Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Maatoug en Gijs van Dijk over het bericht ‘Brandbrief grote steden: duizenden vluchtelingen veroordeeld tot falend inburgeringsstelsel’
Vragen van de leden Maatoug (GroenLinks) en Gijs van Dijk (PvdA) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Brandbrief grote steden: duizenden vluchtelingen veroordeeld tot falend inburgeringsstelsel» (ingezonden 11 november 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Wiersma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
17 december 2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Brandbrief grote steden: duizenden vluchtelingen
veroordeeld tot falend inburgeringsstelsel»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 4 en 5
Bent u het ermee eens dat de nieuwe wet inburgering een grote verbetering is ten opzichte
van het huidige inburgeringstelsel, en het daarmee problematisch is dat een groep
van minstens duizend vluchtelingen in een stelsel terecht komt wat uitvoeringstechnisch
niet werkt?
Klopt het dat het moment van het ontvangen van een verblijfsvergunning bepalend is
voor in welk stelsel nieuwkomers moeten inburgeren? Hoe lang kan een nieuwkomer maximaal
in het huidige stelsel inburgeren als hij/zij op 31 december 2021 een verblijfsvergunning
heeft ontvangen?
Bent u het ermee eens dat het disproportioneel is dat nieuwkomers die nu, twee maanden
voor de inwerkingtreding van het nieuwe stelsel, een verblijfsvergunning krijgen en
daarmee jarenlang in een niet-functionerend stelsel terechtkomen?
Antwoord 2, 4 en 5
Ik ben het met u eens dat het nieuwe stelsel naar verwachting een beter stelsel zal
zijn dan het huidige stelsel momenteel is. Zoals ik in mijn brief aan uw Kamer in
oktober2 al opmerkte is dat één van de redenen waarom ik bestuurlijke afspraken met gemeenten
heb gemaakt over de begeleiding van asielstatushouders onder de Wet inburgering 2013
(Wi2013) en aan de slag ben gegaan met de «verkenning verbetermogelijkheden huidig
stelsel». Voor de begeleiding van asielstatushouders onder Wi2013 heb ik cumulatief
€ 46,5 miljoen beschikbaar gesteld aan gemeenten voor de jaren 2021 tot en met 2026.
Daarbij worden asielstatushouders die vanaf 1 juli 2021 inburgeringsplichtig worden,
door gemeenten zoveel mogelijk begeleid in de geest van de nieuwe wet. Gemeenten kunnen
via deze weg onder andere een intake doen en de inburgeraar adviseren over een taaltraject
en -school die het beste bij hem past.
Desalniettemin was het een bewuste keuze om het huidige recht van toepassing te laten
blijven op bestaande inburgeraars; een zogenaamde harde knip tussen nieuw en oud recht,
waarbij iedereen die eerder of op 31 december 2021 een verblijfsvergunning krijgt,
inburgeringsplichtig is onder de Wi2013. Bij de totstandkoming van de Wet inburgering
2021 (Wi2021) zijn verschillende vormen van overgangsrecht onderzocht, maar al deze
vormen van overgangsrecht stuitten op bezwaren van rechtsongelijkheid en rechtszekerheid.
Om een voorbeeld te noemen: als iemand gedurende zijn inburgeringstermijn onder de
Wi2013 wordt overgeheveld naar de Wi2021 dan wordt deze inburgeraar ineens geconfronteerd
met hogere inburgeringsvereisten, zoals het B1 taalniveau in plaats van A2 taalniveau
als norm. Dit is in het kader van rechtszekerheid een onwenselijke situatie.
Als gevolg van deze vorm van overgangsrecht zal het Wi2013-stelsel nog zeker tot 2027
inwerking zijn. In principe kan het Wi2013 stelsel pas worden «afgesloten» zodra de
laatste inburgeraar aan de inburgeringsvereisten heeft voldaan, of van de inburgeringsplicht
is ontheven of vrijgesteld. Een inburgeraar heeft in eerste instantie drie jaar de
tijd om aan de inburgeringsplicht te voldoen. Daarnaast kan een inburgeraar om diverse
redenen in aanmerking komen voor een verlenging van de inburgeringstermijn. Opgelopen
vertraging aan het begin van de inburgeringstermijn, bijvoorbeeld omdat de inburgeraar
nadat hij inburgeringsplichtig werd nog meerdere maanden in het AZC heeft gewoond,
is daar één van.
