Schriftelijke vragen : De verdere afname van het schoolzwemmen
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over de verdere afname van het schoolzwemmen (ingezonden 27 december 2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het onderzoek «Schoolzwemmen in het primair onderwijs» waaruit
blijkt dat het schoolzwemmen in Nederland nog verder is afgenomen, van 31 procent
in 2017 naar nog maar 26 procent in 2021?1
Vraag 2
Heeft u er een mening over dat het schoolzwemmen zo rap aan het verdwijnen is? Vindt
u dit niet onwenselijk, omdat schoolzwemmen een manier is om álle kinderen in aanraking
te laten komen met zwemonderwijs en zo kan bijdragen aan de algehele zwemveiligheid?
Zo niet, waarom niet?
Vraag 3
Wat vindt u van de conclusie dat de voornaamste reden om geen schoolzwemmen meer aan
te bieden het gebrek aan financiering door de gemeente is en de scholen hier geen
eigen middelen voor beschikbaar hebben? Deelt u de mening dat dat op te lossen zou
zijn, mits er politieke wil aanwezig is? Zo niet, waarom niet?
Vraag 4
Heeft u bijvoorbeeld kennisgenomen van de ervaringen in Heerlen, waar meer scholen
in achterstandswijken aan meedoen dan scholen in overige buurten, met gemeentelijk
gefinancierd busvervoer, waar sinds de invoering van het schoolzwemmen vrijwel alle
leerlingen de basisschool verlaten met een diploma? Wat zegt u dit, verdient dit geen
landelijke navolging?2
Vraag 5
Bent u bereid om in overleg te treden met de onderwijssector en de gemeenten om te
bespreken wat er voor nodig zou zijn om het schoolzwemmen weer te laten toenemen,
in plaats van het te laten uitsterven?
Vraag 6
Bent u in ieder geval bereid een inhaalprogramma tot stand te brengen voor het (school)zwemmen
vanwege de achterstanden die door corona zijn opgelopen? Zo ja, hoe ziet dat er uit?
Zo niet, waarom niet?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Michiel van Nispen, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.