Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 9 december 2021, over exportkredietverzekeringen
26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Nr. 383
                   VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
            
Vastgesteld 11 januari 2022
De vaste commissie voor Financiën heeft op 9 december 2021 overleg gevoerd met de
                  heer Vijlbrief, Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, over:
               
– de brief van de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst d.d.
                           10 mei 2021 inzake reactie op een voorstel voor een Raadsbesluit over exportkredieten
                           (Kamerstuk 26 485, nr. 368);
– de brief van de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst d.d.
                           11 mei 2021 inzake reactie op de verkenning in lijn brengen van het exportkredietverzekering
                           (ekv)-instrumentarium met de Overeenkomst van Parijs (Kamerstuk 26 485, nr. 367);
– de brief van de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst d.d.
                           9 juli 2021 inzake Monitor exportkredietverzekeringen 2020 (Kamerstuk 26 485, nr. 372);
– de brief van de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst d.d.
                           8 november 2021 inzake COP26-verklaring Aligning International Public Support for
                           the Clean Energy Transition (Kamerstuk 31 793, nr. 202);
– de brief van de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst d.d.
                           4 november 2021 inzake reactie op verzoek commissie over het plan van aanpak voor
                           de beleidsdoorlichting van artikel 5 (Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen)
                           (Kamerstuk 31 935, nr. 73);
– de brief van de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst d.d.
                           15 september 2021 inzake plan van aanpak van de beleidsdoorlichting over de exportkredietverzekeringsfaciliteit
                           (ekv) (Kamerstuk 31 935, nr. 72).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De fungerend voorzitter van de commissie, Tielen
De griffier van de commissie, Weeber
Voorzitter: Tielen
Griffier: Kling
Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Alkaya, Inge van Dijk, Heinen, Romke
                  de Jong, Van der Lee, Edgar Mulder, Nijboer, Van Raan en Tielen,
               
en de heer Vijlbrief, Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst.
Aanvang 10.02 uur.
De voorzitter:
Goedemorgen. Welkom allemaal bij dit commissiedebat over de exportkredietverzekeringen.
                     Ik heet Staatssecretaris Vijlbrief uiteraard van harte welkom, alsmede de Kamerleden
                     die dit debat met elkaar gaan voeren. Ik ga ze even aan u voorstellen. Ik heb begrepen
                     dat meneer Van Raan wil beginnen. We gaan even kijken of daar onoverkomelijke bezwaren
                     tegen zijn. Welkom aan meneer Van der Lee namens GroenLinks, mevrouw Van Dijk namens
                     het CDA, meneer Romke de Jong namens D66, meneer Van Raan namens de Partij voor de
                     Dieren, meneer Mulder namens de PVV, meneer Heinen namens de VVD, meneer Alkaya namens
                     de SP en meneer Nijboer namens de PvdA. Ik heb geen bezwaren gehoord, meneer Van Raan.
                  
De heer Van Raan (PvdD):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Wacht, nog even de regeltjes. We hebben vier minuten per fractie. Laten we vier korte
                     vragen in de eerste termijn van de zijde van de Kamer doen. Er is geen bezwaar. Meneer
                     Van Raan.
                  
De heer Van Raan (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de leden: allemaal nette mensen, heb ik net gehoord.
                     Dat is mooi.
                  
Voorzitter. Ik had eigenlijk niet verwacht dat de exportkredietverzekeringen nog eens
                     het nieuws zouden halen. U misschien ook niet. Het is belangrijk dat Nederland uiteindelijk
                     toch nog de Glasgowverklaring heeft getekend om te stoppen met de overheidssteun voor
                     fossiele projecten in het buitenland. Is de Staatssecretaris bereid met een concreet
                     afbouwpad en periodieke rapportages te komen, zodat we de voortgang van de afbouw
                     van deze activiteiten kunnen volgen? Is hij ook bereid om van het afbouwpad van fossiel
                     en het opbouwpad van duurzaam communicerende vaten te maken? En is hij tot slot bereid
                     om de reikwijdte van het afbouwpad uit te breiden, zodat het hele spectrum aan projecten
                     die de cumulatieve CO2-uitstoot doen toenemen, zoals nieuwe vliegvelden, daar ook onder valt?
                  
Daarbij vraag ik me af hoelang Nederland nog van plan is om de opbouw van de veehouderij
                     in het buitenland met ekv's te steunen. Dat heeft namelijk een vernietigende impact
                     op het klimaat. Het blijft helaas niet bij het klimaat, want sommige partijen hier
                     werken achter de rug van Nederlandse boeren mee aan het optuigen en versterken van
                     de buitenlandse concurrentie. Ze maken het mogelijk dat de veehouderij in het buitenland
                     wordt opgebouwd uit Nederlands belastinggeld. Dat doen ze bijvoorbeeld via ekv's.
                     Vervolgens faciliteren ze handelsdeals waardoor goedkopere producten de supermarkten
                     overspoelen. De agro-industrie profiteert hiervan, en niet de Nederlandse boeren.
                     Hun staat het water juist aan de lippen. Ondertussen mogen ze via belastingen wel
                     bijdragen aan de opbouw van hun buitenlandse concurrentie. Hoe wrang is dat? Graag
                     een reactie van de Staatssecretaris.
                  
Voorzitter. Dit is niet alleen wrang, maar ook nog gevaarlijk. Experts zeggen dat
                     de intensieve veeteelt het risico op zoönoses vergroot. Ze bevestigen dat Nederland
                     pandemische risico's exporteert. Hoe kijkt de Staatssecretaris daartegenaan?
                  
Voorzitter. Plofkipfabriek MHP is bijvoorbeeld groot geworden met Nederlandse exportsteun.
                     In 2020 zijn er zwangere koeien naar Rusland getransporteerd. In 2021 zijn er ekv's
                     verstrekt voor slachtbenodigdheden aan China en broedmachines aan Sudan, India en
                     El Salvador. In reactie op mijn schriftelijke vragen geeft de Staatssecretaris aan
                     dat hij voor 5 miljoen euro verzekeringspolissen heeft afgegeven voor de levering
                     van vaarzen. Vervolgens schrijft hij: «Er bestaat geen compleet overzicht van alle
                     transacties die bijdragen aan de opbouw van de veehouderij in het buitenland, aangezien
                     de transacties hier niet op geclassificeerd worden.» Gezien de risico's is de vraag
                     natuurlijk waarom niet.
                  
Kan de Staatssecretaris in de Monitor exportkredietverzekeringen alsnog een overzicht
                     opnemen, of in ieder geval in de volgende monitor, van de ekv's die gelieerd zijn
                     aan de opbouw of het in stand houden van de veehouderij in het buitenland?
                  
Voorzitter. Het ekv-instrumentarium leidt via overheidssteun aan winstmaximaliserende
                     bedrijven onbedoeld tot klimaatschade en dierenleed, onder het mom van werkgelegenheid.
                     Naast het verergeren van de klimaatrisico's, het vergroten van de ongelijkheid voor
                     Nederlandse boeren en het verhogen van risico's op pandemieën is er nog een groot,
                     vaak onderbelicht punt: ekv's kunnen ook inheemse gemeenschappen raken en zwaar nadelig
                     beïnvloeden. Worden zij nu betekenisvol betrokken bij de ekv-projecten? Hoe staat
                     het daarmee? We willen graag hun perspectief inbrengen. Staan die betrokkenheid en
                     het inheemse perspectief in dienst van het westerse verdienvermogen? Of is het de
                     bedoeling dat baggeraars als Boskalis daarvan gaan leren?
                  
Voorzitter, ik rond af. De VVD heeft een duidelijke toekomstvisie voor het ekv-instrument.
                     Ik wil dat als contrast even noemen. Wat schrijft de VVD in haar verkiezingsprogramma?
                     «Schrappen van normen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen bij exportkredietverzekeringen
                     als deze strenger zijn dan wat andere OESO-landen doen.» Dat lijkt ons precies de
                     verkeerde weg, namelijk de weg van de race naar de bodem. Liever maakt de Staatssecretaris
                     de klimaatimpact, de ongelijkheid voor Nederlandse boeren, het risico op pandemieën,
                     de impact van ekv's op inheemse volken en het inheemse perspectief onderdeel van de
                     beleidsdoorlichting op exportkredietverzekeringen die hij heeft aangekondigd. Is hij
                     daartoe bereid?
                  
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Raan. Als u de microfoon uitzet, kan meneer Van der Lee die
                     aanzetten. Ik verwacht zo meteen een bel van een minuut. Dan stoppen we eventjes.
                     Meneer Van der Lee.
                  
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Hartelijk dank, voorzitter. Het is goed dat we in de week waarin de begroting van
                     Economische Zaken speelde, mede door veel maatschappelijk protest, het jarenlange
                     werk van ngo's en samen met andere partijen druk hebben gezet op het kabinet. Het
                     is goed dat Nederland, na de faux pas van de premier die tot «actie, actie, actie»
                     opriep maar die initieel weigerde te tekenen, op de maandag daarop de verklaring in
                     Glasgow heeft getekend. Dat is cruciaal. Vandaag spreken we over de uitwerking daarvan.
                     Dank voor de brief daarover. Daarin schrijft het kabinet dat, hoewel de fossiele sector
                     wordt uitgesloten, downstreamactiviteiten «gewoon verzekerd kunnen blijven worden».
                     Daarmee lijkt het of het kabinet zichzelf de vraag stelt hoe het de verklaring op
                     de meest minimale wijze kan interpreteren. Daar heb ik vragen over.
                  
Gesteld wordt dat er niet in alle gevallen al een alternatief beschikbaar is voor
                     fossiele brandstoffen in de context van downstream. Op zich begrijp ik dat, maar soms
                     zijn die alternatieven er wel. Dan zou het kabinet de bruine downstreamvariant niet
                     alsnog moeten willen verzekeren. Mag ik dat zo interpreteren? Hier moet het kabinet
                     echt scherp op bevragen. Ik vraag dit ook omdat gisteren de antwoorden binnenkwamen
                     op mijn vragen over een ekv-project in Australië. Daarover zegt de Staatssecretaris
                     dat voortaan gekeken wordt of er routinematig ontgast of afgefakkeld wordt. Als dat
                     het geval is en er geen onderzoek naar alternatieven is gedaan, zal de transactie
                     bij voorbaat worden uitgesloten. Betekent dit dat, als er wel onderzoek is gedaan
                     en er geen alternatieven zijn, er wel gewoon afgefakkeld gaat worden? Of gaan we daar
                     extra eisen aan stellen?
                  
Mijn tweede vraag op dit punt gaat over de beperkte en duidelijk gedefinieerde uitzonderingen
                     op de beëindiging van fossiele steun. Het kabinet noemt daarbij bijvoorbeeld fossiele
                     energie als noodvoorziening. Maar hoe lang is nou eigenlijk de lijst van uitzonderingen?
                     Wat gaat het kabinet doen om hier aan de voorkant een helder kader voor op te stellen?
                     Moet je deze achterdeur naar fossiel überhaupt open willen houden?
                  
Een derde vraag gaat over de steun voor fossiele projecten voor CCS. Onder deze verklaring
                     is dat nu nog mogelijk, terwijl we ook dit niet in alle gevallen zouden moeten willen
                     toestaan. Je wilt die steun niet als er al een schoon alternatief of een schone technologie
                     beschikbaar is. Je wilt de veiligheid voor mens en milieu garanderen en dit niet in
                     dichtbevolkte gebieden doen. Bovendien hebben wij in de SDE++ de horizonbepaling,
                     de filter en de cap. Gaan we die ook toepassen in de ekv-benadering?
                  
De voorzitter:
Meneer Van der Lee, voor u verder gaat heeft meneer Alkaya een vraag voor u.
De heer Alkaya (SP):
De fractie van GroenLinks en mijn fractie zijn het over heel veel dingen eens. Met
                     uw voorganger, de heer Van den Nieuwenhuijzen, was ik het uiterst oneens toen het
                     over Invest International ging. Toen hebben we precies hierover gesproken, namelijk
                     over de uitzonderingen. Wij zeiden als een van de weinige partijen: je moet niet willen
                     dat er nog geld van de belastingbetaler naar nieuwe fossiele projecten gaat. Volgens
                     mij zei de Partij voor de Dieren dat ook. Toen werden downstreamprojecten uitgezonderd.
                     Dit soort uitzonderingen stonden daarin. Moeten die uitzonderingen wat GroenLinks
                     betreft ook bij ekv verdwijnen? Of moet dat niet in alle gevallen zo zijn? Is het
                     standpunt hetzelfde als bij Invest International, of toch iets anders?
                  
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik heb daar toen met mijn collega over gesproken. Ik heb namelijk de behandeling van
                     het Groeifonds gedaan. Na enige onderhandeling hebben we bereikt dat daarin gewerkt
                     wordt met een interne CO2-prijs. Dat hebben we per amendement vervolgens ook ingebracht bij Invest International.
                     Naar de CO2-impact moet dus ook worden gekeken bij projecten die vanuit Invest International
                     worden gefinancierd. Ik zie daarin dus een heel logische, continue lijn van GroenLinks.
                     Het mooie is dat de voorwaarden nog wat scherper kunnen worden nu deze verklaring
                     door meerdere lidstaten is getekend. Maar bij Invest International gaat het niet over
                     exportkredietverzekeringen. Het gaat daarbij om andere typen projecten. Daarbij geldt
                     inderdaad een stevig CO2-criterium.
                  
De voorzitter:
Een vervolgvraag van meneer Alkaya.
De heer Alkaya (SP):
Daarbij werden ook uitzonderingen gemaakt voor bepaalde downstreamprojecten. Als een
                     land bijvoorbeeld echt helemaal geen andere keuze heeft of wanneer anders de energievoorziening
                     in gevaar komt, zouden uitzonderingen gelden voor fossiele investeringsprojecten.
                     Ik was niet op zoek naar verschillen binnen de standpunten van GroenLinks. Ik was
                     alleen benieuwd of dit hetzelfde standpunt is als bij Invest International, of dat
                     voor exportkredietverzekeringen een ander afwegingskader geldt. Ik begrijp nu dat
                     het hetzelfde standpunt is.
                  
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Wat mij betreft is het hetzelfde. Ik wil daar nog wel één kanttekening bij plaatsen.
                     Als er helemaal geen alternatief is, vindt mijn partij het belangrijk dat de transities
                     eerlijk zijn. Er zijn nog honderden miljoenen mensen in de wereld die überhaupt niet
                     over energie beschikken. Ik zeg niet dat we ze dan fossiele energie moeten geven.
                     Er zijn namelijk heel veel mooie, goedkope alternatieven met wind en zon. Maar die
                     zijn niet overal stante pede te realiseren. Als er heel goede waarborgen zijn en er
                     ook echt geen andere opties zijn, omdat de locatie heel specifieke eigenschappen heeft,
                     kan ik mij dus voorstellen dat je naar een optie grijpt waarbij CO2 wordt afgevangen en opgeslagen en waarbij een fossiele brandstof nog in beeld is.
                     Dat vind ik niet wenselijk, maar ik wil dat niet in alle gevallen per se uitsluiten.
                     Ik vind klimaat ontzettend belangrijk, maar dit moet een sociale transitie zijn. Dat
                     geldt ook voor de allerarmsten elders in de wereld.
                  
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik had het CCS-punt al gemaakt. Ik heb ook nog een vraag over midstream. Het kabinet
                     schrijft dat het Verenigd Koninkrijk per geval uitzonderingen maakt voor maatregelen
                     die de energie- of uitstootefficiëntie verbeteren, maar enkel als dat de levensduur
                     van activa, dus van installaties, niet verandert. Kan het kabinet die voorwaarde ook
                     vanuit Nederland toezeggen als het erom gaat hoe we de uitwerking van de Glasgowverklaring
                     gaan implementeren?
                  
Tot slot heb ik op dit punt nog een vraag over transparantie en monitoring. Die zijn
                     cruciaal als het gaat om naleving van de verklaring. Momenteel is niet duidelijk hoe
                     Atradius dit gaat uitvoeren. Als bijlage bij de antwoorden op mijn Kamervragen zijn
                     alle projecten genoemd, maar ik zou ook best willen weten hoe de beoordeling per project
                     is uitgevoerd. Kan die informatie ook naar de Kamer komen?
                  
Tot slot wil ik nog heel graag stilstaan bij de ekv die verleend is in Noord-Mozambique.
                     Daar zijn al veel vragen over gesteld. Het is evident dat de Nederlandse ambassade
                     in Mozambique anders heeft geadviseerd. Toch is die ekv afgegeven. Ik begrijp niet
                     waarom dat heeft kunnen gebeuren. Ik zou het kabinet op het hart willen drukken dat
                     we hier een onafhankelijk onderzoek naar moeten uitvoeren. Hoe heeft dit zo kunnen
                     gebeuren? Hoe kunnen we dit in de toekomst voorkomen? Welke lessen trekken we hieruit?
                     Daarbij ben ik specifiek benieuwd of nog gekeken kan worden naar de bestaande exitclausules
                     in de ekv en of die aanpassing verdienen. Die uitwerking hoor ik graag van de Staatssecretaris.
                     Het lijkt mij belangrijk dat we deze case heel grondig uitzoeken en daar echt van
                     gaan leren.
                  
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Lee. De bel is nog niet gegaan. Dat betekent dat die in
                     het betoog van mevrouw Van Dijk zou kunnen vallen. Mevrouw Van Dijk namens het CDA.
                  
