Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dassen en Omtzigt over het integriteitsbeleid bewindspersonen
Vragen van de leden Dassen (Volt) en Omtzigt (Omtzigt) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het integriteitsbeleid bewindspersonen (ingezonden 3 december 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
21 december 2021).
Vraag 1
Op basis van welke voorwaarden kan de secretaris-generaal (SG) ontheffing verlenen
van de verbreding van het bestaande lobbyverbod met aanpalende beleidsterreinen en
op basis van welke afwegingen komen bovendien de voorwaarden voor ontheffing door
de SG of onafhankelijke commissie tot stand?1
Antwoord 1
Voor gewezen bewindspersonen geldt een lobbyverbod op het eigen ministerie én op aanpalende
beleidsterreinen waarmee de gewezen bewindspersoon tijdens het ambt actieve bemoeienis
heeft gehad. Net als bij het huidige lobbyverbod kan de SG van het betreffende ministerie
indien daartoe aanleiding bestaat in voorkomende gevallen ontheffing van het lobbyverbod
verlenen. Factoren die kunnen worden meegewogen, zijn bijvoorbeeld: de duur van het
uitoefenen van de functie van bewindspersoon (en daarmee de gezagsrelatie), de mate
van nabijheid van het beleidsterrein, de tijd die verstreken is, de kring van contactpersonen,
de aard van de nieuwe werkkring (commercieel of semipublieke sector) en de functie.
Daarbij geldt dat openheid over het contact kan bijdragen aan het mitigeren van mogelijke
risico’s.
Vraag 2
Uit welke personen die welke functies bekleden zal de onafhankelijke commissie bestaan,
wie stelt deze onafhankelijke commissie aan en waarom is bovendien gekozen voor de
vorm van advisering?
Antwoord 2
Het voornemen is om deze adviestaken bij het Adviescollege rechtspositie politieke
ambtsdragers te gaan beleggen. Dat veronderstelt dat de Wet adviescollege rechtspositie
politieke ambtsdragers moet worden gewijzigd. In een dergelijk wetsvoorstel zal de
aanpassing van de taak- en samenstelling van de onafhankelijke adviescommissie nader
worden geregeld. Een wettelijke regeling heeft als consequentie dat een volgend kabinet
zich hierover nog moet buigen. Het kabinet stelt het onafhankelijke adviescollege
in en benoemt de leden.
Er is gekozen voor deze vorm van advisering omdat integriteitsvraagstukken zich niet
altijd lenen voor een zwart-wit benadering. In het geval van een afkoelperiode na
het ambt van bewindspersoon is het kabinet van mening dat in een specifieke casus
verschillende afwegingen aan de orde kunnen zijn zoals de weloverwogen mogelijkheid
om na het ambt de maatschappelijke loopbaan te vervolgen. Een adviescommissie kan
die afweging in een advies in een specifiek geval maken.
Vraag 3
Denkt u dat advisering aangaande lobbywerkzaamheden door de SG of onafhankelijke commissie
door GRECO als afdoende wordt beoordeeld en kunt u bovendien toezeggen dat de verantwoordelijkheid
van naleving van deze maatregelen ligt bij de bewindspersonen en niet bij de ambtenaren,
zoals nu conform de Gedragscode Integriteit Rijk het geval is? Op basis van welke
grond kan de SG oordelen dat een ontheffing onder voorwaarden niet bezwaarlijk is?
Antwoord 3
Bij de voorgestelde maatregelen integriteitsbeleid gewezen bewindspersonen zijn de
aanbevelingen betrokken die de Groep Staten tegen Corruptie van de Raad van Europa
(hierna: GRECO) aan Nederland heeft gedaan. Met dit samenstel van maatregelen, waaronder
de verbreding van het bestaande lobbyverbod, is tegemoet gekomen aan de adviezen van
de GRECO om het integriteitsbeleid te verbeteren. Ik zal de GRECO daarover informeren
en kijk met vertrouwen uit naar het komende verslag waarin de GRECO de naleving van
zijn eerdere aanbevelingen zal beoordelen. Nalevingsverslagen worden altijd aan de
Tweede Kamer aangeboden laatstelijk 6 juli 2021 (Kamerstuk 35 570 VII, nr. 107). Nederland is gevraagd uiterlijk 30 september 2022 te rapporteren over de gemaakte
voortgang.
