuiligheid uitstoot
als Tata Steel geen plaats is in Nederland, aangeven waarom er dan wel plaats zou
zijn voor Schiphol?
Vraag 29
Op welke wijze is het parlement in het verleden geïnformeerd over de uitstoot van
schadelijke stoffen op en om Schiphol?
Vraag 30
Klopt het dat Schiphol, net als elk ander bedrijf, verplicht is tot een vijfjaarlijkse
rapportage over de uitstoot van zeer zorgwekkende stoffen?
Vraag 31
Op welke wijze is daar sinds 2013 invulling aan gegeven? Hoe is daar toezicht op gehouden?
Wat waren de eerdere bevindingen?
Vraag 32
Klopt het dat Schiphol op 1 januari 2021 een nieuwe studie had moeten overleggen met
een nauwkeurige raming van de uitstoot van zeer zorgwekkende stoffen?
Vraag 33
Klopt het dat de gemeente Haarlemmermeer daarop had moeten handhaven? Klopt het dat
dit niet is gebeurd? Waarom is dit niet gebeurd?
Vraag 34
Klopt het dat Schiphol, net als elk ander bedrijf, een minimalisatieplicht heeft voor
de uitstoot van zeer zorgwekkende stoffen?
Vraag 35
Op welke wijze is daar sinds 2013 invulling aan gegeven? Hoe is daar toezicht op gehouden?
Wat waren de bevindingen?
Vraag 36
Kunt u aangeven wat het ruimtelijke domein is waarover de minimalisatie en informatieplicht
van Schiphol van toepassing is?
Vraag 37
Kunt u aangeven waarom u verwijst naar het Schone Lucht Akkoord als instrument om
de gezondheidsschade te beperken? Kunt u bevestigen dat het Schone Lucht Akkoord niet
stuurt op de reductie van zeer zorgwekkende stoffen? Kunt u verder bevestigen dat
de doelen uit het Schone Lucht Akkoord slechts «streefwaarde» zijn en niet in rechte
afdwingbaar?
Vraag 38
U geeft aan dat de uitstoot boven de 900m niet wordt meegenomen in de berekeningen,
maar wordt de uitstoot daaronder berekend op basis van de theoretische vliegpaden
of op basis van de daadwerkelijk gevlogen vliegpaden, aangezien vliegtuigen vaak vele
kilometers eerder al onder de 900m vliegen?
Vraag 39
Op welke manier is de uitstoot van zeer zorgwekkende stoffen meegenomen in de Luchtvaartnota,
aangezien die alleen concrete punten bevat over de gezondheidseffecten van ultrafijnstof
en geluid? Klopt het dat het AEOLUS-model dat gebruikt wordt om de uitstoot van Schiphol
te modelleren geen andere stoffen meeneemt dan CO2?
Vraag 40
Hoe wordt de generieke stelling uit de Luchtvaartnota dat de burgerluchtvaart kan
groeien als de uitstoot van geluid en schadelijke stoffen aantoonbaar vermindert,
verder uitgewerkt?
Vraag 41
Welke schadelijke stoffen worden daarvoor gemeten (en niet alleen berekend)? Van welke
stoffen moet de uitstoot verminderd worden? En in welke mate?
Vraag 42
Kunt u toezeggen dat toekomstige vermindering in de uitstoot van schadelijke stoffen
die eigenlijk de afgelopen jaren of zelfs decennia al plaats had moeten vinden niet
meegenomen mag worden om «nieuwe ruimte» te verdienen, omdat daarmee nalatigheid en
onwettig handelen beloond zou worden?
Mededeling
Naar aanleiding van de uitzending van het programma Zembla op 9 december 2021 over
Schiphol, zijn de volgende schriftelijke vragen gesteld:
1. vragen van het lid De Hoop (PvdA) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat
over het bericht «Schiphol en KLM al 15 jaar op de hoogte van gezondheidsrisico’s
medewerkers» (vraagnummer 2021Z23109, ingezonden 10 december 2021);
2. vragen van de leden Bouchallikh, Maatoug (beiden GroenLinks) en Alkaya (SP) aan de
Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het nieuws dat medewerkers van Schiphol
ernstige gezondheidsrisico’s lopen als gevolg van blootstelling aan ultrafijnstof
(vraagnummer 2021Z23250, ingezonden 13 december 2021). Deze vragen dienen ter aanvulling op de onder punt
1 van deze brief genoemde vragen;
3. vragen van de leden Van Raan en Van Esch (beiden PvdD) aan de Minister en Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
over de Zembla uitzending over de uitstoot van giftige stoffen op Schiphol (vraagnummer
2021Z23541, ingezonden 15 december 2021). Deze vragen dienen ter aanvulling op de onder de punten
1 en 2 van deze brief genoemde vragen.
Voor de beantwoording van de vragen is interdepartementale afstemming en informatie
van externe partijen nodig. Daarom kunnen de vragen helaas niet binnen de gebruikelijke
termijn worden beantwoord.
De beantwoording zal op zo kort mogelijke termijn aan de Kamer worden toegezonden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Visser, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.