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Mijn fractie begrijpt heel goed dat Nederland in Glasgow de
                     verklaring voor het in lijn brengen van internationale overheidssteun met de groene
                     energietransitie heeft ondertekend. We hebben ons immers gecommitteerd aan de Parijsakkoorden,
                     en nu ook aan de COP26.
                  
De klimaatuitdagingen waar we voor staan, zijn enorm. Er moet iets gebeuren. Ik heb
                     wel kanttekeningen bij de volgorde der dingen, hoe dit aansluit bij de weg die we
                     al waren ingeslagen en de gevolgen die het heeft. Commitment aan het uitfaseren van
                     fossiele brandstoffen hadden we namelijk al.
                  
We hebben een grote opgave in Nederland, maar ook in de rest van de wereld. Punt.
De voorzitter:
De bel gaat. We stoppen even.
Vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Exportkredietverzekeringen gaan over kredieten in opkomende en risicolanden waar investeringen
                     niet veilig zijn. We ondersteunen bedrijven om daar toch actief te worden. Daarmee
                     zijn ze een directe investering in de toekomst daar en hier. Hier, zodat we economische
                     activiteiten ontplooien in ons bedrijfsleven en markten aanboren met kans en toekomst.
                     Anderzijds ondersteunen we de opkomende economieën en bieden we mensen economisch
                     perspectief. Waarom niet ook via deze verzekeringen duurzaamheidsdoelstellingen realiseren?
                     Ekv's zijn zo een krachtig economisch instrument waar veel voordelen aan zitten.
                  
De behoefte om fossiele brandstoffen uit te faseren is inmiddels een terugkerend thema.
                     Ik denk dat we hierover Kamerbreed grotendeels al overeenstemming hebben. Mijn fractie
                     is er in ieder geval van overtuigd dat fossiele brandstoffen geen toekomst hebben,
                     op de lange termijn. Dat laatste is een belangrijke toevoeging. Het is wat anders
                     dan te zeggen: morgen stoppen we ermee. De mondiale energiestrategie is een geleidelijk
                     proces dat noodzakelijk is en dat we moeten realiseren en waarbij we ook rekening
                     moeten houden met mensen die verdienen en leven van deze sectoren. Ik denk dan vooral
                     aan de lage-inkomenslanden, die een heel andere relatie hebben tot fossiele brandstoffen
                     dan wij in het Westen. Deze balans moet in evenwicht zijn. Het is onverantwoord om
                     rigoureus te stoppen met bepaalde ekv's zonder daarvan duidelijk de consequenties
                     in beeld te hebben of er flankerend beleid op te maken. Goed bestuur is precies waarom
                     wij onze bedrijven een ekv verstrekken: we dekken de risico's van een grillige overheid.
                     Zijn we nu zelf zo'n grillige overheid?
                  
Voorzitter. Ik wil markeren dat ik er grote moeite mee heb om «fossiel» als containerbegrip
                     te gebruiken en te behandelen. Gas is in de komende decennia overal ter wereld nog
                     een belangrijke transitiegrondstof en -brandstof. Nederland heeft op dat gebied ook
                     maakbedrijven die onderdelen en/of services verlenen. Wij vragen bij invulling van
                     de transitie daarom ruimte voor gezonde en redelijke differentiatiemogelijkheden in
                     de tijd. Een geleidelijke transitie dus. Hebben bedrijven al aangegeven wat de gevolgen
                     zijn van de zo abrupte terugtrekking uit fossielebrandstofprojecten?
                  
De regering stelt in de brief waarin ze ondertekening van de verklaring rechtvaardigt,
                     dat in gesprek met stakeholders gekeken zal worden wat haalbaar is. Wat was het antwoord
                     van de stakeholders? Wordt er door de overheid flankerend beleid opgesteld?
                  
Het CDA is voor een ambitieuze klimaataanpak, maar wel een die effectief en rationeel
                     is. Ik zou de Staatssecretaris willen vragen wat er terecht is gekomen van de brief
                     die hij vorig jaar stuurde en waarin hij uiteenzette hoe ons exportinstrument vergroend
                     zou worden. Daarbij vraag ik hem om ook aan te geven hoe daarin het ondertekenen van
                     de COP26-verklaring past. Waar hebben de landen die de verklaring ondertekend hebben
                     precies ja tegen gezegd? In hoeverre verwacht het kabinet verstoring van het internationale
                     gelijke speelveld nu het ene land de verklaring wel en het andere land haar niet getekend
                     heeft? Is het mogelijk te monitoren of door deze verklaring ook werkelijk minder fossiele
                     projecten worden gebruikt in lage-inkomenslanden?
                  
Dan nog enkele korte vragen. Bij elk besluit om een ekv niet te verstrekken, als dat
                     om de energietransitie zou gaan, zou ter plaatse ook een impactanalyse moeten worden
                     gemaakt. Gebeurt dat, of is dat iets wat we kunnen instellen? Hoe staat het kabinet
                     tegenover de inrichting van de interdepartementale expertgroep vanuit de Ministeries
                     van EZK, BHOS en Financiën die deze gevolgen monitort en er met het bedrijfsleven
                     en sectoren over in gesprek blijft hoe de gevolgen te mitigeren? Als we fossiel afbouwen,
                     gaan we dan export van groen duurzaam extra stimuleren als alternatief voor derdewereldlanden?
                     Wat doet dat met de verzekerde premies?
                  
Ten slotte. Ik begrijp dat vanwege de OESO-richtlijnen waarop de verklaring is gebaseerd,
                     de ekv helemaal niet kan worden ingezet voor groene financiering. Zonder modernisering
                     van de OESO-richtlijnen geven we de ekv dus op voor fossiel, maar kunnen we niet tegelijkertijd
                     inzetten op groene financieringen. Kan de Staatssecretaris dit hiaat in de OESO-richtlijnen
                     toelichten? Begrijp ik goed dat deze verklaring de sluipmoordenaar van onze ekv is?
                  
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Voor we verder gaan, heeft u een aantal interrupties, te beginnen met die van meneer
                     Mulder.
                  
De heer Edgar Mulder (PVV):
Het CDA zegt de ondertekening in Glasgow heel goed te kunnen begrijpen, vanwege Parijs
                     2015. Maar Parijs 2015 was er ook al toen we hier vorig jaar in november bij elkaar
                     zaten en toen datzelfde CDA zei dat we de ekv moesten koesteren en dat we anders 20.000
                     banen op het spel zetten. Wat is er veranderd in het afgelopen jaar?
                  
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik denk dat er een aantal dingen is veranderd. Volgens mij zei ik ook in mijn tekst
                     dat we heel goed snappen dat er is ondertekend, maar dat we wel graag willen weten
                     wat de ondertekening eigenlijk toevoegt, omdat we al met elkaar hadden afgesproken
                     om een bepaalde beweging in te zetten. Wat is er veranderd? Ik denk dat we met z'n
                     allen in een verandering zitten en dat we met z'n allen steeds meer beseffen hoe urgent
                     het is om bepaalde stappen te zetten. Het CDA ziet dat ook. Ook wij bewegen daarin
                     mee.
                  
De heer Edgar Mulder (PVV):
Het is geen antwoord om te zeggen: we willen weten wat er verandert. We hebben getekend.
                     Een kleine minderheid van de Europese landen heeft getekend. De andere landen hebben
                     wél nagedacht. Het CDA heeft een Minister van Financiën die verantwoordelijk is voor
                     alles wat hieromtrent gebeurt. We hebben het eigenlijk over meer dan 80.000 banen
                     en 8 miljard euro. En het CDA zegt: we weten eigenlijk niet wat we ondertekend hebben,
                     maar toppie dat je dat gedaan hebt. Ik snap dat niet, zeker niet gezien de hele discussie
                     die we hier vorig jaar hebben gevoerd, ook met het CDA. Het CDA zei toen: het is van
                     de gekke, en we moeten oppassen dat die projecten niet door het buitenland worden
                     gedaan, want in het buitenland komt er nog meer milieuschade. Nogmaals, in 2015 hebben
                     we het Parijsakkoord al ondertekend. Dat is dus geen argument om akkoord te gaan.
                     Wat is er voor het CDA veranderd? Waarom wil het nu wel 20.000 banen van Nederlandse
                     burgers opofferen?
                  
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Wij willen zeker geen 20.000 banen opofferen. Vandaar de vragen die we zojuist aan
                     de Staatssecretaris hebben gesteld over de manier waarop we de geleidelijke transitie
                     gaan doen, rekening houdend met die banen. Een verandering wil niet per definitie
                     zeggen dat er minder banen komen. Het kan ook zijn dat er aan de ene kant banen verdwijnen
                     en er aan de andere kant banen bijkomen. De transitie kan economisch voordelig zijn
                     voor werknemers en bedrijven, maar ook voor de volledige economie. Het is dus niet
                     zo dat op het moment dat je iets verandert er per definitie economisch achteruitgang
                     plaatsvindt.
                  
De voorzitter:
Meneer Mulder in derde instantie.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Er gaat wel degelijk iets veranderen. De cijfers van het CBS van 2015 tot en met 2020
                     geven aan dat het gaat om 87.000 banen. Voor groen, waar u de groei vandaan wilt halen,
                     zijn het 650 banen per jaar. U wilt dus 87.000 banen voor een goede en perfecte energievoorziening
                     inruilen voor iets waarvan u niet eens weet wat het betekent. Met dat laatste bent
                     u het eens. En u hoopt op 650 nieuwe groene banen. Ik vind het dood- en doodeng.
                  
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik vind het spannend, maar niet doodeng. Ik zie het vooral als een uitdaging om met
                     elkaar beide te gaan doen: enerzijds ervoor zorgen dat we een transitie maken en anderzijds
                     ervoor zorgen dat er voldoende werkgelegenheid blijft en dat we er goed over gaan
                     nadenken hoe we kwetsbaardere landen helpen in deze transitie. GroenLinks noemde dat
                     een «sociale transitie». Dat vond ik een heel mooie benadering. Die moeten we daarin
                     meenemen. Ik vind dat we daarin niet te bang moeten zijn.
                  
De voorzitter:
In laatste instantie, meneer Mulder.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Ik weet het. Waar komen nou opeens die kwetsbare landen vandaan? Ekv is een Nederlandse
                     voorziening, bedoeld om Nederlandse bedrijven te laten groeien en functioneren, om
                     Nederlandse banen te creëren en om meer geld in de Nederlandse schatkist te krijgen.
                     Daarvoor is de ekv opgezet, en dus helemaal niet voor andere landen, of wat dan ook.
                     Die moeten maar voor zichzelf zorgen. Ze krijgen al genoeg ontwikkelingshulp uit Nederland.
                  
De voorzitter:
Mevrouw Van Dijk hoeft daarop niet te reageren. Meneer Van Raan heeft ook een vraag.
De heer Van Raan (PvdD):
In tegenstelling tot de heer Mulder: ik denk dat je dat veranderende standpunt van
                     het CDA kunt scharen onder lerend vermogen. Dat lijkt me een heel goede zaak.
                  
De heer Edgar Mulder (PVV):
Een kus des doods.
De heer Van Raan (PvdD):
Buiten de microfoon om! Voorzitter, ik vind het...
De heer Edgar Mulder (PVV):
O ja, «nette mensen». Voel je je gekwetst, of bedreigd?
De heer Van Raan (PvdD):
Allemaal nette mensen. Ik voel mij niet gekwetst, meneer Mulder, en zeker niet bedreigd.
De voorzitter:
Gaat u door met uw interruptie op mevrouw Van Dijk, meneer Van Raan.
De heer Van Raan (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Al die interrupties van de heer Mulder... We hebben het over
                     het lerend vermogen van het CDA. Dat waardeer ik. Dat geldt ook voor de stap dat we
                     misschien in duurzaam moeten gaan doen wat we in fossiel niet meer doen. Daar gaat
                     mijn vraag over. Misschien komen we van verschillende kanten. De ekv's hebben veel
                     invloed op de Nederlandse boerenstand. We helpen de vee-industrie in andere landen
                     opbouwen en bevorderen daarmee eigenlijk de concurrentie. Dat is vee-industrie die
                     niet altijd even duurzaam is. Ik vroeg me af of het lerend vermogen van het CDA zich
                     ook uitstrekt tot het aanpakken van het exporteren van vee-industrie. Zo moet je dat
                     eigenlijk zien. Daar zijn echt voorbeelden van. Dat komt terug naar de Nederlandse
                     boeren, die de concurrentie niet aankunnen. Eigenlijk profiteren alleen banken en
                     grote bedrijven daarvan. Kunnen we daar misschien ook samen wat van vinden?
                  
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dat ligt eraan. Als u daarmee zegt: we erkennen dat de Nederlandse vee-industrie zeer
                     innovatief is en over het algemeen ook veel diervriendelijker dan die in het buitenland,
                     dan kunnen we daarover zeker nadenken. Wij geloven namelijk dat we hier een innovatieve
                     sector hebben, die we vaak onderwaarderen. Van de voorbeelden die u aandraagt, krijg
                     ik buikpijn. Die zou ik graag willen voorkomen. We kunnen dan misschien beter nadenken
                     over wat we in Nederland kunnen doen.
                  
De voorzitter:
Meneer Van Raan, een vervolgvraag.
De heer Van Raan (PvdD):
Het is een feit dat per dag zo'n vijf boerenbedrijven stoppen, omdat ze in een systeem
                     zitten dat niet houdbaar is. Dat systeem gaat over grootschaligheid en over grote
                     financiële belangen. Dat is precies het systeem dat ekv naar het buitenland gaat exporteren.
                     Het is hier in Nederland al heel erg, en dan gaan we dat met belastinggeld exporteren
                     naar buitenlanden, zodat de boeren het nog moeilijker krijgen. Het kan efficiënt zijn,
                     maar de zaak gaat daarmee wel naar de ratsmodee. Misschien zitten we hier volgend
                     jaar weer met lerend vermogen. Dat zou fijn zijn. Ik geloof niet dat we nu tot elkander
                     komen.
                  
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
U kijkt naar mijn lerend vermogen, maar ik kijk ook even naar u als het gaat om lerend
                     vermogen. In Nederland zijn in de agrarische sector veranderingen door te voeren,
                     maar ik vind oprecht dat er ook heel veel goede dingen en goede ontwikkelingen zijn.
                     Ik geloof dat we daarop moeten blijven inzetten. Dat vind ik beter dan alles over
                     de grens verplaatsen.
                  
De voorzitter:
In derde instantie, meneer Van Raan.
De heer Van Raan (PvdD):
In derde instantie. Ik ben dan wel benieuwd naar die goede dingen, want nogmaals:
                     per dag stoppen er vijf boerenbedrijven. De voetafdruk van de vee-industrie is geweldig
                     en neemt alleen maar toe. De impact van bijvoorbeeld vlees eten op het klimaat is
                     enorm. Het exporteren van die technologieën heeft ook weer ontwrichtende gevolgen
                     in de landen zelf. Dus wat zijn nou precies de goede dingen van die heel grootschalige
                     boerenindustrie die we hier hebben?
                  
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik vind het eigenlijk een beetje vreemd om hier een landbouwdebat van te maken. Dat
                     debat zou ik graag met u in een andere setting voeren.
                  
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Mede naar aanleiding van dit interruptiedebat vind ik het belangrijk dat we precies
                     zijn. De ekv gaat helemaal niet verdwijnen. Wat er gaat veranderen, is dat we geen
                     ekv meer geven voor fossiele projecten. Dat is cruciaal. Er zijn dit jaar vijftien
                     nieuwe fossiele polissen afgesloten. Van die vijftien gaan er slechts vijf naar landen
                     die je zou kunnen betitelen als ontwikkelingslanden. Van die vijf gaan er twee naar
                     India, wat een opkomende economie is. Het volume waarover we spreken, is dus beperkt.
                     Het is cruciaal dat we deze transitie tijdig inzetten, juist op deze punten. Het is
                     ook heel goed dat het CDA vraagt of we niet nog meer kunnen doen om niet-fossiele
                     duurzame projecten elders in de wereld te faciliteren. Mijn concrete vraag is of het
                     CDA op dat punt de klimaatfinancieringsmogelijkheden wil uitbreiden, bovenop de bestaande
                     budgetten.
                  
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dat is afhankelijk van de voorstellen. Ik vind dat je ieder voorstel afzonderlijk
                     moet beoordelen en niet in z'n algemeenheid moet zeggen: ja, dat gaan we doen. De
                     inhoud moet eerst, vind ik, en dan moeten we bepalen of we er inderdaad geld naartoe
                     sturen.
                  
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dat vind ik dan hoopgevend. Het schijnt dat we nog een regeerakkoord krijgen. Ik ben
                     benieuwd of er vanuit dat regeerakkoord ook voorstellen komen. Ik hoor dat het CDA
                     ervoor openstaat om ook over nieuwe goede voorstellen na te denken. Mijn fractie zal,
                     hopelijk met anderen, met plannen komen om te stimuleren dat wij vanuit Nederland
                     kunnen bijdragen aan duurzame-energieprojecten elders in de wereld, ook in de landen
                     waarover ik net al met de heer Alkaya sprak.
                  
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Een korte reactie, ook naar aanleiding van de opmerking van de PVV. Wellicht zit hierin
                     de win-win die ik in mijn beantwoording bedoelde.
                  