De primaire verantwoordelijkheid voor naleving van het lobbyverbod ligt bij voormalige
bewindspersonen. Voor hen wordt het verbrede lobbyverbod opgenomen in het Handboek
bewindspersonen en in de brief over rechten en plichten die elke vertrekkende bewindspersoon
kort na het aftreden van de Minister van BZK ontvangt. Zij kunnen hierop zonodig publiekelijk
worden aangesproken. Dit neemt niet weg dat ook ambtenaren zich aan het beleid moeten
houden en daarop aanspreekbaar zijn. De politieke eindverantwoordelijkheid voor het
handelen en nalaten door ambtenaren ligt in zijn algemeenheid bij de bewindspersoon
waarvoor de betreffende ambtenaar werkzaam is.
Vraag 4
Wilt u bovengenoemde vragen ook beantwoorden ten aanzien van de nieuwe regelgeving
aangaande het draaideurverbod?
Antwoord 4
De GRECO heeft strikt genomen niet geadviseerd tot het instellen van het draaideurverbod,
maar het kabinet acht deze maatregel een passend onderdeel van het pakket integriteitsbeleid
gewezen bewindspersonen. Ik zal dan ook over deze maatregel rapporteren in mijn voortgangsverslag,
zodat de GRECO hierover in het nalevingsverslag een oordeel kan geven.
Vraag 5
Hoe zal de nieuwe wetgeving zich verhouden tot de bestaande Gedragscode Integriteit
Rijk en het Handboek voor bewindspersonen?
Antwoord 5
De Gedragscode integriteit Rijk en het Handboek voor bewindspersonen zijn een afgeleide
van hetgeen in wet- en regelgeving is opgenomen. Dit betekent dat deze worden aangepast
aan nieuwe wet- en regelgeving, of aan nieuw geldend beleid dat anders dan in wet-
of regelgeving is vastgelegd.
Vraag 6
Wordt de naleving van de regelgeving voor wat betreft de drie voorgestelde maatregelen
(het lobbyverbod, het draaideurverbod en de afkoelperiode met verplicht advies) voldoende
gewaarborgd en hoe vindt sanctionering bij nalatigheid of schending van de wettelijk
vastgestelde regelgeving plaats? Aan welke voorwaarden wordt bij sanctionering bovendien
getoetst?
Antwoord 6
Er is reeds een start gemaakt met de voorbereiding op de benodigde wetsaanpassingen.
Deze zien onder meer toe op de taken en bevoegdheden van de onafhankelijke commissie,
de gevolgen voor het uitkeringsstelsel, de sollicitatieplicht, het begrip «passende
arbeid» in de Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers maar ook
op de rechtsgevolgen en de naleving van de voorgestelde maatregelen. Het is aan het
volgende kabinet om deze wetswijzigingen verder vorm te geven.
Vraag 7
Hoe bent u voornemens uitvoering te geven aan de aangenomen motie-Dassen aangaande
een verplicht lobbyregister nu in uw brief staat dat het integriteitsbeleid tijdens
het ambt wordt overgelaten aan het volgende kabinet?2
Antwoord 7
De GRECO heeft ook aanbevelingen aan het Nederlandse kabinet gedaan die betrekking
hebben op het integriteitsbeleid tijdenshet ambt van bewindspersoon, zoals de aanbeveling om een gedragscode te ontwikkelen
die onder meer ziet op contacten met derden (lobbyisten). In de brief aan de Kamer
over de evaluatie van de GRECO (Kamerstuk 35 000 VII, nr. 19) is aangekondigd dat de concrete uitwerking van de GRECO-aanbevelingen voor het integriteitsbeleid
tijdens het ambt van bewindspersoon – met name omwille van de internalisatie en het
eigenaarschap – aan het nieuwe kabinet wordt gelaten. Dat is door de Minister-President
mondeling herhaald in het Kamerdebat van 8 september 2021. Bij het opstellen van deze
gedragscode zal de ook motie Van Baarle-Leijten over het afdwingbaar maken resp. sanctioneren
van de gedragscode, worden betrokken (Kamerstuk 32 925 III, nr. 11), evenals de genoemde motie-Dassen.
Vraag 8
Heeft u overwogen ook een draaideurverbod in te stellen voor deelname aan adviescolleges?
Dit zou niet nodig zijn vanwege de eenzijdige benoeming, er kan echter worden overwogen
dit aan te passen in wetgeving. Is dit overwogen en zo ja, waarom is hier niet voor
gekozen en zo nee, waarom is dit niet meegenomen in de afweging?
Antwoord 8
De eenzijdige benoeming van leden van adviescolleges is niet de reden dat zij niet
zijn betrokken in het draaideurverbod. Het draaideurverbod beoogt te voorkomen dat
bewindspersonen na het aftreden betaalde, commerciële werkzaamheden ten behoeve van
het eigen ministerie gaan verrichten. Hiermee wordt het risico op verstrengeling van
persoonlijke en functionele belangen vermeden. Dat speelt niet bij benoeming van gewezen
bewindspersonen in een adviescollege.