Vraag 3
Kunt u aangeven wat het gevolg is voor gemeenten als zo’n grote groep onder het huidige
stelsel moet inburgeren?
Antwoord 3
De rol van gemeenten binnen het huidige stelsel is beperkt, waardoor de gevolgen voor
gemeenten in het kader van de Wi2013 feitelijk te overzien zijn. Na huisvesting kunnen
gemeenten van start met het aanbieden van de (maatschappelijke) begeleiding en de
start van het participatieverklaringstraject. Dat neemt niet weg dat ik de zorg die
gemeenten hebben geuit, snap. Het is geen fijne boodschap om aan een inburgeraar uit
te moeten leggen dat hij moet inburgeren onder het huidige stelsel, terwijl hij pas
in 2022 verhuist vanuit het AZC naar de gemeente.
Vraag 6
Op welke manier bent u voornemens gehoor te geven aan de roep van de vier grote steden
om iedereen die nu al een status heeft, maar nog geen woning en dus nog in een asielzoekerscentrum
(azc) verblijft, te laten inburgeren onder het nieuwe stelsel? Kunt u schetsen welke
aanpassingen daarvoor nodig zijn?
Antwoord 6
Begin dit jaar is een dergelijke vorm van overgangsrecht al verkend samen met de VNG.
Deze optie is om meerdere redenen niet haalbaar geacht, onder andere om redenen van
juridische aard in het kader van rechtsgelijkheid. Een dergelijke aanpassing van het
overgangsrecht vereist daarnaast een wetswijziging, wat doorgaans aanzienlijk wat
tijd in beslag neemt. Daarmee is dit geen realistische oplossing voor het probleem
dat wordt geschetst.
Inmiddels is naar aanleiding van het wetgevingsoverleg van 22 november jl. in uw Kamer
een motie door het lid Belhaj (D66) ingediend3, waarin uw Kamer mij verzoekt voor de inburgeraars die nog onder de Wet Inburgering
2013 vallen, uiterste inspanningen te verrichten om samen met gemeenten oplossingsrichtingen
te verkennen binnen het bestaande wettelijk en financieel kader. Dit met als doel
om zo veel mogelijk inburgeraars onder de Wi2013 maximaal te laten profiteren van
de voordelen van de Wi2021. Ik ga hierover in gesprek met gemeenten en de VNG om samen
te kijken wat daarin verder nog mogelijk is, en hoe SZW eventueel gemeenten kan ondersteunen
daarin.
Vraag 7
Kunt u aangeven hoe groot de groep is die nu een status heeft, maar nog in een azc
verblijft en kunt u een inschatting geven hoe groot deze groep zal zijn op 1 januari
2022?
Antwoord 7
Op dit moment zijn er nog zo’n 72.000 inburgeraars inburgeringsplichtig onder het
huidige stelsel, waarvan zo’n 45.000 asielstatushouders.4 Daarvan verblijven er nog zo’n 11.000 in het AZC, waarvan meer dan de helft langer
dan de afgesproken veertien weken wacht op huisvesting. Ik hoop dat gemeenten op korte
termijn een aanzienlijk deel daarvan kunnen huisvesten. Echter, ik zie ook de huisvestingsopgave
waar gemeenten momenteel voor staan. Samen met gemeenten en provincies wordt bekeken
hoe de uitstroom van statushouders naar huisvesting verhoogd kan worden en wat hiervoor
nodig is.5 Hoe groot de groep asielstatushouders in het AZC op 1 januari 2022 zal zijn, kan
ik niet precies voorspellen.
Vraag 8
Welke aanvullende maatregelen kunt u nemen, naast de maatregelen die aangekondigd
zijn in uw brief van 18 oktober 2021?6 Denkt u dat de aangekondigde maatregelen in de voorgenoemde brief voldoende zijn
om de zorgen van de vier grote steden weg te nemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
In de beantwoording van deze vraag ga ik er vanuit dat u doelt op mijn brief van 12 oktober
waarin ik uw Kamer geïnformeerd heb over de uitkomsten van de verkenning verbeterplan
huidig stelsel.7
Zoals al aangegeven in mijn antwoord op vraag 6 zal ik met gemeenten en de VNG in
gesprek gaan om te kijken hoe wij de inburgeraars onder de Wi2013 zo veel als mogelijk
kunnen helpen. Desalniettemin ben ik van mening dat er al wezenlijke stappen worden
of zijn gezet om het Wi2013-stelsel te verbeteren en de inburgeraars in dat stelsel
zo goed mogelijk te helpen, bijvoorbeeld door de eerdergenoemde begeleiding van asielstatushouders
door gemeenten. Ik heb goede hoop dat deze begeleiding de inburgeraar zal helpen met
het zo snel mogelijk en op goede wijze invulling geven aan het inburgeringstraject.