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de heer De Jong namens D66.
De heer Romke de Jong (D66):
Voorzitter, dank u wel. Fijn om weer in uw midden te zijn. De laatste keer ging het
                     over een heel ander onderwerp, namelijk bier. Een iets moeilijker scrabblewoord vandaag:
                     de exportkredietverzekeringen. Ik vervang mijn collega Hammelburg. Hij zit op het
                     ogenblik in een ander debat. Ik zal zijn bijdrage doen. Daarna zal ik het debat helaas
                     moeten verlaten wegens andere verplichtingen.
                  
Voorzitter. D66 zet vol in op vergroening en op eerlijke en duurzame handel. We vieren
                     dan ook dat Nederland de COP26-verklaring in Glasgow heeft getekend en dat we stoppen
                     met het verzekeren van fossiele energieprojecten in het buitenland. We kunnen het
                     niet vaak genoeg zeggen: dat is heel goed nieuws tegen klimaatverandering. Nu die
                     handtekening is opgedroogd, heb ik gelijk een aantal vragen over de uitvoering, over
                     wat we nog meer moeten doen om de Nederlandse handel groen en eerlijk te maken, over
                     hoe we onze bedrijven krachtig maken om deze transitie tot een succes te maken en
                     over hoe we ze kunnen ondersteunen in hun toekomst. Het zijn ondernemers, bedrijven
                     en medewerkers die die toekomst bepalen. Zij maken met hun harde werk en geweldige
                     inzet de economie, hier en in het buitenland.
                  
Voorafgaand aan dit debat heeft D66 schriftelijke vragen gesteld over de EDF-summit
                     van 24 november, met het verzoek om deze voor dit debat te beantwoorden. Dat is helaas
                     niet gelukt. Inmiddels hebben we wel over de uitkomsten kunnen lezen. Er wordt aangegeven
                     dat binnen een halfjaar de methodologie wordt uitgewerkt. Kan de Minister in detail
                     treden over waarover concreet afspraken zijn gemaakt? Hoe gaat de Minister de Kamer
                     meenemen in de Nederlandse inzet voor die gezamenlijke aanpak? Kan de Minister toezeggen
                     dat er in de tussentijd niet nog nieuwe projecten worden gestart die in strijd zijn
                     met de COP26-verklaring en waarvoor al juridische verplichtingen gelden?
                  
Voorzitter. Dan kom ik op de samenwerking met het Nederlandse bedrijfsleven. Heeft
                     de Minister een strategie om ervoor te zorgen dat Nederlandse duurzame activiteiten
                     de weg naar een exportkredietverzekering weten te vinden? Hoe wordt kennis over die
                     exportkredietverzekeringen onder de aandacht gebracht van voorlopers op het gebied
                     van duurzame en eerlijke ondernemingen?
                  
Voorzitter. De focus op fossiele brandstoffen is zeer begrijpelijk en terecht, maar
                     we mogen onze ogen niet sluiten voor andere misstanden. Officieel zetten we al in
                     op het stimuleren van duurzame en eerlijke exportkredietverzekeringen die in lijn
                     zijn met de OESO-richtlijnen en de UN Guiding Principles. Toch krijgen wij nog te
                     veel meldingen binnen van activiteiten die leiden tot schendingen van deze richtlijnen.
                     Kan de Minister een evaluatie toezeggen van de naleving van de OESO-richtlijnen en
                     de UN Guiding Principles bij het toekennen van de ekv's? En kan de Minister reflecteren
                     op het niet toepassen van de richtlijnen op aanvragen onder de 210 miljoen euro?
                  
Tot slot, voorzitter. Waarom heeft Atradius een ruimere standaard dan de EU green
                     taxonomy? Wordt deze alsnog overgenomen?
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Overal waar u «de Minister» zei, bedoelde u waarschijnlijk de Staatssecretaris.
                     Ik hoop dat hij toch goed geluisterd heeft.
                  
De heer Romke de Jong (D66):
Ik wens niet voor te sorteren op een eventueel regeerakkoord, hoor. Zo moet u mijn
                     woorden absoluut niet opvatten.
                  
De voorzitter:
Dank u wel, meneer De Jong. Ik kijk even rond. Het woord is aan de heer Mulder namens
                     de PVV.
                  
De heer Edgar Mulder (PVV):
Voorzitter. Ik ga ook gewoon «ekv» zeggen, want het woord «exportkredietverzekeringen»...
                     Ja, dat is veel te moeilijk. Bij meer dan twee lettergrepen houdt het op, hè? «Ekv»
                     lukt nog net en dat lijkt me beter dan die tongbreker.
                  
Zoals ik al zei, verdiende Nederland tussen... Wilt u nog even, meneer Van Raan? Want
                     dan stop ik even.
                  
De voorzitter:
Heren, heren nou toch. Gaat u gewoon verder, meneer Mulder. U heeft van mij het woord
                     gekregen. U mag de microfoon aanzetten en uw inbreng vervolgen.
                  
De heer Edgar Mulder (PVV):
Tussen 2015 en 2020 waren er in totaal dik 87.000 banen en 8 miljard euro omzet mee
                     gemoeid. En dat allemaal in een tijd die gedomineerd werd door een financiële crisis
                     en natuurlijk ook door corona. Dit werd verkwanseld op een regenachtige middag in
                     het Schotse Glasgow.
                  
Voorzitter. De ekv-faciliteit is in 1932 in het leven geroepen om de export en de
                     werkgelegenheid in Nederland te stimuleren. «Nederland», «export» en «werkgelegenheid»
                     zijn dus de kernbegrippen waar het om draait. De ekv zorgt voor banen – tot voor kort
                     was iedereen in deze commissie het in ieder geval daarover eens – én het brengt geld
                     in het laatje én het zet Nederlandse bedrijven op de eerste plek. En terecht. Want
                     als Nederlanders ergens in de wereld aan de slag gaan, laten zij de boel beter achter
                     dan dat ze het aantroffen. Ontwikkelingslanden blij, lokale bevolking blij, ondernemers
                     blij, Nederlandse schatkist blij, zelfs de inheemse, blauw gestreepte kruissalamander
                     blij, want zonder oog voor het milieu is er geen ekv. Dus iedereen blij.
                  
Maar ook dit moet nu schijnbaar stuk. Alles moet wijken voor het ideologische klimaatgedram.
                     Niets is meer veilig. Dus ook de ekv-faciliteit levert binnenkort waarschijnlijk niets
                     meer op. Hoe hypocriet is het dat een jaar geleden de gehele coalitie en ook de Staatssecretaris
                     hier de mond vol hadden van het belang van de ekv voor de Nederlandse economie. Nog
                     maar een jaar geleden. Het CDA, de VVD, de Staatssecretaris: iedereen waarschuwde
                     voor het stoppen en voor het afbreken. Slechts twaalf maanden geleden. Er is niets
                     veranderd in die twaalf maanden.
                  
Over nog meer hypocrisie en huichelarij gesproken: VNO-NCW loopt al jaren achter de
                     groene onzin van dit kabinet aan en vindt het, met D66-boegbeeld mevrouw Thijssen
                     voorop, allemaal geweldig. Het lukt mevrouw Thijssen om in één interview bij het FD
                     én te klagen over het verlies van de werkgelegenheid én te pleiten voor het uitvoeren
                     van de door haar gesteunde COP26-verklaring met daarin dus het nieuwe standpunt over
                     de ekv, waardoor die banen verloren gaan. Juist door VNO-NCW lopen ondernemers nu
                     gevaar en gaan er banen verloren. Met zulke vrienden heb je als ondernemer geen vijanden
                     nodig.
                  
Voorzitter. Ik heb nog twee vragen voor de Staatssecretaris. Eén. De PVV is geen voorstander
                     van het kwijtschelden van schulden aan landen. Vorig jaar zei de Staatssecretaris
                     hier dat hij erg oplette op wat Argentinië deed. Dat land moest binnen enkele weken
                     nog 59 miljoen betalen. De Staatssecretaris zou als een bok op de haverkist zitten
                     om het in de gaten te houden. Hij stond persoonlijk garant. Nou ja, hij stond niet
                     persoonlijk garant, maar dat had ik graag gehoord. Heeft de PVV nu goed begrepen dat
                     die centen nooit binnengekomen zijn? Heeft de Staatssecretaris het geld door zijn
                     vingers laten glippen? En staan er nog meer wanbetalers in de rij? Hoor ik daar Cuba
                     en Mexico? Ik hoor het zo meteen graag van de Staatssecretaris.
                  
En dan de laatste vraag, voorzitter. Hoeveel banen is de Staatssecretaris uiteindelijk
                     bereid te offeren voor een plekje vooraan in de bankjes van de groene hoogmis?
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Mulder. Meneer Van Raan heeft een vraag. Hij heeft nog één interruptie.
De heer Van Raan (PvdD):
Na deze bijna onvoorstelbaar komische maar eigenlijk wel cynische bijdrage over de
                     invloed van Nederland in de wereld, moet ik toch zeggen: ik vergeef de man die zegt
                     niet meer dan twee lettergrepen te kunnen uitspreken, terwijl «ekv» er drie telt.
                     Ik heb de volgende vraag. Het CDA ging misschien nog niet mee met het feit dat de
                     ekv ook heel veel landbouwmachines en landbouwindustrie exporteert, wat eigenlijk
                     via een omweg weer terugkomt als concurrentie voor de Nederlandse boeren. De PVV zegt
                     altijd heel erg op te komen voor de boeren. Dat wil ik best geloven. Vind ik de PVV
                     dan ook in de aanpak van ekv's die specifiek gericht zijn op het exporteren van landbouwapparatuur?
                  
De heer Edgar Mulder (PVV):
Je kan meneer Van Raan wel uit de landbouwcommissie halen, maar landbouw niet uit
                     de heer Van Raan. We hebben het hier over exportkredietverzekeringen. Mijn bijdrage
                     was niet komisch bedoeld; misschien wel cynisch. Uiteindelijk is alles wat er rondom
                     dit thema gebeurt droevig, omdat we zonder reden banen opofferen. Dat de Partij voor
                     de Dieren dat niet erg vindt, snap ik. Dat GroenLinks dat niet erg vindt, snap ik
                     ook. Ik neem het alleen de Staatssecretaris, die wel vaak gezond verstand tentoonspreidt,
                     en het CDA en de VVD kwalijk dat ze zonder dat er iets veranderd is, nu een meer dan
                     kwalijke verklaring ondertekenen, waarvan het CDA zelf nog zegt: we heb eigenlijk
                     geen idee, vertel eens waarover het gaat. Dat was de kern van mijn bijdrage. Daar
                     zult u het mee moeten doen.
                  
De voorzitter:
Meneer Van Raan, uw interrupties zijn op. Dit is dus het antwoord dat u hebt gekregen.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik wilde alleen maar even melden dat de grootste banenvernietiger hier aan tafel de
                     heer Mulder is. Zijn partij wil Nederland uit de Europese Unie, de grootste vrije
                     markt ter wereld, trekken. Zij staat met de rug naar klimaatvraagstukken en stikstofvraagstukken.
                     Zij wenst voor Nederland geen nieuwe verdienmodellen mogelijk te maken, maar gunt
                     dat wel aan andere landen, die ons in concurrentiepositie voorbij gaan streven. De
                     grootste banenvernietigers zijn dus de heer Mulder en de PVV.
                  
De voorzitter:
Het klonk niet als een vraag, maar meneer Mulder wil vast even reageren.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Het is wel grappig dat dit komt van de partij die normaal gesproken zegt dat de PVV
                     helemaal geen ideeën en oplossingen heeft. In ieder geval hebben we wel iets, maar
                     dat is niet in lijn met GroenLinks. Dat is meer dan terecht, want GroenLinks staat
                     in de traditie van 1917. Als er iets kwaadaardig is, dan is het wel die ideologie.
                     Wij komen op voor de vrijheid. Wij komen op voor een soeverein Nederland. Nederland
                     heeft altijd zijn eigen boontjes kunnen doppen. Het is pas slecht gegaan sinds we
                     in die rare Brusselconstructie zijn gestapt, waarbij we een soort wingewest zijn geworden
                     van een stel volgevreten, ongekozen politici in Brussel. De PVV zal zich daartegen
                     blijven verzetten. We zullen opkomen voor de vrijheid van Nederland en voor de welvaart
                     van Nederland.
                  
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Mulder. Het parlementaire taalgebruik is aan inflatie onderhevig.
                     Ik zou willen vragen om weer gewoon een beetje normaal te spreken. Het hoeft niet
                     in jargon en zo, maar een beetje fatsoen in de woorden die u kiest, kan geen kwaad.
                  
De heer Edgar Mulder (PVV):
Voorzitter,...
De voorzitter:
Dat geldt voor iedereen. Als ik «de heer Mulder» zeg, bedoel ik iedereen.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Ja, maar het komt na mijn interruptie. Daar heeft u wel vaker een handje van. Ik zit
                     hier nu vijf jaar in de Kamer. Ik wil graag weten wat er onfatsoenlijk was aan mijn
                     bijdrage.
                  
De voorzitter:
Ik heb gezegd dat het parlementair taalgebruik aan inflatie onderhevig is. Woorden
                     als «hypocrisie» en «volgevreten» zijn gewoon niet heel nette woorden. Dat heeft niks
                     met een grote mate van fatsoen te maken. Ik roep u allen gewoon op om woorden te gebruiken
                     die ons vooruithelpen.
                  
De heer Edgar Mulder (PVV):
Maar sinds wanneer mogen we een woord als «hypocrisie» niet meer gebruiken? Laatst
                     zat ik een debat te kijken waarin iemand zei: je moet in verzet komen. Toen werd er
                     gelijk gezegd: o, mensen, je mag niet in verzet komen. We hebben 30, 40 jaar linkse
                     onzin achter de rug, waarin iedere week werd opgeroepen tot verzet. Toen was het allemaal
                     goed. En nu de linkse mannetjes zelf aan de macht zijn, mag dat niet meer gebeuren.
                     Over «vrijheid» gesproken... En «volgevreten» sloeg natuurlijk alleen op Timmermans.
                  
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Mulder. Het mooie is dat iedereen alles mag zeggen in het parlement.
                     Ik als voorzitter roep u gewoon op en stimuleer u om dat zo parlementair mogelijk
                     te doen. Het woord is nu aan de heer Heinen, die spreekt namens de VVD.
                  
De heer Heinen (VVD):
Dank u, voorzitter. Ik kan het niet meer dan met u eens zijn.
Voorzitter. Nederland is een handelsland en de Nederlandse economie draait op export.
                     We danken onze welvaart aan al die ondernemers en bedrijven die hun producten, diensten
                     en kennis over de hele wereld weten te verkopen. Er is geen plek op de wereld waar
                     je geen Nederlanders tegenkomt, waar je geen Nederlandse producten in de winkels ziet
                     liggen of waar je geen Nederlanders aan het werk ziet. We zijn overal en dat maakt
                     ons echt een machtig mooi land.
                  
Voorzitter. Soms nemen we zelfs zulke grote opdrachten aan dat bedrijven geen normale
                     verzekering kunnen krijgen. Het is daarom goed dat die bedrijven dan bij de overheid
                     terechtkunnen voor een zogeheten «exportkredietverzekering». Volgens het CBS worden
                     hiermee jaarlijks zo'n 2.000 banen gecreëerd, waarvan een kwart gerelateerd kan worden
                     aan de fossiele industrie. Voor Nederland betreft dat met name gas. Precies dáár zit
                     nu het spanningsveld, want we willen ook toewerken naar een duurzame economie, ook
                     een belangrijk thema voor deze Staatssecretaris. Maar hoe werkt het vergoedingsbeleid
                     nu door in de kredietverzekeringen? Ziet de Staatssecretaris een toename van de groene
                     export, dus nieuwe banen? Of ziet hij vooral een afname van de grijze export, dus
                     vooral een verlies van banen? Met andere woorden, is er nou per saldo winst of verlies
                     voor Nederland als het gaat om de verduurzaming van onze export? Of is het simpelweg
                     nog te vroeg om dat te zeggen? Dat kan natuurlijk ook, want we staan nog aan het begin
                     van deze transitie. De Staatssecretaris stelde als doel om de komende drie jaar het
                     aantal groene transacties jaarlijks met 15% te laten groeien. Dat is een mooi streven,
                     maar wat als dit niet lukt? Welke consequenties verbindt hij dan aan het ingezette
                     beleid?
                  
Voorzitter. Dat brengt mij op de Glasgowverklaring. Deze gaat over het in lijn brengen
                     van de overheidssteun met de groene transitie. Laat ik hier helder over zijn: de richting
                     is goed. Wel heeft de VVD vragen over de snelheid en het gelijke speelveld voor het
                     Nederlandse bedrijfsleven. Het is in ieder geval goed om te lezen dat dit keer concurrerende
                     landen – het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, België, Italië, Canada en, als ik me
                     niet vergis, de Verenigde Staten – allemaal dezelfde verklaring hebben getekend. Dat
                     vind ik echt een positieve ontwikkeling. Maar klopt het dat diezelfde landen nu een
                     beetje op zoek zijn naar de randen van die verklaring, aangezien deze ook ruimte biedt
                     voor uitzonderingen, bijvoorbeeld als het gaat om activiteiten waarbij landen worden
                     geholpen om van kolen naar gas over te schakelen? Dit levert weliswaar CO2-winst op – in die zin is het een goede economische activiteit – maar het is ook een
                     fossiel project. Hoe gaan we daar dan mee om?
                  
