Schriftelijke vragen : Belastingontwijking door Zuidas-partners
Vragen van de leden Van der Lee (GroenLinks), Nijboer (PvdA), Alkaya (SP) en Dassen (Volt) aan de Minister en de Staatssecretaris van Financiën over belastingontwijking door Zuidas-partners (ingezonden 6 januari 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Belasting besparen: zo doen Zuidas-partners dat1»?
Vraag 2
Klopt het dat de belastingdruk voor Zuidas-partners met dergelijke constructies lager
ligt dan die voor gewone werknemers in loondienst zoals ook in het rapport van de
commissie Borstlap en de fiscale Bouwstenen wordt geconcludeerd? Acht u dit wenselijk?
Vraag 3
In het coalitieakkoord is aangegeven dat onder andere de commissie Borstlap «de leidraad
vormt voor hoe de inrichting van de arbeidsmarkt van de toekomst er uit komt te zien».
In het rapport wordt geconcludeerd er «een duidelijke aanwijzing is dat de fiscale
regels rond directeuren-grootaandeelhouders (DGA’s) er onvoldoende in slagen om arbeidsinkomen
effectief te belasten.» Kunt u aangeven welke maatregelen dit kabinet voornemens is
te nemen om dit probleem op te lossen?
Vraag 4
Klopt het dat de beschreven «fiscale viertrapsraket» per 2022 alleen maar wordt vergroot
doordat de schijfgrens in de vennootschapsbelasting wordt opgerekt naar 395.000 euro,
doordat het lage tarief in de vennootschapsbelasting is verlaagd naar 15 procent en
doordat de grens in het wetsvoorstel excessief lenen in het coalitieakkoord wordt
afgezwakt van 500.000 euro naar 700.000 euro?
Vraag 5
Klopt het dat de Belastingdienst afspraken maakt met inhoudingsplichtigen over de
hoogte van het toe te passen loon voor DGA’s?
Vraag 6
Kunt u uiteenzetten hoe wordt bepaald dat «een aanmerkelijkbelanghouder wordt geacht
een loon te krijgen dat normaal is voor het niveau en de duur van zijn arbeid»? Maakt
de Belastingdienst altijd een afspraak als hierom wordt verzocht?
Vraag 7
Klopt het dat de Belastingdienst in sommige gevallen met Zuidas-kantoren heeft afgesproken
dat het gebruikelijk loon nooit hoger kan zijn dan een bepaald bedrag (zoals 360.000
euro) terwijl de winstuitkeringen aan deze grootverdieners op kan lopen tot één of
twee miljoen euro?
Vraag 8
Is het juridisch gezien mogelijk om zelfs nog meer belasting te ontwijken door in
plaats van een persoonlijke Zuidas-BV een gezamenlijke BV op te richten met minimaal
20 partners waar iedere partner minder dan 5 procent van de aandelen bezit?
Vraag 9
Klopt het dat het winstaandeel van de partner dan de facto onbelast is (alleen forfaitair
in box 3)? Is deze constructie legaal? Zo ja, zou dit niet verboden moeten worden?
Vraag 10
Kunt u voorafgaand aan het Belastingplan 2023 beleidsopties in kaart brengen om deze
vormen van belastingontwijking door Zuidas-partners tegen te gaan?
Vraag 11
Bent u bekend met de aangenomen motie Sneller (Kamestuknummer 35 925 III, nr. 9) waarin de Kamer de formateur verzoekt om bij het aantreden van een nieuw kabinet
de zakelijke belangen van de aantredende bewindspersonen openbaar te maken omdat het
van groot belang is dat de integriteit van ministers en staatssecretarissen buiten
twijfel staat?
Vraag 12
Kunt u hierbij meenemen of er bewindspersonen zijn die in het verleden gebruik hebben
gemaakt van dergelijke Zuidas-belastingontwijkingsconstructies? Kan deze informatie
worden toegevoegd aan de brief van de formateur aan de Kamer voorafgaand aan het debt
over de regeringsverklaring?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Tom van der Lee, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
H. Nijboer, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Laurens Dassen, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
M.Ö. Alkaya, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.