Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Ombudsman waarschuwt: Als het OM zelf straft, komen slachtofferrechten in het geding’ en de brief over positie slachtoffers bij strafbeschikking OM van de Ombudsman van 20 december 2021
Vragen van de leden Van der Werf en Sneller (beiden D66) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over het bericht «Ombudsman waarschuwt: Als het OM zelf straft, komen slachtofferrechten in het geding» en de brief over positie slachtoffers bij strafbeschikking OM van de Ombudsman van 20 december 2021 (ingezonden 24 december 2021).
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «Ombudsman waarschuwt: Als het OM zelf straft, komen
               slachtofferrechten in het geding» en de «Brief aan Minister JenV over positie slachtoffers
               bij strafbeschikking OM» van de Ombudsman?1 2
Vraag 2
            
Bent u op de hoogte van het feit dat het Openbaar Ministerie (OM) zaken waar het slachtoffer
               wettelijk het recht heeft om te spreken (zoals ernstige zedenzaken) en daarvan gebruik
               wil maken afdoet met een strafbeschikking?
            
Vraag 3
            
Herinnert u zich uw antwoorden op Kamervragen van 17 november 2021 waarin u aangaf
               dat «in een beperkt aantal zaken», ondanks dat sprake was van een ernstig spreekrechtwaardig
               delict, toch gekozen is voor afdoening met een OM-strafbeschikking?3
Vraag 4
            
Kunt u aangeven wat u precies bedoelt met «een beperkt aantal zaken»? Om hoeveel zaken
               gaat het hier? Hoeveel van deze zaken betreffen zedenzaken?
            
Vraag 5
            
Is deze praktijk in overeenstemming met de Aanwijzing OM-strafbeschikking van 11 november
               2021, waarin staat dat het een contra-indicatie is voor het opleggen van een OM-strafbeschikking
               als het slachtoffer gebruik wil maken van het spreekrecht bij ernstige feiten zoals
               een mishandeling of zedenzaak?4
Vraag 6
            
Deelt u de mening dat het afdoen van dit soort ernstige zaken met een strafbeschikking
               onwenselijk is? Zo ja, welke stappen onderneemt u om te zorgen dat dergelijke zaken
               niet met een strafbeschikking worden afgedaan, maar door de rechter behandeld worden?
               Zo nee, waarom niet?
            
Vraag 7
            
Zijn zedenzaken überhaupt geschikt om met een strafbeschikking af te doen, ook als
               het slachtoffer niet wenst gebruik te maken van het spreekrecht? Zo ja, in welke gevallen
               acht u het wenselijk een zedenzaak met een strafbeschikking af te doen en waarom?
            
Vraag 8
            
Hoe oordeelt u over de aanbevelingen van de Nationale ombudsman om te bevorderen dat
               het OM bij het afdoen van zaken met een strafbeschikking actief informatie vergaart
               bij het slachtoffer? Volgt u deze op, en zo ja hoe?
            
Vraag 9
            
Bent u op de hoogte van het feit dat het voor veel mensen die een strafbeschikking
               krijgen niet duidelijk is dat ze daartegen bij de rechter in verzet kunnen gaan? Deelt
               u de mening dat dit een risico vormt bij alle strafbeschikkingen, maar bij de ernstige
               (zeden)zaken zoals genoemd in het artikel in het bijzonder?
            
Vraag 10
            
Kunt u aangeven in hoeverre inmiddels opvolging is gegeven aan de aanbevelingen die
               de Nationale ombudsman heeft gedaan inzake behoorlijke informatieverstrekking rondom
               strafbeschikkingen? Zijn de (rechtsbijstands)maatregelen die u aankondigde in uw brieven
               van 18 september 2020 en 19 november 2020 voldoende gebleken om te zorgen voor begrijpelijke
               en toegankelijke informatie over de gevolgen en procedurele mogelijkheden van een
               strafbeschikking voor verdachten? Gelden deze maatregelen alleen voor zogenoemde «coronazaken»
               (zaken die het OM vanwege corona-achterstanden met een OM-strafbeschikking wil afdoen)
               of voor alle zaken waarin het OM een strafbeschikking oplegt?5 6
Vraag 11
            
Hoe oordeelt u over het voornemen het taakstrafverbod uit te breiden in combinatie
               met het voornemen de geïntensiveerde aanpak van de OM-strafafdoening voort te zetten
               in 2022? Staan deze voornemens niet haaks op elkaar nu de taakstraf – in tegenstelling
               tot de gevangenisstraf – juist een van de strafmodaliteiten is die het OM bij de strafbeschikking
               kan opleggen?7
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
Hanneke van der Werf, Tweede Kamerlid - 
              
                  Mede ondertekenaar
Joost Sneller, Tweede Kamerlid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.