Hoe borgt de Staatssecretaris dat Nederland de verklaring niet strenger gaat interpreteren
                     en zo het Nederlandse bedrijfsleven op achterstand zet? En hoe gaan we om met activiteiten
                     die slechts indirect een relatie met fossiele energie hebben, en daarom nu niet onder
                     de reikwijdte van de verklaring vallen? Denk aan het uitbaggeren van een haven, waarbij
                     ook fossiele brandstoffen worden doorgevoerd. De Staatssecretaris verwees hiernaar
                     in zijn brief. Als concurrerende landen dit mogen doen, kan de Staatssecretaris dan
                     garanderen dat Nederlandse bedrijven dit ook mogen doen? Het lijkt me verstandig dat
                     de Staatssecretaris met concurrerende landen in overleg gaat over de interpretatie
                     van alle uitzonderingsgronden. Ik hoor graag zijn reactie hierop. Misschien is er
                     al een projectgroep of iets dergelijks opgezet om samen te kijken hoe we dit precies
                     met elkaar moeten duiden. Nogmaals, dit zeg ik uit het oogpunt van een gelijkspeelveld
                     voor ons bedrijfsleven.
                  
Voorzitter. Dit brengt mij op mijn laatste punt: de compensatie voor bedrijven. In
                     de antwoorden op schriftelijke vragen van de VVD geeft het kabinet aan dat het komend
                     jaar in samenwerking met het bedrijfsleven op zoek gaat naar een wijze waarop getroffen
                     bedrijven ondersteund kunnen worden om de transitie naar nieuwe verdienmodellen te
                     maken. Is het kabinet al in gesprek met deze bedrijven en hoe verloopt dat? Het zou
                     natuurlijk mooi zijn als Nederland koploper kan worden in duurzame investeringen en
                     daarmee weer een hele nieuwe voortrekkersrol op zich neemt. Maar zijn die internationale
                     spelregels voor groene investeringen nu wel gelijk? Of is het risico dat andere landen,
                     zoals China, nu ook die groene markt overnemen en nog voor wij die transitie inzetten
                     die markt voor ons wegkapen, simpelweg omdat voor hen andere regels gelden en zij
                     misschien met meer staatssteun kunnen ondernemen?
                  
De voorzitter:
Voordat u verdergaat...
De heer Heinen (VVD):
Ik maak mijn laatste zin af. Dan ben ik aan het eind van mijn bijdrage.
Zijn bijvoorbeeld de OESO-spelregels voor exportfinanciering werkbaar voor het Nederlandse
                     bedrijfsleven?
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Meneer Van der Lee heeft een vraag voor u.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik heb een vraag aan de VVD over compensatie. We zitten in een transitie die nog veel
                     stappen zal kennen, in het afbouwen van allerlei vormen van fossiele activiteiten,
                     maar ook van financiële prikkels, meestal fiscaal, die fossiele activiteiten bevorderen.
                     Vindt de VVD nou dat bij iedere stap compensatie moet worden gegeven? Of is dat afhankelijk
                     van de snelheid waarmee het plots gebeurt? En wil de VVD dan ook reflecteren op het
                     volgende feit: een gelijk speelveld is op zich prima, maar als je koploper wil zijn
                     in het ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen, moet je ook speelvelden durven doorbreken.
                  
De heer Heinen (VVD):
Ik zie dat ik mijn microfoon niet had uitgezet, maar volgens mij kuchte ik niet en
                     was de heer Van der Lee goed te verstaan. Even kijken. Het betreft meerdere vragen
                     ineen. Als het gaat om de compensatie: het tekenen van die verklaring is nu vrij snel
                     gebeurd, in één jaar. Bedrijven hebben grote orders, vaak langjarig. Hun bedrijfsmodel
                     is ook gebaseerd op die langjarige, grote orders. Het gaan dan echt om miljoenen,
                     zo niet miljarden. Om in één jaar zo de knop om te zetten, vind ik snel gaan. Als
                     je als je overheid «we gaan dat toch nastreven» zegt, vind ik dat je met de bedrijven
                     in gesprek moet gaan. De overheid moet dan zeggen: goh, wat voor effect heeft dat
                     op u en hoe kunnen we u daarin ondersteunen? Dus in die zin ben ik voor compensatie.
                     Moet je altijd in elk geval compenseren? Nee, dat hoeft niet. Maar in dit specifieke
                     geval wel. Ik weet niet of het de vraag van de heer Van der Lee beantwoordt, maar
                     dit zou mijn antwoord zijn.
                  
De voorzitter:
De heer Van der Lee heeft geen interrupties meer.
De heer Heinen (VVD):
Dan hoop ik dat ik zijn vraag goed heb beantwoord.
De voorzitter:
Dat hoop ik dan ook.
De heer Heinen (VVD):
Hij lacht vriendelijk, dus ik denk dat ik zijn vraag heb beantwoord.
De voorzitter:
En eventueel is er straks nog een tweede ronde. Meneer Alkaya, het woord is aan u.
De heer Alkaya (SP):
Voorzitter, dank u wel. De SP is van mening dat er geen cent van de belastingbetaler
                     direct of indirect naar nieuwe investeringen in fossiele energie zou moeten gaan.
                     Dat is bijvoorbeeld de reden dat wij als een van de weinige partijen hier tegen de
                     oprichting van Invest International hebben gestemd. Daar hadden we net een interruptiedebatje
                     over. Dat is ook waarom wij ons al jaren inzetten om te stoppen met exportkredietverzekeringen
                     aan technologieën van het verleden, die bijdragen aan de opwarming van ons klimaat.
                     Het belang van onze planeet is voor ons simpelweg groter dan het belang van «onze»
                     multinationals. Als private partijen nu nog steeds zo kortzichtig zijn dat zij miljarden
                     steken in bijvoorbeeld het zoeken naar nieuwe olie- en gasvelden, dan moet de overheid
                     daar in ieder geval geen steuntje in de rug aan geven, op geen enkele manier en in
                     geen enkele situatie.
                  
Daarom zijn wij blij dat de regering in 2022 eindelijk zal beginnen te werken aan
                     nieuw beleid voor het beëindigen van alle overheidssteun aan de fossiele energiesector,
                     inclusief exportkredietverzekeringen. Beter laat dan nooit, zou ik tegen de regering
                     willen zeggen. Maar in de brief van de Staatssecretaris staan wederom veel uitzonderingen,
                     net als bij Invest International, die niet precies zijn gedefinieerd. Zo zou Invest
                     International nu al voldoen aan de verklaring die is ondertekend in Glasgow. Betekent
                     dit dat alle uitzonderingen die Invest International hanteert om toch fossiele investeringen
                     te financieren, ook zullen blijven gelden voor de exportkredietverzekeringen? En wanneer
                     worden deze uitzonderingen dan allemaal afgeschaft? Is daar een einddatum voor? En
                     als die einddatum er niet is, is de Staatssecretaris het dan met ons eens dat we voor
                     al die uitzonderingen bij de exportkredietverzekeringen, maar eigenlijk ook bij Invest
                     International, een einddatum moeten afspreken?
                  
Voorzitter. Hoe belangrijk het tegengaan van klimaatopwarming ook is, het is helaas
                     niet het enige probleem in de wereld. Het is ook niet het enige risico waar buitenlandse
                     investeringsprojecten mee te maken kunnen krijgen. Uitbuiting van arbeiders, milieuvervuiling
                     en intimidatie van de lokale bevolking zijn helaas aan de orde van de dag. Multinationals
                     zijn hier regelmatig medeplichtig aan. Exportkredietverzekeringen dienen dan ook niet
                     verstrekt te worden aan projecten die onaanvaardbare risico's voor mens, dier en milieu
                     met zich meebrengen.
                  
Hoe dat wordt getoetst, is helaas nog verre van waterdicht. Zo zijn Nederlandse bedrijven
                     betrokken bij gaswinningsprojecten in Mozambique, te midden van oplaaiend geweld tussen
                     jihadisten aan de ene kant en het regeringsleger aan de andere kant. Duizenden mensen
                     zijn hier al het slachtoffer van geworden. De gasvelden en de winningsprojecten daar
                     lijken het conflict aan te trekken en te verergeren, waardoor mensen in de hele regio
                     bedreigd worden en uit hun huizen worden verdreven. Onze exportkredietverzekeringen
                     maken dit dus helaas mede mogelijk. De schade is vervolgens met geen ontwikkelingssamenwerking
                     of noodhulp goed te maken.
                  
De Minister geeft aan dat het geweld een van de risico's was die zijn meegewogen bij
                     het verlenen van die exportkredietverzekeringen. Maar de maatregelen die toen zijn
                     voorgesteld om de geweldcontext te mitigeren, leken destijds weliswaar toereikend,
                     maar waren dat achteraf bezien helemaal niet. Ik vraag dus aan de Staatssecretaris
                     wat voor maatregelen die mitigerende maatregelen dan waren. Het had gewoon simpelweg
                     niet mogen gebeuren. Die exportkredietverzekeringen hadden niet verleend moeten worden.
                     Dit mag zeker in de toekomst dus niet meer gebeuren. Is de Staatssecretaris dat met
                     mij eens? Welke stappen gaat hij zetten om op basis van deze ervaring de risicoanalyses
                     bij de exportkredietverzekeringen aan te scherpen?
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Alkaya. Tot slot geef ik het woord aan de heer Nijboer, die namens
                     de PvdA spreekt.
                  
De heer Nijboer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. De voorstellen van het kabinet om op het gebied van duurzaamheid
                     meer voorwaarden te stellen aan de exportkredietverzekeringen, passen in een bredere
                     actie die nodig is om de wereld te vergroenen. Het gaat over investeringen van pensioenfondsen.
                     Waar besteed je je geld wel of niet aan? Het gaat over wat de banken en de financiële
                     sector financieren en het gaat natuurlijk ook over wat de overheid mede mogelijk maakt
                     aan buitenlandse investeringen. Daar gaan die exportkredietverzekeringen over.
                  
De PvdA-fractie juicht toe dat deze Staatssecretaris en dus ook het kabinet uiteindelijk
                     hebben besloten om de Glasgowverklaring te ondertekenen. Er was wat tegenstribbelend
                     gedrag van de premier. Hij riep heel hard: o, o, o, actie, actie, actie! Maar toen
                     de eerste relatief kleine actie genomen moest worden, was hij zelf nog niet over de
                     brug. Hij is echter ten halve gekeerd, wat een goede zaak is. Ik sluit wel aan bij
                     de vragen van de heer Van de Lee over de uitzonderingen en de achterdeuren die mogelijk
                     nog worden opengezet in de brief. Ik ben het er zeer mee eens dat dat natuurlijk niet
                     de bedoeling is. Als je eerst «ik ga de grote principes uiteindelijk wel ondersteunen»
                     zegt, maar vervolgens een hele lijst gaat creëren met wat allemaal nog tijdelijk mogelijk
                     is en «tijdelijk» ook zo lang mogelijk wordt gemaakt, dan trek je niet aan de goede
                     kant.
                  
Voorzitter. Over de taxonomie zal ik vandaag niet zo veel zeggen, want ik geloof dat
                     er plenair nog een appeltje over geschild wordt. Maar het ligt hier natuurlijk wel
                     bij in de buurt. Wat vind je dan uiteindelijk «duurzaam» en hoe beoordeel je dat?
                     Ik heb daar wel zorgen over. Vandaag stond in Het Financieele Dagblad weer een stuk
                     dat die indeling eigenlijk Europees vertraagd is en dat de AFM strenger toezicht gaat
                     houden. Dat is allemaal wel goed. Het komt er natuurlijk uiteindelijk op neer, zeker
                     nu je onderscheid gaat maken, wat nou echt «groen en duurzaam» is. Lukt het dan echt
                     om daar het verschil in te maken en ook door te bijten? Ik snap best dat gas nog lang
                     onder ons zal zijn. Maar als we gasinvesteringen in Europa weer als een duurzaam project
                     gaan beoordelen, of in ieder geval die tijdelijkheid heel lang laten voortduren, waar
                     zijn we dan mee bezig? Kom je dan uiteindelijk waar je zijn moet? Ik vraag de Staatssecretaris
                     daar ook op te reageren.
                  
Voorzitter. Tot slot kom ik op een punt dat hier een beetje tegenaan ligt. Atradius
                     moet het uitvoeren en FMO, dat voor 100% een overheidsinstelling is, heeft er ook
                     mee te maken. Ik heb wel enige zorg, vooral over wat FMO hierin betekent. Bestuurlijk
                     gezien is het een zooitje. Dat is niet alleen een publiek geheim, maar ook publiekelijk
                     bekend. De witwascontroles zijn niet op orde. De terrorismefinancieringscontroles
                     zijn niet op orde. Ze hebben in Honduras een bedrijf gefinancierd waarvan de topman
                     is veroordeeld voor de moord op een mensenrechtenactiviste. Kortom, ik snap best dat
                     er in het buitenland soms wat gebeurt, maar het is bij FMO gewoon niet op orde. Deze
                     instellingen spelen een cruciale rol bij het waarmaken van de ambities van het kabinet.
                     Ik vraag de Staatssecretaris hierop te reageren. Ik had er eigenlijk een veel groter
                     punt van willen maken. Het Kamerdebat over staatsdeelnemingen wordt al een jaar lang
                     uitgesteld en er is echt nog wel wat meer over te zeggen, ook over andere staatsdeelnemingen,
                     maar dat zal ik hier niet doen.
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zie ik dat we aan het eind van de eerste termijn van de zijde van
                     de Kamer zijn gekomen. Ik vraag de Staatssecretaris hoelang hij wil schorsen.
                  
We schorsen gedurende tien minuten, waarna ik u weer terugzie.
De vergadering wordt van 10.57 uur tot 11.07 uur geschorst.
De voorzitter:
Heren, we zijn weer klaar om verder te gaan. Ik ga Staatssecretaris Vijlbrief het
                     woord geven om zijn reactie te geven op uw inbreng in eerste termijn. Meneer Vijlbrief.
                  
Staatssecretaris Vijlbrief:
Voorzitter, dank u wel. Ik ben erg blij met alle Kamerleden die in eerste termijn
                     aanwezig waren – inmiddels worden het er wat minder – en ook met de vragen die werden
                     gesteld. Het zijn allemaal relevante en goede vragen. Bij de exportkredietverzekeringen
                     speelt heel nadrukkelijk wat je ook op andere terreinen ziet. We hadden het er vorig
                     jaar al over en de leden van uw Kamer verwezen er ook naar: je komt steeds op hetzelfde
                     spanningsveld terug. Je wilt vergroenen en je wilt verduurzamen. Althans, dat willen
                     wij. Sommige partijen willen dat niet, maar wij willen dat wel. Tegelijkertijd wil
                     je de concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven niet onnodig belemmeren.
                     Mevrouw Van Dijk zei dat we al allerlei dingen in werking hadden gezet om die vergroening
                     in te zetten. De heer Heinen verwees er ook al naar en vroeg hoe het daar nu mee staat.
                     Daar zal ik straks nog wat over zeggen.
                  
We hadden dus al dingen in werking gezet. Het is niet zo dat COP26 of Glasgow nou
                     een totale donderslag bij heldere hemel was. Het klopt wel dat daarmee het tempo omhooggegaan
                     is. Wij hadden een rustiger tempo in ons hoofd zitten. Daar hebben we het in deze
                     Kamer ook over gehad. Daar had ik ook die coalitie over gevormd. Althans, dat heb
                     ik niet in mijn eentje gedaan. Laat ik het niet groter maken dan het is. De Fransen
                     en wij hebben dat samen gedaan. Kortgeleden heb ik de tweede versie van die bijeenkomst
                     voorgezeten.
                  
Toen kwam Glasgow. Daar lag dat statement, die verklaring, waartoe een van de belangrijke
                     landen in de coalitie, het Verenigd Koninkrijk, het initiatief had genomen. Zo was
                     het namelijk. Vandaar dat het kabinet even twijfelde of het nou verstandig was om
                     mee te gaan of niet. Wij hadden de indruk – niet omdat wij nou zulke grote visionairs
                     zijn, maar omdat je daar ook nog wel iets over kon beredeneren – dat als wij zouden
                     meedoen aan het tekenen van de verklaring, de kans groot zou zijn dat een aantal andere
                     landen die net zoals wij heel actief zijn in de offshore, zouden meegaan. Ik noem
                     België, een groot land. Vlamingen en Nederlanders baggeren. Dat is niet voor niets,
                     want in beide landen hebben we veel bagger. Dat bleek ook zo te zijn. Dus uiteindelijk
                     hebben Duitsland, Frankrijk en België ondertekend en is het inmiddels een hele brede
                     groep.
                  
Ik zit ook met een brede groep – dat is niet zo'n hele brede groep als deze – in een
                     coalitie die de «E3F-kopgroep» heet. In die kopgroep gaan we proberen om enerzijds
                     dat doel te bereiken, maar tegelijkertijd verstandige dingen voor ons bedrijfsleven
                     te doen. Daarmee hopen we het evenwicht te pakken waar de Kamer naar op zoek is. Dat
                     bereik je vooral door samen te werken. Internationale coördinatie is van belang. Ik
                     heb ook in andere dossiers vaak gezegd dat dit bij uitstek geldt voor internationale
                     belastingheffing. Die internationale coördinatie maakt het dan mogelijk dat je én
                     kunt vergroenen én je concurrentiepositie op peil kunt houden. Kun je dat ten opzichte
                     van alle landen doen? Nou nee, daar heeft de Kamer gelijk in. Dat realiseer ik me
                     natuurlijk, en anderen trouwens ook. Er zijn ook landen die niet getekend hebben.
                     Je komt een beetje op achterstand te staan ten opzichte van landen als China, die
                     niet getekend hebben. Uiteindelijk speelt de bestuurlijke vraag wat je het belangrijkste
                     vindt. Dat iedereen meedoet? Of zeg je: als er voldoende gewicht is, doen wij mee?
                  
