Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tjeerd de Groot over de invoering Richtlijn beroepskwalificaties binnenvaart
Vragen van het lid Tjeerd de Groot (D66) aan de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de invoering Richtlijn beroepskwalificaties binnenvaart (ingezonden 6 december 2021).
Antwoord van Minister Visser (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens de Minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 16 december 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met de problematiek rond de implementatie van de Richtlijn beroepskwalificaties
binnenvaart (EU 2017/2397), waaronder het maximumaantal te vervoeren personen door
kleine rondvaartboten en veerdiensten met een klein vaarbewijs en het verkrijgen van
de vereiste goedkeuring voor Nederlandse opleidingen ten behoeve van de Europese vaarbevoegdheid?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven hoe het heeft kunnen gebeuren dat vier jaar na inwerkingtreding van
deze richtlijn Nederland de implementatie nog altijd niet heeft voltooid?
Antwoord 2
De implementatie van de richtlijn brengt zowel voor de Nederlandse regelgeving op
dit terrein, opgenomen in de Binnenvaartwet en onderliggende regelgeving, als voor
de praktijk van de binnenvaart relatief vergaande wijzigingen met zich mee. Kern van
deze wijzigingen is, dat het huidige ervaringsgerichte kwalificatiesysteem gewijzigd
wordt in een competentiegericht kwalificatiesysteem voor bemanningsleden in de binnenvaart.
Mijn voorganger, heeft u op 1 juni 20211 schriftelijk geïnformeerd over de vertraging van de implementatie van de Richtlijn.
Daarin is aangeven dat de implementatie veel detailvragen oproept die in eerste instantie
niet waren voorzien. De ingrijpende gevolgen van de richtlijn voor de sector vereisen
een zorgvuldige implementatie. De vereiste zorgvuldigheid vraagt meer tijd dan aanvankelijk
voorzien.
Vraag 3
Bent u het eens dat ook gezien de krapte op de arbeidsmarkt, met name ook voor Nederlandse
rederijen, het vervallen van de Europese vaarbevoegdheid een onwenselijke ontwikkeling
is?
Antwoord 3
Het doel van de Europese richtlijn is om de arbeidsmobiliteit in de binnenvaartsector
te vergroten. Daarvoor is nodig dat in heel Europa dezelfde eisen worden gesteld aan
de opleidingen. Iedereen moet hetzelfde weten en kunnen. Met de richtlijn wordt ook
geregeld dat overal in Europa op eenzelfde wijze wordt geëxamineerd. Ik sta positief
tegenover het invoeren van het Europese kwalificatiesysteem voor de binnenvaart, waarbij
competenties leidend zijn. Van het vervallen van een Europese vaarbevoegdheid is geen
sprake. De vaarbevoegdheid wordt verkregen na het positief afronden van de examinering.
Vraag 4
Klopt het dat indien voor 18 januari 2022 geen goedkeuring is verleend aan de Nederlandse
opleidingen ten behoeve van de Europese vaarbevoegdheid, deze opleidingen niet langer
kwalificerend zijn voor het verkrijgen van vaarbevoegdheid, zowel in Nederland als
internationaal?
Antwoord 4
De bevoegdheid tot goedkeuring van deze opleidingen ten behoeve van de Europese vaarbevoegdheid
is in de richtlijn belegd bij de lidstaten. De binnenvaartscholen in Nederland zijn
al enige jaren geleden begonnen met het aanpassen van de inhoud van de opleidingen
aan de eisen van de richtlijn op basis van het hierop aangepaste kwalificatiedossier
Binnenvaart, dat is vastgesteld door de Minister van OC&W. Ik voorzie op dit punt
dan ook geen problemen. Wel stelt de richtlijn nog een aantal administratieve eisen,
die ik in de wetgeving ter implementatie van de richtlijn zal opnemen, maar die in
de praktijk niet tot problemen zullen leiden.
Vraag 5
Hoe gaat u zorgdragen voor een tijdige implementatie van deze richtlijn?