Daarnaast probeer ik met de maatregelen die zijn aangekondigd in mijn brief van 12 oktober
onder andere een aantal hardheden in het huidig stelsel te verzachten en ga ik de
uitfasering van de Wi2013 monitoren zodat tijdig kan worden geacteerd op eventuele
knelpunten die op dit moment niet zijn voorzien.
Vraag 9
Eerder heeft u aangegeven dat u de groep die nu tussen wal en schip gaat vallen effectief
ging ondersteunen door bijvoorbeeld meer inzet op participatie en werk te gaan doen,
wat is het resultaat van u inzet daarop?8
Antwoord 9
In 2019 en 2020 hebben gemeenten twee keer € 20 miljoen ontvangen voor de ondersteuning
en begeleiding van inburgeraars onder de Wi2013 en om zich voor te bereiden op de
nieuwe wet. Met de extra middelen zijn gemeenten in staat gesteld om actief aan de
slag te gaan met het inburgerings- en taalverwervingsproces van inburgeringsplichtige
statushouders én om alvast te groeien naar de regierol op inburgering in het nieuwe
stelsel.
Deze middelen zijn beschikbaar gesteld via een decentralisatie-uitkering. Gemeenten
verantwoorden zich over de besteding van de middelen intern aan de Gemeenteraad. Als
onderdeel van de afspraken tussen Rijk en gemeenten zijn de activiteiten en inspanningen
van gemeenten wel gevolgd via de monitor gemeentelijk beleid arbeidstoeleiding vluchtelingen
2020.9 Daaruit kwam naar voren dat gemeenten de middelen breed hebben ingezet voor de inburgeraars
onder de Wi2013. Denk aan het informeren en adviseren over een passende taalcursus
en het combineren van taalverwerving en participatie.
Zoals eerder al aangegeven zijn voor de jaren 2021 tot en met 2026 opnieuw middelen
beschikbaar gesteld voor de begeleiding van asielstatushouders onder de Wi2013. We
gaan kijken hoe we deze groep het beste kunnen blijven volgen, ook in het kader van
fasering van het huidig stelsel. Op basis van de afspraken uit 2020 zal deze groep
ook worden meegenomen in de evaluatie naar de betaalbaarheid na drie jaar.10
Tot slot is het goed om te noemen dat het Pilotprogramma Veranderopgave Inburgering
dit jaar wordt afgerond. In een periode van tweeënhalf jaar hebben 97 gemeenten 39
pilots uitgevoerd en zijn tien bestaande gemeentelijke werkwijzen geëvalueerd. Ook
via deze weg hebben gemeenten zich kunnen voorbereiden op de nieuwe wet waarbij inburgeraars
onder de huidige wet worden ondersteund, onder andere wat betreft inburgering en participatie.
Alle gemeenten kunnen hun voordeel doen met de geleerde lessen uit het pilotprogramma,
waarbij ook bouwstenen terugkomen die toepasbaar zijn voor de groep inburgeraars onder
de Wi2013.11
Vraag 10
Bent u het eens dat het feit dat gemeenten een brandbrief sturen, er weinig is gebeurd
om deze groep die tussen wal en schip gaan vallen te ondersteunen?
Antwoord 10
Voor beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar mijn antwoorden op vragen 8 en
9.
Vraag 11
Bent u voornemens om naar aanleiding van de brandbrief in gesprek te gaan met de gemeenten?
Zo ja, kunt u de Kamer voor het wetgevingsoverleg over integratie en maatschappelijke
samenhang op 22 november 2021 informeren over de uitkomsten van dit gesprek? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 11
Voor beantwoording van deze vraag verwijs ik u door naar mijn antwoord op vraag 6.
Vraag 12
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het wetgevingsoverleg over integratie en maatschappelijke
samenhang op 22 november 2021?
Antwoord 12
Dat is mij helaas niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.