Het heeft ook te maken met de uitzonderingen. Daar kom ik zo meteen nog uitgebreid
                     op terug. De heer Van der Lee ging daar nogal diep op in. De heer Nijboer noemde het
                     ook. Ik ben het daar zeer mee eens. Als je zo'n verklaring tekent en vervolgens alle
                     randen van de verklaring gaat opzoeken, alle uitzonderingen gaat gebruiken en daarmee
                     tot het uiterste doorgaat, en je doet dat in je eentje, dan heb je ongeveer het Nederlandse
                     belastingontwijkingsbeleid van de afgelopen jaren tot aan dit kabinet te pakken.
                  
De voorzitter:
Meneer Heinen heeft daar een vraag over.
De heer Heinen (VVD):
Ik ben het eens met de Staatssecretaris. Tegelijkertijd geldt natuurlijk ook het omgekeerde.
                     Als wij het als enige land niet doen terwijl alle andere landen het wel doen, raak
                     je weer aan de andere doelstelling, namelijk dat we ook onze internationale concurrentiepositie
                     willen behouden. Ik zou daar dus ook graag aandacht voor willen.
                  
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik ben het totaal eens met de heer Heinen. Daarom is dit zo'n mooi vak. Je moet het
                     evenwicht tussen de beide doelstellingen zoeken. In dat evenwicht is die internationale
                     samenwerking heel belangrijk. Als je dat niet kunt bereiken, kom je altijd in level
                     playing field-argumenten terecht. Dat kennen wij allemaal, of je nou bij de linkerkant
                     of de rechterkant van de Kamer hoort. Dan houd je elkaar in de houdgreep en gebeurt
                     er niks. Dat is vaak gebeurd.
                  
Tegen de heer Mulder zeg ik dan ook: nee, dat ekv-instrument gaat niet weg, dat ekv-instrument
                     gaat straks ergens wat over zeggen. Je kunt verschillend denken over de vraag of je
                     al dan niet wilt verduurzamen. Het is duidelijk dat we daar verschillend over denken.
                     Maar we gaan natuurlijk wel proberen om dat ekv-instrument zodanig in te zetten en
                     te hervormen, dat het Nederlandse bedrijfsleven het gewoon nog kan gebruiken. We verschillen
                     van mening over de vraag of je dat überhaupt moet doen. Maar als je het dan zou willen,
                     is het nog steeds belangrijk dat je het Nederlandse bedrijfsleven daarin meeneemt.
                  
De heer De Jong van D66 vroeg wanneer... Zal ik even wachten?
De voorzitter:
Ja, precies. Meneer Mulder heeft een vraag.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Het is heel slim dat de Staatssecretaris begint met uitgebreide complimenten aan de
                     VVD en het CDA. Die zijn natuurlijk ontzettend door de mangel gehaald en draaien als
                     een dolle, want de Staatssecretaris voert GroenLinks-beleid uit. Normaal gesproken
                     zou je je als CDA en VVD daar ongelukkig bij moeten voelen, maar de Staatssecretaris
                     heeft het over een «brede club». Er waren 197 landen en partijen aanwezig, maar nog
                     geen 20% – 19% – heeft die verklaring ondertekend. Hoezo is dat breed? 80% vond het
                     onzin en is niet bereid de eigen economie op te offeren aan een of ander groen onzinsprookje.
                     Hoe komt de Staatssecretaris erbij dat het een brede groep is?
                  
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik dacht dat ik dat in het begin gezegd had, maar dan ben ik niet helder geweest.
                     Het maakt nogal wat uit. Je moet heel goed kijken waar jouw bedrijven die de ekv gebruiken,
                     zich in specialiseren. Als je daar goed naar kijkt, zie je dat de ekv veel wordt gebruikt
                     door offshorebedrijven, baggerbedrijven et cetera. Het maakt dan nogal wat uit of
                     de Belgen, Fransen, Duitsers en Britten meedoen, want dat zijn grote concurrenten.
                     Ik weet ook dat één grote concurrent niet meedoet; laat ik daarmee de heer Mulder
                     voor zijn. Dat is wat ik probeerde te zeggen voor de interruptie van de heer Heinen:
                     daar zit precies het evenwicht waarnaar je moet zoeken. Je moet het evenwicht zoeken
                     tussen enerzijds helemaal achteraan hangen en wachten tot iedereen over de brug is
                     gegaan en anderzijds eerder gaan als je denkt dat in die coalitie voldoende soortelijk
                     gewicht te bereiken is. Dan kan dat. Nogmaals, onze bedrijven komen ongetwijfeld bedrijven
                     uit China tegen die hier niet aan meedoen. Dat kan ik niet ontkennen. Tegelijkertijd
                     komen ze ook veel Vlaamse baggeraars tegen die hier nu wel aan meedoen en die ook
                     die Glasgowverklaring hebben ondertekend.
                  
De heer Edgar Mulder (PVV):
Dit is in een notendop eigenlijk het probleem en dit is waarom dit zo ontzettend fout
                     is. China is qua aantal bedrijven groot genoeg om zowel de werkzaamheden van de Vlaamse
                     als de Franse als de Nederlandse baggeraars over te nemen. De Staatssecretaris weet
                     ook dat dit in de praktijk kan gebeuren, net zoals China alles in Afrika heeft overgenomen.
                     Mijn vraag is: kan de Staatssecretaris mij uitleggen wat het klimaat of de wereldeconomie
                     ermee opschiet als China de werkzaamheden van Franse, Nederlandse en Vlaamse baggeraars
                     overneemt?
                  
Staatssecretaris Vijlbrief:
Die Glasgowverklaring is gebaseerd op het volgende: in de scenario's van het Internationale
                     Energie Agentschap staat dat als je «Parijs» wilt bereiken, je geen nieuwe gasexploitatie
                     moet ondernemen. Dat is in wezen de kern van wat daar is gebeurd. Als alle landen
                     dat wel blijven doen – dit werd net terecht gezegd in de zaal – en je een soort haasje-over
                     krijgt van landen die dat wel blijven doen, krijg je een race to the bottom en ga
                     je uiteindelijk dat doel niet halen. Met publieke collectieve actie – de heer Mulder
                     duidt daarop – is het altijd het probleem dat als één iemand niet meedoet, je mogelijk
                     een haasje-overeffect krijgt en uiteindelijk iedereen niet meedoet.
                  
In essentie geldt voor de Nederlandse regering de vraag: willen wij aan deze actie
                     meedoen, wetende – dat geeft de heer Mulder toe – dat het voor sommige projecten zal
                     betekenen dat je concurrenten tegenkomt die geen last hebben van die verklaring, en
                     wetende wat het gewicht van je coalitie is? Als je dit helemaal alleen in je piere
                     eentje zou moeten doen – dat is eigenlijk het beeld wat de heer Mulder schetst en
                     dat klopt niet, want er doen een heleboel concurrenten mee – zou ook mijn afweging
                     anders zijn geweest. Deze afweging hebben we gemaakt met een aantal landen die in
                     die coalitie zitten. Ik zit ook nog in de E3F-coalitie, waar wij leidend in zijn,
                     waar ik straks nog meer over zal zeggen. Wij gaan daarin afspraken maken over tempo
                     en over uitzonderingen. Het is juist de gedachte dat je daarin samenwerkt om te voorkomen
                     dat je al te veel concurrentieachterstand oploopt. Dit is hoe we dit proberen te sturen.
                  
De voorzitter:
Meneer Mulder, in derde instantie.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Dat zijn heel veel woorden en toch had ik een hele simpele vraag. Kan de Staatssecretaris
                     uitleggen waarom het beter is voor de wereld, voor de economie, voor het klimaat en
                     voor noem maar op als Chinese baggeraars en oliemaatschappijen de werkzaamheden van
                     Franse, Vlaamse en Nederlandse bedrijven overnemen?
                  
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik heb het antwoord gegeven, maar de heer Mulder wil het antwoord niet horen. Het
                     antwoord is dat als niemand deelneemt aan zo'n verklaring de duurzaamheidsdoelen zeker
                     weten niet worden gehaald. Je moet dus ergens zoeken naar coalities van landen die
                     dat wel willen doen. Als een project A dat door een Nederlands bedrijf wordt gedaan,
                     wordt overgenomen door een Chinees bedrijf, is daarmee natuurlijk geen duurzaamheidswinst
                     geboekt. Als de heer Mulder dat wil horen, dan is dat waar. Dat zeg ik heel graag
                     toe. Alleen, als we doen wat de heer Mulder zegt, eindigen we straks allemaal met
                     natte voeten, want dan gaat niemand het doen. Dus ja, kies maar!
                  
De voorzitter:
Meneer Mulder, als u wat wil zeggen, is het handiger als u vraagt of u iets mag zeggen,
                     en dat u dan de microfoon aanzet.
                  
Staatssecretaris Vijlbrief:
Er was een beeldspraak over het klimaatprobleem. Ik wilde zeggen: anders eindigen
                     we met een klimaatprobleem. Ik dacht: ik doe het in korte lettergrepen, want dat is
                     de bedoeling, vandaar «natte voeten».
                  
De voorzitter:
Ik stel voor dat u doorgaat met uw beantwoording.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Voorzitter. Wanneer stuur ik de uitkomsten van de EDF-summit naar de Kamer, vroeg
                     de heer De Jong. Die zijn naar de Kamer gestuurd en we hebben daarbij aangegeven dat
                     we begin 2022 zullen rapporteren om in internationaal verband afspraken te maken om
                     vervuilende activiteiten in de ekv uit te faseren. In die rapportage van begin 2022
                     gaan we dus in op de implementatie van de verklaring. Deze vraag is eigenlijk een
                     aantal keren op verschillende manieren gesteld. De heer Van der Lee vroeg bijvoorbeeld
                     wat er onder de uitzonderingen valt en welke voorwaarden we eraan gaan verbinden.
                     Dan is het toch goed om nog een keer naar een aantal elementen te kijken.
                  
In de verklaring staat dat er beperkte en duidelijk omschreven uitzonderingen mogelijk
                     zijn, maar dan wel in lijn met het klimaatakkoord van Parijs. Om de uitzonderingen
                     vast te stellen, gaan we naar verschillende elementen kijken. Welke transitiepaden
                     zijn in lijn met die 1,5 graad opwarming? Hoe hebben we dat elders in beleid uitgewerkt,
                     bijvoorbeeld voor lage-inkomenslanden met energiearmoede en een energietransitiepad
                     richting klimaatneutraal, waar geen duurzaam alternatief bestaat?
                  
De belangrijke vraag, zei ik al tegen de heer Mulder in het korte debatje, is hoe
                     andere landen dat invullen. Dus, nee, het is niet de bedoeling dat wij de randen van
                     die verklaring gaan zoeken, ook niet collectief. Tegelijkertijd is het wel de bedoeling
                     dat wij met z'n allen verstandige dingen blijven doen. Dit is ongeveer het evenwicht
                     dat we steeds weer proberen te zoeken. Ik ben daarom blij dat die coalitie er is.
                     Ik, of waarschijnlijk mijn opvolger, zal de Kamer informeren over hoe we dit precies
                     gaan invullen. Overigens kom ik straks naar aanleiding van de woorden van de heer
                     Heinen nog terug op de relatie met het bedrijfsleven zelf, want ook daar praten we
                     hierover.
                  
De voorzitter:
Meneer Van der Lee heeft ook een vraag.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank voor de Staatssecretaris voor dit antwoord. Ik snap dat daar tijd voor nodig
                     is in overleg met de anderen. Tegelijkertijd zie je in dit soort trajecten – de heer
                     Nijboer begon ook al even over de taxonomie – dat er op een gegeven moment een belangentegenstelling
                     kan ontstaan en dat er krachten vanuit verschillende motieven op gang komen om die
                     grens toch weer te gaan opzoeken. Als zich dat tussentijds dreigt voor te doen, mag
                     ik de Staatssecretaris dan vragen ook dan de Kamer te informeren? Dan worden we niet
                     met een uitkomst geconfronteerd waarin toch weer mogelijke vormen van greenwashing
                     hebben plaatsgevonden en zo'n verklaring uiteindelijk in de praktijk toch weer fors
                     is uitgehold.
                  
Staatssecretaris Vijlbrief:
Sorry, ik had mijn microfoon aan laten staan.
Ik zeg graag toe om de Kamer daarvan op de hoogte te houden. Het is ook nog niet helemaal
                     duidelijk wat er nou precies met die taxonomie gaat gebeuren. Daar wordt op dit moment
                     over gepraat. Dat zullen wij mee moeten nemen in het kader van... Ik geef een theoretisch
                     voorbeeld: stel dat gas in die taxonomie als een groene brandstof zou worden gezien.
                     Ik weet dat de heer Van der Lee dat niet wenst en ik hoor hem nu buiten de microfoon
                     zeggen dat dat dan consequenties heeft voor de discussie over de ekv. Ik herhaal dat
                     even voor de luisteraars, de Kamer en de regering, zodat iedereen dat weet. Dat is
                     precies waar de heer Van der Lee bang voor is. Dus, ja, dat zal ik graag doen.
                  
Even kijken. De Partij voor de Dieren, die afwezig is in mijn termijn, vroeg of ik
                     bereid zou zijn om van het afbouwpad van fossiel en het opbouwpad van duurzaam communicerende
                     vaten te maken. Ik vind dat een ingewikkelde vraag. Het is helder dat als de exportkredietverzekering
                     zich minder op grijs gaat richten en meer op groen, het in die zin communicerende
                     vaten zijn, want er worden dan hopelijk meer groene transacties verzekerd en minder
                     grijze transacties. Dat is wat we gaan doen en dat is ook de bedoeling. In die zin
                     is het antwoord dus ja. Het is alleen niet een-op-een. Ik begrijp de vraag dus niet
                     geheel.
                  
De heer Van Raan vroeg ook nog of de reikwijdte kan worden uitgebreid met alle projecten
                     die de cumulatieve CO2-uitstoot doen toenemen, zoals nieuwe vliegvelden. Zoals we aangaven in de Kamerbrief
                     betreft de COP26-verklaring de fossiele energiesector. De vliegvelden vallen daar
                     niet onder. Het gaat hier om de fossiele energiesector zelve. Het is goed om dat nog
                     een keer helder te zeggen, want anders blijft dat hangen.
                  
De heer Van der Lee vroeg of het kabinet scherper kan varen op downstream. In de brief
                     van 8 november hebben we aangegeven dat de verklaring op de fossiele energiesector
                     ziet en dat verschillende downstreamactiviteiten daar niet onder vallen. Soms zijn
                     er geen alternatieven. Om die reden heeft het VK, initiatiefnemer van de verklaring,
                     bijvoorbeeld ook de zware industrieën, de petrochemische industrieën en de transportsector
                     niet onder de reikwijdte gebracht. Dit zei de heer Van der Lee volgens mij in zijn
                     eigen bijdrage al: soms zijn er geen alternatieven. Maar ook hier zullen wij niet
                     bewust de randen gaan opzoeken.
                  
Voorzitter. Is het kabinet bereid om alleen steun aan CCS-projecten te bieden in het
                     geval er geen schone alternatieve garantie is voor de veiligheid in dichtbevolkt gebied?
                     In z'n algemeenheid kunnen we zeggen dat projecten die CO2 afvangen, benutten en opslaan, zoals CCS, in de regel vallen onder «abated» en daarmee
                     deel uitmaken van de scenario's om onder 1,5 graad te blijven. Dus technieken als
                     CCS zijn abated en internationale overheidssteun voor die projecten zou dus mogelijk
                     zijn. De verklaring moet uitgewerkt worden. Het is een beetje flauw dat ik dit weer
                     zeg, maar we moeten dit uitwerken en ook in het Nederlandse beleid speelt de vraag
                     welke rol CCS wel en niet speelt. De heer Van der Lee weet dat als geen ander. Het
                     kabinet heeft daar een opvatting over, namelijk dat CCS als transitie niet te voorkomen
                     is. Ik geloof dat GroenLinks dat ook in het programma heeft staan. Als je scherpe
                     klimaatdoelen stelt, heb je een tijdje CCS nodig. Is dat fijn? Eigenlijk niet, maar
                     het is een typische transitietechnologie. Dat speelt hier bij de ekv ook.
                  
De voorzitter:
Meneer Van der Lee heeft hier wel een vraag over.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dat klopt. Het staat ook in ons programma. Wij vinden ook dat in de transitiefase
                     CCS een noodzakelijk middel is. De regering heeft daarvoor wel een aantal randvoorwaarden
                     gesteld, ook in de criteria voor de subsidie voor duurzame energie. Het lijkt me logisch
                     dat we dezelfde manier van denken gaan toepassen in de uitwerking van deze verklaring.
                     We willen ook niet eindeloos CCS elders in de wereld financieren als er op een gegeven
                     moment aantrekkelijke alternatieven beschikbaar zijn. Ik denk aan groene waterstof.
                     In veel landen zuidelijker van ons zijn daarvoor prachtige plekken beschikbaar, met
                     veel ruimte en efficiënter qua zonne-energie, waar je groene waterstof kunt maken.
                     Je wilt niet dat CCS-financieringen die nieuwe mogelijkheden ondermijnen. Ik hoop
                     dat de regering, vanuit dat licht, sturend probeert te zijn bij de uitwerking van
                     de verklaring.
                  
