Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koerhuis over de beantwoording op de schriftelijke vragen over het artikel dat Amsterdam een opkoopbescherming wil invoeren voor de hele stad
Vragen van het lid Koerhuis (VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de beantwoording op de schriftelijke vragen over het artikel dat Amsterdam een opkoopbescherming wil invoeren voor de hele stad (ingezonden 8 december 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
3 januari 2022).
Vraag 1
Herinnert u zich uw beantwoording op de schriftelijke vragen over het artikel dat
Amsterdam een opkoopbescherming wil invoeren voor de hele stad?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Hoe rijmt u het dat Amsterdam de gehele stad wil aanwijzen voor de opkoopbescherming,
terwijl in de wet staat dat de opkoopbescherming wordt ingevoerd voor buurten en gebieden?
Hoe rijmt u het dat Amsterdam de gehele stad wil aanwijzen voor de opkoopbescherming,
terwijl in uw ambtelijk advies aan gemeenten staat dat «de opkoopbescherming door
de gemeente gericht moet worden ingezet in bepaalde gebieden»?
Antwoord 2 en 3
De wet geeft gemeenten de bevoegdheid om in de huisvestingsverordening bepaalde gebieden
of buurten aan te wijzen waarin de in de verordening aangewezen categorieën van woonruimte
na aankoop niet mogen worden verhuurd zonder vergunning. Er is gekozen om het begrip
gebied op te nemen in de wet. Niet alle gemeenten hebben een buurtindeling, en op
deze manier kan een gemeente het begrip zo invullen dat het aansluit bij de lokale
situatie. In de ambtelijke reactie waar het lid Koerhuis in zijn vraag naar verwijst
heb ik aangegeven dat het aan gemeenten zelf is om het begrip gebied nader in te vullen.
Het is de bedoeling dat gemeenten de opkoopbescherming alleen daar invoeren waar dat
noodzakelijk is vanuit het oogpunt van schaarste aan goedkope en middeldure koopwoningen
of vanwege de leefbaarheid. Omdat de problematiek van buurt tot buurt kan verschillen,
heb ik gemeenten als voorbeeld meegegeven om de invoering per buurt, wijk of postcodegebied
te bekijken.
In de wet is niet vastgelegd hoe groot een gebied maximaal kan zijn. Feitelijk gezien
kan daarom de gehele stad aangewezen worden als invoeringsgebied. Dit betekent wel
dat de gemeente moet kunnen aantonen dat er in de gehele stad sprake is van schaarste en/of leefbaarheidsproblematiek door de opkoop van de
woningen. Dit vraagt ook meer van de onderbouwing van een gemeente, omdat de gemeente
moet kunnen onderbouwen dat invoering in de gehele stad noodzakelijk is. Wanneer een
gemeente niet of onvoldoende kan onderbouwen dat invoering in de gehele stad noodzakelijk
is, loop zij het risico dat de rechter de verordening (gedeeltelijk) onverbindend
verklaart.
Vraag 4
Klopt het in algemene zin dat geldt dat een bredere toepassing van de opkoopbescherming
in de gehele stad ingrijpender en lastiger te onderbouwen is dan een smallere toepassing?
Antwoord 4
Dat klopt. De opkoopbescherming is zo vormgegeven dat een gemeente op verschillende
onderdelen zelf de reikwijdte van het instrument kan bepalen, mits zij dit onderbouwt.
Op die manier kan de gemeente het instrumentarium aan laten sluiten op de lokale situatie.
Als een gemeente kiest voor een grote reikwijdte, dan moet deze brede inzet kunnen
worden onderbouwd.
Vraag 5
Klopt het in algemene zin dat een sterke onderbouwing hiervoor nodig is?
Antwoord 5
Dat klopt. De gemeente moet een goede onderbouwing hebben voor de afbakening die zij
kiest.
Vraag 6
In hoeverre bent u van mening dat Amsterdam die sterke onderbouwing heeft?
Antwoord 6
Het is niet aan mij als Minister om de onderbouwing van Amsterdam te beoordelen. Het
is aan de gemeenteraad om te besluiten over het voorstel. De gemeente Amsterdam is
voornemens om het voorstel in februari 2022 te behandelen in de gemeenteraad.
Vraag 7
Klopt het in algemene zin dat wanneer die sterke onderbouwing ontbreekt de gemeente
het risico loopt dat de rechter de opkoopbescherming in de gehele stad onverbindend
verklaart en dat starters in de gehele stad niet worden beschermd tegen opkopers?
Antwoord 7
Indien een eigenaar na invoering van het voorstel van mening is dat hem een vergunning
om woningruimte te verhuren onterecht geweigerd is, kan hij bezwaar maken bij de gemeente
en desnoods ook beroep tegen dat besluit instellen bij de bestuursrechter. De rechter
kan bij dit beroep ook oordelen over het feit of de gemeentelijke regeling conform
de wet is toegepast. Wanneer de benodigde onderbouwing ontbreekt of onvoldoende is
lopen gemeenten het risico dat de rechter de verordening geheel of gedeeltelijk onverbindend
verklaart. Daar waar de verordening ontbindend verklaard is geldt de opkoopbescherming
niet. Als de gemeente de opkoopbescherming daar opnieuw wil invoeren moet zij daartoe
een beter onderbouwd voorstel indienen. Het is belangrijk dat gemeenten het nut en
de noodzaak van het invoeren van de opkoopbescherming in een bepaald gebied zo goed
mogelijk onderbouwen. Dit is de verantwoordelijkheid van de gemeente.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.