Vraag 9
Op welke termijn bent u voornemens de wettelijke wijzigingen, waaronder de wijziging
van de sollicitatieplicht en de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa)
door te voeren?
Antwoord 9
Alle aangekondigde wetgeving die betrekking heeft op het integriteitsbeleid van gewezen
bewindspersonen moet op hetzelfde moment in werking treden. Met de voorbereiding van
deze wetgeving is reeds een begin gemaakt, met het streven het wetsvoorstel na de
zomer van 2022 aan de Kamer aan te bieden.
Vraag 10
Bent u bekend met het artikel: «lobbyverbod voor ex-bewindslieden blijkt «tussen wal
en schip beland»?3
Antwoord 10
Ja.
Vraag 11
Klopt het dat op 16 oktober 2020 ambtenaren de pijnlijke conclusie trokken dat de
Nederlandse overheid de Europese anti-corruptiewaakhond GRECO en andere internationale
organisaties verkeerd geïnformeerd heeft, namelijk dat er nog steeds een lobbyverbod
voor bewindspersonen geldt?4
Antwoord 11
Nee. In het artikel werd selectief verwezen naar een persoonlijke beleidsopvatting
uit een mailwisseling tussen ambtenaren. Die mailwisseling gaf een interne discussie
weer over de gevolgen van de ingetrokken circulaire lobbyverbod. De eindconclusie
in diezelfde mailwisseling was dat het lobbyverbod nog altijd van kracht was en dat
van onjuiste informatieverstrekking geen sprake was. Deze eindconclusie is in het
krantenartikel niet vermeld.
Deze conclusie is later herbevestigd. Het lobbyverbod is een kabinetsbesluit uit 2017
dat aan de beide Kamers per brief is medegedeeld. De brief aan beide Kamers waarin
het lobbyverbod is uiteengezet, is door het kabinet niet ingetrokken. Het lobbyverbod
wordt aan bewindspersonen kenbaar gemaakt via het Handboek bewindspersonen en in de
brief die bewindspersonen bij hun aftreden ontvangen. Voor rijksambtenaren is het
lobbyverbod kenbaar via de Gedragscode Integriteit Rijk. De Gedragscode is geen vrijblijvende
set van regels. Indien de ambtenaar zich niet gedraagt als een goed
ambtenaar betaamt, kan er een disciplinaire maatregel (straf) worden
opgelegd conform hoofdstuk 15 van de CAO Rijk. Om deze redenen zijn de in de vraag
genoemde internationale organisaties niet verkeerd geïnformeerd. Overigens zal het
gewijzigde lobbyverbod nog op een andere wijze kenbaar worden gemaakt aan rijksambtenaren
en zal dit worden meegenomen in de actualisatieronde van de Gedragscode Integriteit
Rijk.
Vraag 12
Wat is uw verklaring op de bevindingen uit de ambtelijke correspondentie dat de ministerraad
nooit heeft besloten het verbod in te trekken en dat iets dergelijks ook nooit aan
de Tweede Kamer is gemeld?
Antwoord 12
Het is correct dat uit de ambtelijke correspondentie blijkt dat de ministerraad nooit
heeft besloten het lobbyverbod in te trekken. Aangezien het bestaande lobbyverbod
niet is ingetrokken of gewijzigd, was er ook geen aanleiding dit aan de Tweede Kamer
te melden. Het lobbyverbod gold en geldt onverkort.
Vraag 13
Welke internationale organisaties zijn nog meer verkeerd geïnformeerd?
Antwoord 13
Aangezien het lobbyverbod nog onverkort gold en geldt, zijn er geen internationale
organisaties verkeerd geïnformeerd.
Vraag 14
Op welke wijze heeft u aan GRECO en alle andere relevante organisaties verteld dat
zij verkeerd geïnformeerd waren en kunt u die brief of mail aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 14
GRECO en alle andere relevante organisaties zijn niet verkeerd geïnformeerd. Er is
dus geen brief of mail beschikbaar of noodzakelijk.
Vraag 15
Indien u dat nog niet aan die organisaties heeft meegedeeld, kunt u dat dan per ommegaande
doen en een afschrift daarvan aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 15
Er is geen aanleiding om die organisaties een dergelijke mededeling te doen. Bovendien
is in de brief van het kabinet aangekondigde verbreding van het bestaande lobbyverbod
direct van kracht.
Vraag 16
Kunt u deze vragen beantwoorden binnen de daarvoor staande termijn en in ieder geval
voorafgaand aan het commissiedebat Integriteit openbaar bestuur dat plaatsvindt op
26 januari 2022?
Antwoord 16
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.