Staatssecretaris Vijlbrief:
Laat ik hier een keer een kort antwoord geven, want ik ben lang van stof vandaag.
                     Het antwoord is: ja. Ik ben dat met de heer Van der Lee eens.
                  
De heer Van Raan vroeg of de Staatssecretaris bereid is om met een compleet afbouwpad
                     te komen en periodiek een rapportage te sturen. Ik heb al gezegd dat wij u uiterlijk
                     in het tweede kwartaal van 2022 hierover zullen informeren. Ik had u ook al gezegd
                     dat ik in het eerste kwartaal een tussentijdse rapportage zal sturen.
                  
Mevrouw Van Dijk vraagt waar de landen die de COP-verklaring hebben ondertekend, precies
                     ja op hebben gezegd. In de brief heb ik daarvan een korte eerste duiding gegeven.
                     Internationaal zijn we onderling aan het uitwerken hoe je dit precies moet interpreteren,
                     omdat de verklaring ruimte geeft. Ik kom straks terug op hoe het Nederlandse bedrijfsleven
                     daarnaar kijkt.
                  
De heer Van der Lee vroeg of het kabinet een lijst met transacties naar de Kamer kan
                     sturen. Dat hebben we gedaan. Vervolgens vroeg hij of ook alle beoordelingen naar
                     de Kamer kunnen worden gestuurd. Dat is niet goed mogelijk. De beoordelingen zijn
                     vaak bedrijfsgevoelig. Het is ook niet nodig, want in de beoordelingen volgt Atradius
                     het vastgestelde beleid en straks uiteraard het beleid op fossiele projecten. Ik ga
                     rapporteren op de uitbreiding van de scope. Dat was denk ik de echte vraag.
                  
Kan de Staatssecretaris toezeggen dat er geen ekv gaat naar nieuwe projecten waar
                     nu nog geen contractuele verplichtingen bestaan? Ik heb aangegeven dat het de inzet
                     van het kabinet is om eind 2022 het nieuwe beleid te implementeren. Ik ben niet bereid
                     om dat tot die tijd niet meer te gaan doen, want dan wordt de transitietermijn voor
                     het bedrijfsleven verkort naar een maand in plaats van naar een jaar. Dat is niet
                     fair. Het gaat ook niet werken, want dan vallen die bedrijven om en hebben we niks
                     meer. We moeten daar verstandig mee omgaan en er tijd voor nemen. Dat wil ik dus niet
                     toezeggen.
                  
De vragen over ekv en de taxonomie heb ik gehad.
Dank u wel, voorzitter, op dit punt. Als er geen vragen zijn, ga ik door naar het
                     blokje steun en het blokje bedrijven.
                  
De voorzitter:
Meneer Alkaya heeft toch nog een vraag over dit deel.
De heer Alkaya (SP):
Zijn alle vragen over de uitzonderingen beantwoord? Ik heb namelijk ook gevraagd of
                     het niet de inzet van de Staatssecretaris moet zijn om een einddatum af te spreken
                     voor de uitzonderingen. We zijn nu allemaal uitzonderingen overeengekomen, maar die
                     zijn per definitie tijdelijk. Hoe zit het met landen die geen andere keuze hebben
                     en dergelijke? Het is dan logisch om te zeggen: uiterlijk op die datum vervallen de
                     uitzonderingen.
                  
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik vroeg het even aan Michel achter mij. Het antwoord is: ja en nee. Het hangt ervan
                     af waar de uitzondering vandaan komt. Als de uitzondering vanuit iets tijdelijks komt,
                     heeft de heer Alkaya gelijk en zullen ze uiteindelijk uitgefaseerd worden in het kader
                     van Parijs. Ik weet niet of de uitzonderingen voor ontwikkelingslanden snel vervallen,
                     want het blijven vermoedelijk lang helaas armere landen in de wereld. Dus dat durf
                     ik niet echt te zeggen. Ik vind het ingewikkeld om een datum aan de uitzondering te
                     verbinden. Tegelijkertijd is het wel zo – de heer Alkaya heeft daar gelijk in – dat
                     er een aantal uitzonderingen worden genoemd, die per definitie tijdelijk zijn, omdat
                     die te maken hebben met het pad van het Klimaatakkoord. In die zin kan ik er ja op
                     zeggen, maar het is subtiel. Ik zie de voorzitter spiedend naar mij kijken, dus dan
                     weet ik dat ik een subtiel antwoord heb gegeven.
                  
De voorzitter:
Meneer Alkaya wil er toch nog een vervolgvraag over stellen.
De heer Alkaya (SP):
Het is erg subtiel. Ik heb ook aangegeven wat het standpunt van mijn partij is. Maar
                     zou de Staatssecretaris op z'n minst willen toezeggen dat hij, als hij in het tweede
                     kwartaal van 2022 terugkomt met een afbouwpad en de implementatie van het akkoord,
                     ook hierop in wil gaan en een mening als nieuwe regering wil verkondigen zodat wij
                     daarop kunnen reageren? Dan kan ik het waarschijnlijk met hem oneens zijn, maar dan
                     op basis van wat meer argumenten dan nu. Ik heb het gevoel dat het nog uitgewerkt
                     moet worden.
                  
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dat laatste is zeker waar. Dat zeg ik de hele tijd al, omdat die verklaring uiteindelijk
                     breed is. Ik kan dit gewoon toezeggen. Natuurlijk kan ik toezeggen dat we daarop ingaan.
                  
De Jong, maar ook Heinen en de heer Mulder van de PVV stelden dezelfde soort vragen.
                     Hoe ga je nou om met de overgang van het bedrijfsleven? Dat is eigenlijk de tweede
                     vraag die altijd bij dit soort transities speelt. De eerste vraag is hoever je meegaat
                     en hoever je niet meegaat. Daarover had ik het net met de heer Mulder. En de tweede
                     vraag daarbij is: als je dan meegaat, wat doe je dan om de transitie mogelijk te maken?
                     Dat is de tweede grote vraag die bij al die transities terugkomt.
                  
Kort na het ondertekenen van de Glasgowverklaring heb ik contact gehad, via de zogenaamde
                     reiscommissie, met een aantal grote gebruikers van de exportkredietverzekeringen.
                     Grote bedrijven gaven aan dat zij aan dit tempo moesten wennen, met name dat. Zij
                     wisten dat wij aan het vergroenen waren. Het was geen nieuws voor hen dat we gingen
                     vergroenen, maar ze moesten wennen aan het tempo op basis van de Glasgowverklaring.
                     Ik heb daar contact over gehad. Ik heb met hen afgesproken dat er twee werkgroepen
                     komen, samen met het bedrijfsleven, waarin we gaan kijken hoe je het zo voor het bedrijfsleven
                     kunt invullen dat het ook doenbaar is. Dan hebben we het eigenlijk over de discussie
                     die wij net hadden. Tegen iedereen die dat belangrijk vindt, zeg ik dat het bedrijfsleven
                     daarin helemaal niets dicteert. Maar ik vind het wel belangrijk om naar het bedrijfsleven
                     te luisteren om te horen hoe je dat op een handige manier kunt doen, omdat het om
                     banen gaat. Dat is één.
                  
De tweede discussie gaat over wat je dan in de tussentijd doet. Dat brengt me bij
                     de heer Heinen, de heer De Jong en mevrouw Van Dijk, die daar vragen over hadden.
                     In de tussentijd doe je volgens mij twee belangrijke dingen. Je zet de verdere vergroening
                     van het instrumentarium door. Daar waren we al mee begonnen en de heer Heinen wees
                     daar al op. Ten tweede ga je kijken of die bedrijven nog extra steun nodig hebben
                     om door die transitie heen te komen. De heer Heinen noemde dat «compensatie», maar
                     het maakt niet zo heel veel uit hoe je dat noemt.
                  
Overigens speelt dit helemaal niet alleen maar bij de exportkredietverzekering. Bij
                     de duurzaamheidstransitie speelt heel breed de vraag: wat doe je met vervuilende,
                     CO2-uitstotende industrieën? Hoe kun je die verduurzamen? Is daar plek voor in Nederland?
                     Wat doet de overheid daarvoor vanuit de algemene middelen en wat moeten de bedrijven
                     zelf doen? Dat speelt op alle plekken en dat speelt ook bij de ekv. Dat proberen wij
                     nu te bespreken met het bedrijfsleven. Er werd verwezen naar een interdepartementale
                     groep. Ja, we doen dit natuurlijk niet alleen vanuit Financiën. We doen dit met drie
                     ministeries: het meest tegen het bedrijfsleven aan opererende ministerie, dat van
                     Economische Zaken en Klimaat, en het ministerie voor BuHa-OS en ons departement. Die
                     drie departementen praten met het bedrijfsleven en met stakeholders over de vraag
                     hoe je dit op de beste manier kunt doen.
                  
De heer Mulder vroeg net al naar het aantal banen dat verloren gaat door COP26. Dat
                     punt is ook een beetje heen en weer gegaan in de pers. Dat weten we niet precies.
                     We weten wel dat als je goed gaat kijken naar ekv-gedekte fossiele transacties – ik
                     geloof dat de heer Heinen die noemde – die een bepaald percentage van het bbp vertegenwoordigen.
                     Je kunt vervolgens gaan terugrekenen en dan zijn het gemiddeld 2.000 banen per jaar.
                     Daar hebben we het over. Verdwijnen die dan in één keer? Nee, dat is een veel te simpele
                     analyse, want waarschijnlijk passen die bedrijven zich aan. Je hoopt dat ook. Je hoopt
                     dat je die bedrijven zodanig kunt stimuleren en helpen dat die banen behouden blijven,
                     maar dat het banen worden die niet meer samenhangen met fossiel.
                  
Dan vroeg het CDA hoe het zit met de OESO-richtlijn waarop de verklaring is gebaseerd
                     en waardoor de ekv niet kan worden ingezet voor vergroening. De zogenaamde OESO-consensus,
                     of «Arrangement», bepaalt wat het internationale karakter is. Dat zijn ten eerste
                     afspraken over de exportkredietverzekering. Wat mag er wel en wat mag er niet? Onder
                     deze regels is het al mogelijk om een beperkt aantal groene projecten te financieren
                     met langere looptijden. Dat is van belang, omdat groene projecten vaak duurder zijn.
                     Binnen de EU en de OESO spant Nederland zich nu in om die regels aan te passen om
                     bedrijven nog beter te kunnen ondersteunen bij groene transacties. Het kortere antwoord
                     aan mevrouw Van Dijk is eigenlijk: ja. Het klopt dat de OESO-richtlijn nu nog niet
                     voldoende ruimte biedt om dit te doen, maar Nederland is er druk mee bezig om dat
                     wel te bereiken.
                  
De voorzitter:
Meneer Mulder heeft een vraag voor u.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Dat is best wel verwarrend met die banen. Mevrouw Thijssen van VNO-NCW had het over
                     13.000 banen. Het CBS heeft de ekv-portefeuille doorgerekend op het aandeel fossiel
                     en op basis van het aantal verplichtingen per 31 december 2020 is 26% van die portefeuille
                     geclassificeerd als fossiel. Hetzelfde CBS heeft op de website staan dat het aantal
                     banen voor «groen» in 2019 650 was. In de jaren daarvoor hebben ze puntjes gezet.
                     Ze kunnen het wel op een gegeven moment optellen en dan komen ze op 2.000 of 3.000
                     uit. Dat is heel knap als je maar één jaar opgeeft. Het is dus heel erg verwarrend.
                     Het is ook opvallend dat het opeens zo verwarrend was, want de jaren ervoor was het
                     allemaal duidelijk, ondersteund met uitgebreide rapporten. Kan de Staatssecretaris
                     duidelijkheid geven?
                  
Staatssecretaris Vijlbrief:
Die duidelijkheid heb ik getracht te geven. Ik ga nu maar de CBS-getallen pakken.
                     Ekv-gedekte fossiele transacties hangen samen met 0,066% van het bbp. Dat zijn 5.900
                     arbeidsjaren in de periode 2018–2020. Gemiddeld zijn dat dus 2.000 banen per jaar.
                     De som van 13.000 banen die mevrouw Thijssen maakt, kan ik niet reproduceren. De som
                     die de heer Mulder maakt over de groene transacties, kan best kloppen, want die groeien
                     langzaam in. Ik zie de heer Mulder naar mij kijken alsof hij hierover iets preciezer
                     iets wil horen. Wat ik kan doen, is in de eerste kwartaalrapportage de precieze getallen
                     nog een keer herhalen. Maar dit zijn de getallen die ik nu ken. De puntjes begrijp
                     ik wel, want groen groeit langzaam in. Er staan puntjes en daarna staat er een getal
                     – de heer Mulder noemde het getal 650 – in de CBS-rapportage. Dat zal daarna toenemen.
                     De heer Mulder zal dat ook begrijpen.
                  
De heer Edgar Mulder (PVV):
Ja, voorzitter.
De voorzitter:
De laatste interruptie van de heer Mulder.
De heer Edgar Mulder (PVV):
De laatste?
De voorzitter:
Meneer Mulder bewaart zijn laatste interruptie nog even. Gaat u verder, Staatssecretaris.
Staatssecretaris Vijlbrief:
De EDF-coalitie die wij hebben gemaakt, is een relevant forum, want er zitten veel
                     concurrenten in. In de laatste summit zijn Italië, België en Finland toegetreden.
                     Uiteindelijk is het belangrijk dat andere landen die de COP26-verklaring niet hebben
                     getekend, Zuid-Korea en Japan bijvoorbeeld, zich wel zouden kunnen aansluiten bij
                     die coalitie. Dat hopen wij. We zijn ermee bezig om met hen te praten. We gaan proberen
                     om die coalitie zo groot mogelijk te maken, volgens de redenering die ik net gaf.
                  
Mevrouw Van Dijk vroeg of we «export groen en duurzaam» extra stimuleren als alternatief
                     voor derde landen. Via de ekv kan het kabinet dus bijdragen aan die groene duurzame
                     projecten als alternatief voor fossiele brandstoffen. Dat is dus een goed idee. Projecten
                     in ontwikkelingslanden gaan gauw gepaard met bepaalde risico's, die een exportkredietverzekeraar
                     dan kan of moet afdekken. Dat geldt zeker voor groene en duurzame alternatieven. Voor
                     groene transacties zijn ruimere dekkingsmogelijkheden. Er is een pilot gestart voor
                     de acceptatie van risicovolle groene transacties. De korte samenvatting van dit antwoord
                     is: omdat je verduurzaamt en omdat het een transitie is, zijn de risico's groter en
                     zul je daar dus ruimte voor moeten maken in je instrumentarium. Dit zat denk ik achter
                     de vraag van mevrouw Van Dijk.
                  
De voorzitter:
Meneer Heinen heeft een vraag voor u.
De heer Heinen (VVD):
Die ziet nog op het vorige punt. De Staatssecretaris zei terecht op een zo breed mogelijke
                     coalitie te hopen, waarbij ook Zuid-Korea en Japan zich aansluiten. Ik moet dan gelijk
                     denken aan de OESO, want daar heb je ook spelregels voor exportkredietverzekeringen.
                     Die landen zijn daar al onderdeel van. Is dat dan het forum waarmee je dat gelijke
                     speelveld kunt creëren? Hoe loopt die discussie in de OESO?
                  
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik kan nu geen antwoord geven op hoe die discussie nu in de OESO loopt. De heer Heinen
                     heeft gelijk, want de OESO is daarvoor het logische gremium. De OESO is de hoeder
                     van de internationale spelregels. Het is dus logisch dat je het via de OESO doet als
                     je de groene mogelijkheden wilt vergroten. Michel zegt dat we dit al doen en dat de
                     discussie is gestart. Ik zal daarover rapporteren in de eerste rapportage die we in
                     2022 doen.
                  
De voorzitter:
Een vervolgvraag van meneer Heinen.
De heer Heinen (VVD):
Terecht dat de Staatssecretaris zegt dat hij nu niet precies weet hoe de discussie
                     loopt. Het ging mij inderdaad om de Nederlandse inzet in de OESO. Het is prima dat
                     de Staatssecretaris daar nog op terugkomt.
                  
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dat brengt mij bij Mozambique. De heer Van der Lee, maar ook de heer Alkaya en de
                     heer Nijboer vroegen daarnaar. Ik denk dat ik dit maar heel kort en krachtig moet
                     beantwoorden. Ik denk inderdaad dat het wijs is dat wij een onafhankelijke review
                     laten doen – niet «wij», maar vooral de Minister voor BuHa-OS, maar daar gaat het
                     nu even niet om – van dit project. Het gaat dan vooral om de vraag naar de veiligheidssituatie
                     in Mozambique. Ik kan mij herinneren dat ik in mijn ambtstermijn een beslissing heb
                     genomen om dit toe te staan, samen met de Minister voor BuHa-OS.
                  