Antwoord 5
Voor implementatie van de richtlijn is onder andere een wijziging van de Binnenvaartwet
noodzakelijk. Deze wijziging zal niet vóór 17 januari 2022 gereed zijn. Om dit te
ondervangen werk ik vooruitlopend op de wijziging van de Binnenvaartwet, op nationaal
niveau aan een noodregeling. Daarmee geef ik zoveel mogelijk invulling aan de eisen
van de richtlijn. Daarnaast voer ik internationaal overleg om voor 17 januari 2022
tot wederzijdse acceptatie van documenten te komen.
Vraag 6
Kunt u voorzien in een overgangsregeling voor Nederlandse opleidingen indien de implementatie
van deze richtlijn zich pas na 18 januari 2022 effectueert?
Antwoord 6
Zie het antwoord op vraag 4.
Ten aanzien van reeds afgegeven vaarbevoegdheden geldt op grond van de Europese richtlijn
een overgangstermijn. Voor documenten die worden afgegeven vanaf 18 januari 2022 is
in internationaal verband tot een afspraak gekomen om tot een pragmatische overgangsmaatregel
te komen. Dit principebesluit houdt in dat totdat de Europese richtlijn geïmplementeerd
is in de nationale wetgevingen er niet gehandhaafd wordt. Dit besluit wordt in de
komende weken, doch uiterlijk vóór 17 januari 2022 definitief genomen.
Vraag 7
Klopt het dat onder de voorschriften van deze richtlijn schippers in het bezit moeten
zijn van een groot vaarbewijs indien zij meer dan twaalf personen vervoeren en klopt
het dat op dit moment het merendeel van de Nederlandse schippers op veerboten en kleine
rondvaartboten dit bewijs niet in het bezit hebben?
Antwoord 7
Het klopt dat op basis van de richtlijn schippers van schepen op de Europese binnenwateren
die zijn gebouwd en ingericht om meer dan 12 personen te vervoeren, in principe zouden
moeten beschikken over een groot vaarbewijs. Onder strikte voorwaarden is er echter
een mogelijkheid vrijstelling te verlenen van de bepalingen van de richtlijn. In die
gevallen dient een kwalificatiecertificaat te worden afgegeven, dat een gelijkwaardig
veiligheidsniveau biedt.
Voor rondvaartboten van het Amsterdams grachtentype bestaat nu al een aangepast vaarbewijs.
Ik ben voornemens bij de implementatie van de richtlijn in de Binnenvaartregelgeving
van de mogelijkheid tot het verlenen van vrijstelling gebruik te maken binnen de grenzen
die de richtlijn biedt en dit aangepaste vaarbewijs daarbij als basis te hanteren
voor een kwalificatiecertificaat voor alle rondvaarboten die meer dan 12 personen
vervoeren. Ik ben hierover al geruime tijd in goed overleg met de sector.
Ook veerboten, waarbij meer dan 12 personen vervoerd worden, vallen onder de reikwijdte
van de richtlijn. Deze dienen echter op basis van de bestaande wetgeving nu al te
beschikken over een Groot Vaarbewijs. De gevolgen van de richtlijn zijn dan ook minder
ingrijpend voor de veerboten dan voor rondvaartboten. Wel heeft de sector mij kenbaar
gemaakt ook graag een aangepast kwalificatiecertificaat ingevoerd te willen zien.
De richtlijn biedt een mogelijkheid voor een vrijstelling voor nationale binnenwateren,
die niet in verbinding staan met het vaarwegennet van een andere lidstaat. Ik ben
met de sector in overleg over de mogelijkheden voor een aangepast kwalificatiecertificaat
en ben bereid dit, binnen de grenzen die de richtlijn biedt, in overweging te nemen
en zo mogelijk bij de implementatie van de richtlijn mee te nemen.
Vraag 8
Bent u bereid voor deze groep een oplossing te zoeken?
Antwoord 8
Ik ben al geruime tijd in overleg met de binnenvaartsector en ben bereid, binnen de
mogelijkheden die de richtlijn mij biedt, om tot passende oplossingen te komen.
Vraag 9
Kunt deze vragen beantwoorden voor 15 december 2021, gelet op de datum van inwerkingtreding
van de richtlijn?
Antwoord 9
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Visser, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.