Laat ik maar eerlijk zijn: er waren toen al indicaties dat dit een moeizaam project
                     was. Dit is dan typisch de vloek van het besturen, want je moet kiezen tussen twee
                     kwaden, of twee goeden – het is maar hoe je het wilt noemen. Als we toen niet hadden
                     gekozen om ekv aan Mozambique te geven, had een concurrent uit een ander land hetzelfde
                     project gedaan. Dat wisten we. Twee. Als het niet zou zijn gebeurd, was dat hele project
                     in Mozambique er niet gekomen. En wij verkeerden in de veronderstelling dat we het
                     land ermee hielpen. Dat is dus anders uitgepakt. Er is een screening van de veiligheidssituatie
                     gemaakt, die blijkbaar niet helemaal overeenkwam met hoe het uiteindelijk uitgepakt
                     is. Het is dan verstandig om daar onafhankelijk naar te laten kijken. Ik begrijp dat
                     dat met een externe partij wel even duurt en dat het resultaat pas in de loop van
                     volgend jaar komt. Maar dat maakt eigenlijk niet zo veel uit, want het gaat hier vooral
                     om het leren van zo'n situatie, zo begreep ik de heer Alkaya, de heer Nijboer en de
                     heer Van er Lee, zodat het niet nog een keer gebeurt. Tegelijkertijd zeg ik heel eerlijk
                     tegen de heer Alkaya en de heer Van der Lee dat het altijd zo zal blijven dat je als
                     bestuurder die afwegingen maakt. Je hebt niet voor de volle 100% aan informatie.
                  
De voorzitter:
Meneer Van der Lee.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik ben heel erkentelijk voor deze toezegging. Ik zie uit naar de onafhankelijke review.
                     Misschien kan de Minister nog iets preciezer zijn over wat «in de loop van volgend
                     jaar» zal zijn. Het lijkt me goed om er volgend jaar op terug te komen, ook op de
                     lessen die we daaruit kunnen trekken, want het project rond groene waterstof in Namibië
                     klinkt ontzettend sympathiek. Tegelijkertijd weten we dat zonnecentrales een enorme
                     oppervlakte nodig hebben en die grond is van iemand. Vragen als «hoe gaat dat lopen?»
                     en «kan daardoor geweld ontstaan?» moeten worden meegenomen bij besluiten over de
                     ekv. Ik vind het belang van de review heel groot, ook juist om te kunnen leren hoe
                     we hiermee in de toekomst moeten omgaan. De exportbelangen aan de ene kant moeten
                     goed worden afgewogen tegen de risico's van een project aan de andere kant. Ik hoop
                     dat de review voor of net na de zomer kan worden gedaan en dat die niet in hetzelfde
                     tijdstip van het jaar komt als waarin we nu leven.
                  
Staatssecretaris Vijlbrief:
Laat ik zeggen «na de zomer». In mijn spreektekst staat «in het derde kwartaal». We
                     zitten nu duidelijk in het vierde kwartaal – dat valt niet te ontkennen – dus dat
                     zou na de zomer moeten zijn.
                  
De voorzitter:
Meneer Alkaya heeft ook nog een vraag.
De heer Alkaya (SP):
Ik heb er eigenlijk twee. Procesmatig ben ik erg benieuwd naar de opdracht. Er wordt
                     waarschijnlijk een bureau gevraagd om extern onderzoek te doen. Wat is dan precies
                     de opdracht? Kan de Staatssecretaris dat met ons delen? Want ik denk dat het logisch
                     is dat er wordt toegewerkt naar aanbevelingen om dat risicoselectieproces te verbeteren,
                     om dit in de toekomst te voorkomen. Dat zou ik graag willen zien.
                  
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik wil even contact hebben met de Minister voor BHOS. Ik wil met hem afspreken dat
                     hij die opdracht niet voorlegt om goed te keuren, maar dat hij die opdracht verstrekt
                     aan de Kamer. Als we opdrachten gaan goedkeuren, leidt dat niet altijd tot geweldige
                     resultaten. Dat hebben we in andere dossiers meegemaakt. Dan zal ik hem ook meegeven
                     dat er vanuit de Kamer de wens is dat er niet alleen maar wordt gekeken naar hoe het
                     gegaan is – dat ligt erg voor de hand – maar dat er ook wordt gekeken naar wat de
                     «lessons learned» zijn, zoals de heer Alkaya dat noemde. Dat is prima.
                  
De voorzitter:
Meneer Alkaya, gaat u verder met het vervolg.
De heer Alkaya (SP):
De tweede vraag gaat eigenlijk over de inhoud. De Staatssecretaris zegt daarover:
                     het is niet helemaal uitgepakt zoals we hadden gedacht. Dat is subtiel uitgedrukt,
                     in lijn met dit debat. Misschien is dat meer iets om met de Minister van Buitenlandse
                     Handel te bespreken. Uiteindelijk gaat het om beleidscoherentie. Ik heb aangegeven
                     dat er ook Nederlands belastinggeld in de vorm van ontwikkelingssamenwerking naar
                     Mozambique gaat. We willen natuurlijk niet dat we aan de ene kant met exportkredietverzekeringen
                     en ander beleid de situatie daar verergeren, wat we dan proberen goed te maken met
                     belastinggeld in de vorm van ontwikkelingssamenwerking. Naar die beleidscoherentie
                     moet ook op die manier worden gekeken. Maar ik denk dat dat inderdaad iets is voor
                     de Minister van Buitenlandse Handel. We moeten oog houden voor die beleidscoherentie,
                     zodat het belang van de multinationals niet de boventoon gaat voeren boven het belang
                     van de lokale bevolking, maar zeker ook niet boven de doelstellingen die we hier allemaal
                     – bijna allemaal – nastreven met het Nederlandse ontwikkelingsbeleid.
                  
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik ben het gewoon eens met de heer Alkaya, maar ik zou hem wel willen zeggen dat het
                     – naar wat ik mij herinner van vorig jaar toen we deze beslissing namen – niet zo
                     was dat er ook maar één overweging was van «we moeten een Nederlandse multinational
                     helpen». Dat was helemaal niet de afweging die de Minister voor BHOS en ik toen maakten.
                     Het ging toen om de vraag of we het land konden helpen met deze transactie en of we
                     ook het bedrijf konden helpen, in de wetenschap dat als een Nederlands bedrijf dit
                     niet zou doen, een buitenlands bedrijf het waarschijnlijk zou doen. Dat was de afweging
                     die wij in ons hoofd hadden. Toen hebben we toch heel goed gekeken naar die veiligheidssituatie.
                     Maar zoals ik al zei heeft de heer Alkaya gelijk. Ik gebruikte een understatement.
                     Dat is helemaal niet goed uitgepakt. Daar ben ik het gewoon mee eens. Dat is ook de
                     reden dat we die review laten doen: om te kijken of je ervan kunt leren. Ik waarschuw
                     alleen dat daar nooit uitkomt dat je A of B moet doen. Het blijven altijd wegingen
                     en dat weet de heer Alkaya ook wel.
                  
Voorzitter. De heer Van Raan vroeg: kan de stas in de monitor een overzicht geven
                     van transacties die veehouderijen in het buitenland in stand houden? We geven een
                     overzicht van de door Atradius uitgegeven polissen en daar zou ik de heer Van Raan
                     naar willen verwijzen, anders moeten we weer een nieuwe lijst gaan maken. We maken
                     al zo veel lijsten. Dat zou ik dus tegen hem willen zeggen.
                  
Is de stas bereid om te stoppen met exportsteun voor de veehouderij? Nee, daar ben
                     ik niet toe bereid, maar als de heer Van Raan hier was geweest, had hij ook geweten
                     dat ik dat zou gaan zeggen. Dat gaan we niet doen. Wij kijken daar als kabinet anders
                     tegen aan.
                  
De heer Van Raan vroeg ook nog iets over de inheemse gemeenschappen. We doen altijd
                     een mvo-toets, conform de internationale standaarden. Het zit een beetje tegen de
                     vraag van de heer Alkaya aan, maar we proberen om daar bij onze keuze voor het wel
                     of niet verstrekken van een ekv rekening mee te houden.
                  
Ten slotte... Nee, dat klopt niet, want er komt nog een antwoord. De heer Mulder van
                     de PVV verwijst naar een debat van vorig jaar over Argentinië, waar ik blijkbaar allerlei
                     wilde dingen heb gezegd. Ja, dat is een gevoelig punt. Argentinië heeft op basis van
                     het schuldenakkoord nog tot in 2021 de tijd om de laatste betaling van 135 miljoen
                     te voldoen. In 2021 is inmiddels 15 miljoen van dit bedrag ontvangen. De resterende
                     120 miljoen werden aanvankelijk ook in dit jaar verwacht, maar zullen naar verwachting
                     niet in dit jaar ontvangen worden. Argentinië bevindt zich momenteel in betalingsproblemen
                     en is in onderhandeling met het IMF over een nieuw programma. Zodra daarover overeenstemming
                     is, zullen er opnieuw gesprekken plaatsvinden over herstructurering van de schuld.
                     Van kwijtschelding is dus geen sprake. Herstructurering kan wel betekenen dat er minder
                     terugkomt dan het totale bedrag. Laat ik daar tegen de heer Mulder ook maar even eerlijk
                     in zijn. Maar op een gegeven moment wordt de keuze: wil je niks terug of nog een deel?
                     Zo werkt dat bij internationale schulden.
                  
De heer Mulder is nu blij dat hij een interruptie bewaard heeft. Dat zie ik aan zijn
                     gezicht.
                  
De voorzitter:
Meneer Mulder met zijn laatste interruptie.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Dit is natuurlijk het slechtste voorbeeld dat je kan geven. In die contreien zijn
                     er allemaal landen die van ons profiteren en die dus niet terugbetalen. Dat land doet
                     gewoon zaken op allerlei vlakken, koopt van alles en nog wat op en verdomt het dus
                     gewoon ons te betalen. Als je dan van tevoren al gaat zeggen «oké, dan krijgen we
                     niet alles terug», dan weet je dat je in de onderhandelingspositie nu alweer 20, 30,
                     40 miljoen aan belastinggeld hebt weggegeven. Dat doet deze Staatssecretaris geen
                     pijn. Het interesseert hem niet. Het zijn een paar nullen die hij ergens heen gooit,
                     maar het is gewoon geld van Nederland. We hebben ze al geholpen, we hebben ze al ondersteund.
                     Als ze dan niet terug willen betalen, zeggen wij: ja, dat maakt allemaal niet uit.
                     En dan zegt u ook nog dat dat er in internationaal verkeer bij hoort. Nee. Dan stop
                     je gewoon andere voorzieningen naar dat soort landen. Cuba komt er ook aan, wat dat
                     betreft.
                  
Staatssecretaris Vijlbrief:
Het is de dag van subtiliteit, dus het is allemaal weer subtieler dan de heer Mulder
                     zegt. Ik zei: we schelden niet kwijt. Soms ga je over tot schuldenherstructurering.
                     En wanneer doe je dat? Dat doe je in de echte wereld, dus niet in een gedachtewereld
                     waarin iedereen altijd alles terugbetaalt. Er zijn nu eenmaal landen waar dit soort
                     dingen gebeuren. Dan kun je wel zeggen: dan had je die transactie niet moeten verzekeren
                     et cetera, et cetera, maar dit is waar we nu staan. Er is een Club van Parijs, zoals
                     de heer Mulder ook weet, waar internationale schulden worden besproken tussen volwassen
                     mensen. Daar worden vaak afspraken gemaakt die niet gaan over kwijtschelden, maar
                     over bijvoorbeeld een veel langere termijn en een lagere rente op die schulden. Dat
                     is hoe landen onderling met elkaar omgaan wanneer het gaat om internationale schulden.
                     Ik kan dat niet helpen en het is heel verstandig dat ze dat doen, want anders krijg
                     je namelijk niks terug in zo'n geval. Dit soort dingen gebeuren in het internationale
                     verkeer. Als de heer Mulder zegt dat je dan nooit meer zaken moet doen met landen
                     waar dat ooit een keer gebeurd is – dat zegt de heer Mulder terwijl hij net een lans
                     heeft zitten breken voor het Nederlandse bedrijfsleven – dan kost dat banen. Dat vind
                     ik dus geen verstandig voorstel.
                  
De heer Edgar Mulder (PVV):
Ik heb even een persoonlijk punt. Ik zeg niet dat je geen zaken moet doen met die
                     landen. Ik zeg alleen dat je moet zorgen dat ze dat geld terugbetalen. Het is al geld
                     dat we terug zouden krijgen omdat ze niet betaald hebben. Dan kan je niet dit spelletje
                     spelen. Nee. Zij willen niet betalen en ze hebben heus wel een paar miljoen euro.
                     Alleen stelt u zich makkelijk op en de Chinezen niet. Dus betalen ze de Chinezen wel
                     en u niet. Daar verzet ik me tegen.
                  
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik geloof niet dat iemand anders in deze Kamer de indruk heeft gekregen dat ik iemand
                     ben die zich makkelijk opstelt in termen van schulden. Ik zou zeggen: gaat u het eens
                     vragen in Griekenland.
                  
Voorzitter. Ik ga over naar de laatste vraag van de heer Nijboer over de FMO. Het
                     is toch verstandig om daarvoor te verwijzen naar de Minister. De FMO ligt echt in
                     zijn domein, dus laat ik die vraag niet gaan beantwoorden. Ik begrijp dat de heer
                     Nijboer ook Kamervragen heeft gesteld en in de beantwoording daarvan zullen wij netjes
                     antwoord geven op deze vragen.
                  
Voorzitter. Dat brengt mij aan het eind van mijn termijn.
De voorzitter:
Ik zie het, maar meneer Nijboer heeft nog wel een vraag.
De heer Nijboer (PvdA):
Het maakt natuurlijk wel uit. Je kunt heel veel beleid maken, maar als het slecht
                     wordt uitgevoerd of als het niet goed gaat, heb ik daar wel zorgen over en die wil
                     ik toch graag overbrengen aan de Staatssecretaris. De organisaties die erbij betrokken
                     zijn – dat zijn Atradius en de FMO – zijn allebei 100% overheidsdeelnemingen en het
                     Ministerie van Financiën is daar van rijkswege aandeelhouder in. Zeker bij de FMO
                     is het al jaren best wel een bestuurlijk zootje. Er gebeuren dingen die het daglicht
                     niet kunnen verdragen. Als zij voorop moeten gaan in het mede vormgeven van dit nieuwe
                     beleid, dan moet daar nog wel wat aan gebeuren.
                  
Staatssecretaris Vijlbrief:
Er is een formeel verschil tussen de FMO en Atradius: de FMO is een staatsdeelneming
                     en Atradius is dat niet. Maar dat terzijde. Ik zal graag de zorgen van de heer Nijboer
                     overbrengen aan de Minister, want dat is volgens mij wat hij vroeg.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even rond, maar ik zie inderdaad dat we daarmee aan het einde
                     van de eerste termijn zijn gekomen. We gaan door naar de tweede termijn. Meneer Van
                     der Lee is aan de beurt.
                  
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ja, dank, voorzitter. Dank aan de Staatssecretaris die op meerdere punten toezeggingen
                     heeft gedaan als het gaat om de uitwerking van de betekenis van de verklaring en de
                     definities die overeen moeten worden gekomen met andere landen op het punt van het
                     niet opzoeken van de randen van de uitzonderingen. Als er tussentijds iets dreigt
                     te gebeuren dat in de richting van greenwashing beweegt, dan worden wij geïnformeerd.
                     Ook op het punt van CCS zal hij goed kijken dat daar verstandige dingen tot stand
                     komen.
                  
Ik ben trouwens heel blij met de toezegging over het doen van een onafhankelijke review.
                     Ik vroeg mij nog wel af of er nog wordt gekeken of we op de een of andere manier onder
                     de verplichtingen uit hadden kunnen komen of nog zouden kunnen komen. Of is dat helemaal
                     buiten beeld?
                  
Ik heb nog een vraag waar ik graag een toezegging op wil, anders moet ik daar misschien
                     toch weer een tweeminutendebat over aanvragen. Die vraag gaat over de uitwerking,
                     ook in de gesprekken met bedrijven over compensatie en over hoe we dingen groen gaan
                     doen. Er wordt gewezen naar een commissie die al bestaat, maar daar zitten helemaal
                     geen ngo's bij. Het lijkt me in dit traject goed dat er ook maatschappelijke organisaties
                     mee worden genomen in hoe het een en ander wordt uitgewerkt, al was het maar om heel
                     veel gedoe in de toekomst te voorkomen. Ik vraag dus even onder voorbehoud een tweeminutendebat
                     aan.
                  
De voorzitter:
Dat is weer een nieuwe vorm. Ik moet even nadenken over hoe we dat moeten doen, maar
                     daar komen we vast op terug. Dank u wel, meneer Van der Lee. Mevrouw Van Dijk.
                  
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik houd het ook kort. Dank voor de antwoorden. Ik heb begrepen
                     dat er inderdaad een overleg komt met stakeholders. De Staatssecretaris had het over
                     twee groepen. Wanneer start dat overleg en wat doen we met de input? Mijn collega
                     aan de rechterkant vroeg al naar subsidies et cetera, en of dat dan de bouwstenen
                     zijn voor eventueel flankerend beleid. Ik zou graag iets meer duidelijkheid willen
                     over hoe dat tot stand gaat komen en hoe we daarin meegenomen worden.
                  
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Dijk. Meneer Mulder.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Ja, voorzitter, dit is een debat met te weinig interrupties. Anders had ik nog iets
                     gezegd over dat het opvallend is dat GroenLinks zich wel zorgen maakt over de eigenaren
                     van de grond in Namibië, maar hier in dit huis gewoon Nederlandse boeren wil onteigenen.
                     Maar ja, daar had ik geen tijd voor. Laat me dus het volgende zeggen: nu CDA en VVD
                     hebben besloten om het beleid van de voormalige Communistische Partij te gaan uitvoeren
                     – over transitie gesproken – wil ik graag dit commissiedebat afronden in de plenaire
                     zaal.
                  
De voorzitter:
Meneer Van der Lee.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik ben trouwens een reformist. En reformisten vinden dat de rechtsstaat heel belangrijk
                     is. De rechtsstaat kan beslissen om mensen hun bezit te onteigenen als er grote maatschappelijke
                     belangen in het geding zijn. Maar dat doe je wel op een fatsoenlijke manier. Dat doe
                     je ook op een manier waarbij er adequate compensatie wordt geboden. Het probleem is
                     nou juist dat op die plekken in de wereld waar er sprake is van land grabbing er amper
                     een rechtsstaat is, er nooit compensatie wordt geboden en mensen met grof geweld worden
                     verdreven van plekken waar ze al generaties lang hebben gewoond. Dat is onvergelijkbaar,
                     en dat wil ik graag even duidelijk hebben gemaakt.
                  
De voorzitter:
Ik hoorde geen vraag. Ik kijk naar meneer Mulder om te zien of hij daar nog een reactie
                     op wil geven.
                  
De heer Edgar Mulder (PVV):
Nou, nee. Het onderstreept de waarheid van het PVV-standpunt dat er verschil is tussen
                     culturen en maatschappijen.
                  
De voorzitter:
Ik vraag dit even voor mij: u wilt graag ook een tweeminutendebat? Ja. Dank u wel.
                     Ik ga naar meneer Heinen voor zijn bijdrage in de tweede termijn.
                  
De heer Heinen (VVD):
Ja, die kan heel kort. Ik wil de Staatssecretaris bedanken voor zijn antwoorden en
                     zijn toezeggingen en ik heb geen verdere vragen.
                  
De voorzitter:
Dan is het woord aan meneer Alkaya.
De heer Alkaya (SP):
Dank u wel, voorzitter, en ook dank aan de Staatssecretaris voor de beantwoording
                     van onze vragen. Ik ben blij dat er in de brief die wij nog ontvangen een standpunt
                     ingenomen gaat worden over welke uitzonderingen wanneer uitgefaseerd zouden moeten
                     zijn en wanneer er al dan niet een einddatum zou moeten komen. Dan kunnen we daar
                     de volgende keer een goed debat over voeren.
                  
Dan kom ik op Mozambique en op de analyse van de risico's op het moment dat er bij
                     Atradius een aanvraag binnenkomt voor een exportkredietverzekering. Het is heel goed
                     dat daar een onafhankelijk onderzoek naar komt. Ik kijk ook uit naar de formulering
                     van de opdracht zoals het Ministerie van Buitenlandse Handel die heeft verstrekt.
                     Ik verzoek hierbij natuurlijk ook om de commissie Financiën van de Tweede Kamer hierover
                     te informeren, omdat wij deze debatten voeren.
                  
Er is nog een vraag blijven liggen, maar misschien kan die meegenomen worden op het
                     moment dat wij die brief krijgen over die opdracht. Die vraag is: welke mitigerende
                     maatregelen waren er voorgesteld bij de aanvraag over Mozambique, waardoor de Staatssecretaris
                     en de Minister van Buitenlandse Handel destijds toch overstag gingen? Door welke mitigerende
                     maatregelen dachten ze: hiermee moet het kunnen? Daar ben ik wel benieuwd naar, maar
                     misschien is het bedrijfsgevoelig en kan het helemaal niet. Bij land grabbing en dergelijke
                     in het buitenland wordt helaas vaak met geweld en met paramilitaire groepen gewerkt.
                     Die mitigerende maatregelen kunnen hier op papier heel sympathiek klinken, maar in
                     het buitenland heel anders uitwerken voor mensenrechtenactivisten of de lokale bevolking
                     daar. Daar zou ik dus ook graag naar willen kijken.
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Alkaya. Meneer Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
Dank, voorzitter. Ik dank de Staatssecretaris voor de antwoorden. Ik heb geen aanvullende
                     vragen.
                  
De voorzitter:
Dat is dan het einde van de tweede termijn van de zijde van de Kamer. We doen even
                     een korte schorsing.
                  
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Voorzitter, ik ben er klaar voor. Dus als u het goed vindt, kunnen we weer beginnen.
De voorzitter:
De Staatssecretaris is klaar voor zijn tweede termijn. Het woord is aan de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Vijlbrief:
De heer Van der Lee vroeg in de tweede termijn of we nog onder Mozambique uit kunnen.
                     Dat zei hij eigenlijk. De verzekeringspolissen zijn afgegeven in maart 2021, dus Atradius
                     en de Staat zijn hier contractueel aan gebonden. We kunnen ze nu dus niet stopzetten.
                     Ondanks de nog lopende polis kan het project ten gevolge van het inroepen en voortduren
                     van force majeure geen aanspraak maken op de door Atradius en andere betrokken verzekeraars
                     verzekerde lening. Mogelijke trekkingen onder deze lening zijn inmiddels ook geblokkeerd
                     gedurende de force majeure-situatie. Op dit moment wordt onderzocht wat we als staat
                     als handelingsperspectief hebben als die force majeure-situatie zou voortduren. Dat
                     is eigenlijk het antwoord daarop.
                  
Ik pak maar gelijk de vraag van meneer Alkaya mee, die vroeg naar mitigerende maatregelen.
                     Ik geloof dat ik de woorden «mitigerende maatregelen» niet gebruikt heb, maar het
                     zou kunnen zijn dat die wel gebruikt zijn in de brief. Ja, dat vermoedde ik al. Ik
                     zal dit graag meenemen in de review. Dat lijkt me beter dan dat ik daar nu iets over
                     ga zeggen, want het is inderdaad gevoelig.
                  
Mevrouw Van Dijk... Nee, ik ga weer terug naar de volgorde. Meneer Van der Lee vroeg
                     hoe goed we ngo's betrekken. Ngo's worden geconsulteerd in het proces. Ze zitten niet
                     in die groepen, want die groepen komen vanuit de rijkscommissie en dan gaat het om
                     het bedrijfsleven. Ik zou de heer Van der Lee dus willen toezeggen dat wij een vorm
                     zullen zoeken van consultatie met de ngo's. Dat zullen we in overleg doen met de ngo's,
                     zodat zij zich ook gehoord voelen. Dan kan de heer Van der Lee er zeker van zijn dat
                     ze zelf ook vinden dat ze voldoende gehoord zijn. Ik heb zelf met individuele ngo's
                     soms al persoonlijk contact hierover gehad, om met hen te praten over wat zij hiervan
                     vinden. Over het integreren met die andere groepen wil ik even overleg hebben. Het
                     lijkt mij niet verstandig, omdat het bij die andere groep puur om het bedrijfsleven
                     gaat, waar je ook mee zit te praten over hoe je in de toekomst omgaat met de transitie.
                     Laat ik het anders formuleren: die eerste groep – waarin het gaat om wat de uitzonderingen
                     zijn et cetera – is eigenlijk de meest relevante groep voor de ngo's, lijkt mij.
                  
De voorzitter:
Meneer Van der Lee heeft daar wel een vraag over.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Het is in ieder geval goed dat dat dan gebeurt, maar het lijkt mij ook verstandig
                     om wel een keer het gesprek te organiseren tussen deze specifieke bedrijven, het Rijk
                     én de ngo's. Ik bedoel niet alleen een gesprek over de uitzonderingen, maar ook over
                     waar men in de praktijk tegenaan loopt. Als de Staatssecretaris die commissies niet
                     wil uitbreiden, dan kan ik hem daar misschien per motie toe proberen te dwingen, maar
                     ik weet niet of dat gaat werken. Als hij de toezegging doet dat hij hierover ook eens
                     een keer een tripartiet gesprek gaat organiseren, dan lijkt me dat een goede afspraak.
                  
Staatssecretaris Vijlbrief:
Laat ik dat dan toezeggen. De achterbank vertelt mij dat dat al een keer is gedaan
                     en Michel zei daar snedig bij: en toen keken ze allemaal naar de Staat om geld te
                     geven. Dat heb je in tripartieten. Als er twee partijen zitten die het met elkaar
                     eens moeten worden, dan wordt dat meestal ten koste van de belastingbetaler geregeld.
                     Maar laat ik dat toezeggen, dan is van uw kant geen tweeminutendebat nodig. Dat krijgen
                     we toch volgende week donderdagavond, wat ik natuurlijk erg fijn vind. Dus ik zie
                     er nu al naar uit.
                  
De voorzitter:
Meneer Nijboer, als u wat wilt zeggen, dan krijgt u het woord en dan geef ik u het
                     woord.
                  
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik zeg niks meer. Ik was te frivool. Ik moet mijn mond houden. Ik ga gewoon antwoord
                     geven op vragen. Dat is mijn rol.
                  
Voorzitter. Mevrouw van Dijk vroeg wanneer het overleg met het bedrijfsleven start.
                     Dat is al begonnen. Zij vroeg ook naar de inhoud van het flankerende beleid. Daar
                     wordt nu over gesproken, dus daar ga ik nu geen antwoord op geven. Mevrouw van Dijk
                     vroeg wat daar dan bijvoorbeeld in zit. Daar kan ik wel iets over zeggen. Er kan flankerend
                     beleid in de vorm van een verdere vergoeding van het instrumentarium in zitten. Dat
                     ligt erg voor de hand. Er kan ook hulp aan bedrijven in zitten die de transitie moeten
                     maken, in wat voor vorm dan ook. Ik dacht dat het het CDA zelf was dat ooit de term
                     «groene industriepolitiek» heeft gemunt. Het is een onderdeel van groene industriepolitiek.
                  
Sorry, de heer Van der Lee heeft het gemunt en mevrouw Van Dijk heeft het daarna ook
                     gebruikt.
                  
Voorzitter. Ik ga gauw over naar de laatste vragen. Die heb ik niet meer, want de
                     heer Mulder heeft alleen aangekondigd dat hij graag een tweeminutendebat wil houden.
                     Daar kan ik niet tegen zijn.
                  
Nu heeft de heer Van Raan een vraag.
De voorzitter:
Meneer Van Raan, welkom terug.
De heer Van Raan (PvdD):
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
U was er even uit en we zijn eigenlijk klaar.
De heer Van Raan (PvdD):
Nou, voorzitter, dat kan bijna niet, want ik heb nog een vraag. Mijn beleidsmedewerker
                     heeft natuurlijk wel meegekeken en die heeft ook braaf en goed meegeschreven met de
                     vragen die gesteld en beantwoord zijn. De Staatssecretaris heeft de meeste vragen
                     beantwoord, behalve één.
                  
De voorzitter:
Stelt u hem snel.
De heer Van Raan (PvdD):
Die vraag ging over het risico op pandemieën. Dat risico wordt onbedoeld vergroot
                     door die intensieve veehouderij-instrumenten te blijven exporteren. Hoe kijkt de Staatssecretaris
                     daartegenaan? Die vraag was blijven liggen.
                  
Dank u wel.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Het risico in het debat met de heer Van Raan is dat ik altijd op terreinen word gelokt
                     waar ik echt... Hij heeft me ook eens een keer vragen gesteld over veevervoer en toen
                     werd ik ook ergens ingelokt waar ik geen verstand van had. Van pandemieën heb ik verstand
                     voor zover ik dat moet hebben als Staatssecretaris van Financiën. Het zal best zo
                     zijn dat er zoönose zal optreden. Dat woord ken ik ook nog; zo ver was ik nog. Dat
                     hebben de heer De Jonge en mevrouw Schouten mij een keer gedoceerd, maar zoönose is
                     voor mij eigenlijk al te hoog gegrepen. Als er zoönose zou optreden doordat er veeteelttechnieken
                     worden geëxporteerd en de ekv daarbij helpt, dan is dat ongewenst, maar daar gaat
                     het niet om. Daar komt natuurlijk een beleidsmatige vraag onder vandaan en die is:
                     bent u bereid om dan te stoppen met de ekv? En daar heb ik al antwoord op gegeven:
                     nee. We moeten beleid wel bij beleid houden. Dit hoort weer thuis in een debat met
                     de Minister van Landbouw, Natuurbehoud en Visserij.
                  
De voorzitter:
Meneer Van Raan in laatste instantie.
De heer Van Raan (PvdD):
Ja, in laatste instantie. Er werd net ook in de eerste termijn gezegd: je maakt er
                     een landbouwdebat van. Maar dat is niet zo. Het gaat hier om financiering, dus het
                     is een financieringsdebat, een debat over exportkredietverzekeringen. Daarbij verzekeren
                     en exporteren we soms producten, diensten of industrieën waarover de wetenschap ons
                     vertelt dat dat kan bijdragen aan een verhoogd risico op pandemieën. En de intensieve
                     veehouderij is daar een gekend voorbeeld van. Dat is niet iets dat nu in een keer
                     uit de lucht komt vallen, of exclusief in een landbouwdebat thuishoort. Als de exportkredietverzekeringsindustrie
                     daaraan bijdraagt, kunnen we daar natuurlijk wel degelijk een standpunt over innemen.
                     Daar hoeven we echt niet voor naar de landbouwminister te stappen. Het is een financieel
                     instrument dat daarvoor wordt ingezet. Daar vraag ik eigenlijk naar. Wat vindt de
                     Staatssecretaris daarvan? Als dat inderdaad bijdraagt, moeten we daar dan niet iets
                     aan doen?
                  
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik vind dit toch echt heel ingewikkeld. Het korte antwoord is: nee. We hebben hier
                     nu een debat over het vergroenen en het verduurzamen van de ekv. De heer Van Raan
                     trekt daar dit dossier de discussie in. Dat is zijn goed recht, want hij gaat over
                     zijn eigen woorden. Ik ben geen deskundige op dit gebied. De ekv kent zijn normen
                     en daar is de groene norm nu dus bij gekomen. Er zijn allerlei standaarden over mvo
                     – daar hebben we het net uitgebreid over gehad – en daar kunnen we over discussiëren.
                     De heer Van Raan vindt zelf dat dit punt ook in die set normen zou moeten zitten,
                     maar daarvan zegt het kabinet: nee, dat vinden wij op dit moment niet. Dat is geen
                     geheim. De heer Van Raan probeert nu een truc op mij uit door te vragen: zou u dat
                     kunnen vinden? Ja, dat zou ik best kunnen vinden, maar dat is niet het standpunt van
                     het kabinet.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van dit commissiedebat. Er is een
                     tweeminutendebat aangevraagd met meneer Mulder als eerste spreker. Ik wilde nog even
                     aan meneer Mulder vragen of hij eraan hecht dat dat vóór het kerstreces wordt georganiseerd,
                     of dat dat ook over het kerstreces heen getild mag worden. Ik zie meneer Mulder knikken
                     dat het ook over het kerstreces heen getild mag worden.
                  
Ik heb een negental toezeggingen genoteerd, klein en groot door elkaar. Ik noem ze
                     toch maar even op om te kijken of iedereen hetzelfde begrepen heeft.
                  
– De Staatssecretaris zal de Kamer informeren en op de hoogte houden van de taxonomie
                           en in hoeverre de randen van de verklaring daarin worden opgezocht.
                        
Ja? Ik zie de Staatssecretaris knikken.
– De Staatssecretaris zal rapporteren over de uitbreiding van de scope.
– De Staatssecretaris zal in het tweede kwartaal van het komende kalenderjaar ingaan
                           op de einddata voor de uitzonderingen van de exportkredietverzekeringen.
                        
Staatssecretaris Vijlbrief:
Voorzitter, ik zou één ding willen toevoegen aan uw eerste twee punten. Ik wil het
                     eigenlijk allemaal doen in dezelfde rapportage. Anders gaan we allemaal aparte brieven
                     sturen. Ik dacht dat de Kamer daar ook tevreden mee was.
                  
De voorzitter:
Dat was ook mijn gedachte, maar het is goed om dat nog even specifiek te maken. We
                     gaan dus niet negen brieven maken, maar gewoon een mooie, compacte brief, waarin een
                     aantal toezeggingen wordt toegelicht.
                  
– De Staatssecretaris heeft ook een rapportage toegezegd over de ontwikkeling van het
                           aantal banen daaromheen en over de discussie in de OESO over aan de exportkredietverzekering
                           gerelateerde afspraken.
                        
– De Staatssecretaris komt na de zomer, in Q3, met de lessons learned en de onafhankelijke
                           review over Mozambique en de veiligheidssituatie daaromheen.
                        
– De Staatssecretaris zal de Kamer informeren over de opdracht die aan de externe partij
                           voor de onafhankelijke review wordt gegeven, in overleg met BuHa-OS.
                        
– De Staatssecretaris zal een vorm zoeken voor het overleg met de ngo's over de uitvoering,
                           vooral als het gaat om de uitzonderingen.
                        
– Ten laatste zal de Staatssecretaris het gesprek organiseren tussen bedrijven, overheid
                           en de betreffende ngo's.
                        
Ik dank u allen voor uw bijdragen en wens u een plezierige voortzetting van deze dag.
Sluiting 12.11 uur.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 A.H.M. Weeber, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
