Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Michon-Derkzen over het bericht 'Beelden van misbruik van Marcels dochter blijven rondgaan: ‘Mensen gaan hierdoor kapot’'
Vragen van het lid Michon-Derkzen (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Beelden van misbruik van Marcels dochter blijven rondgaan: «Mensen gaan hierdoor kapot»» (ingezonden 3 december 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 16 december
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Beelden van misbruik van Marcels dochter blijven rondgaan:
«Mensen gaan hierdoor kapot»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich de antwoorden op de vragen van het lid Van Wijngaarden over het jaarrapport
van de Internet Watch Foundation?2
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Waarom lukt het journalisten wel om op darkweb kinderpornografisch materiaal te detecteren
en duurt het langer voordat de politie darkweb kinderpornografisch materiaal kan detecteren?
Antwoord 3
Helaas is het voor iedereen mogelijk om beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik
op het internet te vinden. In Nederland is het een strafbaar feit om op het internet,
waaronder ook het darkweb, te zoeken naar beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik.
De strafrechtelijke onderzoeken van de politie strekken zich uit over het gehele internet,
waaronder ook het darkweb. Vanwege het operationeel belang wordt niet nader ingegaan
op de opsporingsmethoden. In aanvulling hierop richt de aanpak van online seksueel
kindermisbruik door de politie zich vooral op het identificeren van slachtoffers van
actueel misbruik. De politie maakt hiertoe in een zo vroeg mogelijk stadium een onderscheid
tussen oud en nieuw materiaal, zodat de kans om slachtoffers van actueel misbruik
te ontdekken wordt vergroot. Verder zet de politie in op het opsporen en vervolgen
van vervaardigers/misbruikers, sleutelfiguren (keyplayersen facilitators),de netwerken daarachter en downloaders/verspreiders. Deze aanpak is als prioriteit
opgenomen in de Veiligheidsagenda.
Ook de internetsector zelf zet zich in om het openbaar maken, verspreiden en opslaan
van online seksueel kindermisbruik tegen te gaan. Het Expertisebureau Online Kindermisbruik
(EOKM) stuurt verwijderverzoeken van grote hoeveelheden online kindermisbruikmateriaal
uit naar bedrijven. Deze werkwijze is zeer effectief en leidt tot verwijdering van
grote hoeveelheden online kindermisbruik. Met de oprichting van de Autoriteit Terroristisch
en Kinderpornografisch materiaal zet het kabinet in op bestuursrechtelijke handhaving
op de verwijderverzoeken waaraan geen gehoor wordt gegeven door aanbieders van communicatiediensten
die beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik doorgeven of hebben opgeslagen.
Vraag 4
Klopt het dat de IWF (Internet Watch Foundation) wederom concludeert dat het percentage
van het door hun gevonden kinderpornografisch materiaal dat wordt gehost in Nederland
is gestegen van 71% naar 77%?
Antwoord 4
Het rapport van IWF over 2020 concludeert dat er dit jaar 77% van het door hun gevonden
beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik in Nederland wordt gehost. Dit ten opzichte
van de 71% in het rapport van de IWF over 2019.
Zoals ook aangegeven in de beantwoording op vragen van het lid Van Wijngaarden3 zijn er kanttekeningen te maken bij de conclusies van de IWF. Het percentage wordt
beïnvloed door meldingen die ze van burgers ontvangen, eigen zoekgedrag en (instellingen
van) crawlers. De cijfers kunnen niet één op één worden door vertaald naar een mondiaal
beeld.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u het feit dat ondanks uw inspanningen om de hosting van kinderpornografische
afbeeldingen in Nederland te verminderen, zowel de aantallen als het percentage van
het door IWF gevonden materiaal dat wordt gehost in Nederland stijgt?
Antwoord 5
Het tegengaan van beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik vraagt blijvende inzet.
Om die reden blijven de sector, de politie, het OM, het EOKM en mijn ministerie via
meerdere maatregelen inzetten op het voorkómen dat beeldmateriaal (opnieuw) online
komt en het zo spoedig mogelijk verwijderen van materiaal dat wordt gemeld. Zie hiervoor
ook de beantwoording van vraag 3 en 6.
Vraag 6
Welke maatregelen hebben Nederlandse webhosters afgelopen jaren geïmplementeerd om
te voorkomen dat kinderpornografisch materiaal wordt gehost?
Antwoord 6
De afgelopen jaren heeft de sector zich erg ingespannen voor een internet vrij van
beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik. Dit heeft geleid tot goede resultaten.
Zo heeft de sector afgesproken dat in de Notice-And-Takedown-procedure (NTD) dergelijk
materiaal binnen 24 uur offline gehaald moet worden. Verder is er ingezet op de ontwikkeling
van technische tools. Zo is de HashCheckService ontwikkeld, waarmee voorkomen kan
worden dat bekend beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik geüpload wordt, en helpt
het innovatieve meldingsverwerkingssysteem SCART het EOKM bij het geautomatiseerd
verwerken van meldingen. Ook is er door de sector meegedacht over de monitor van de
TU Delft, waardoor duidelijk wordt welke hosters dit materiaal hosten en hoe snel
zij dit verwijderen na een NTD-melding. Op deze manier wordt de spiegel voorgehouden
aan hosters die zich onvoldoende inspannen voor een schoon netwerk en roepen we slecht
presterende providers ter verantwoording.
Vraag 7
In hoeverre heeft het openbaar maken van de namen van webhosters die onvoldoende doen
tegen het weren van kinderporno reeds effecten gesorteerd en op welke wijze wordt
dit ook voor de Kamer inzichtelijk?
Antwoord 7
In oktober 2020 is de eerste rapportage van de TU Delft naar de Kamer verzonden4. De volgende rapportage van de TU Delft wordt naar verwachting in het voorjaar van
2022 naar de Kamer verzonden. Deze zal, net zoals de voorgaande keer, voorzien zijn
van een begeleidende brief. De afgelopen metingen tonen dat er bedrijven zijn die
maatregelen hebben genomen en hun prestaties hebben verbeterd. Verder tonen de metingen
een wisselend beeld qua bedrijven die hierin voorkomen. De opgevoerde druk in Nederland
heeft ook als gevolg dat materiaal zich naar het buitenland heeft verplaatst. Om die
reden is het zeer belangrijk om dit ook op Europees niveau aan te pakken, zie ook
de beantwoording van vragen 11, 12 en 13.
De TU Delft monitor is echter maar één van de vele maatregelen. Het is daarom lastig
om bewegingen in de markt of ontwikkelingen in het aantal meldingen van beeldmateriaal
van seksueel kindermisbruik toe te schrijven aan de effectiviteit van enkel de monitor.
Vraag 8
Kunnen webhosters die aantoonbaar onvoldoende doen tegen het weren van kinderporno
niet alleen bestuursrechtelijk worden aangepakt, maar ook strafrechtelijk worden vervolgd
wegens medeplichtigheid aan het verspreiden van kinderporno?
Antwoord 8
Op grond van Europese regelgeving en de Nederlandse implementatie daarvan zijn hostingproviders
onder voorwaarden niet aansprakelijk voor de gedragingen van hun klanten. De beperking
van aansprakelijkheid voor hostingproviders die wordt geregeld in artikel 14 van de
E-Commercerichtlijn is geïmplementeerd in artikel 54a Sr. Artikel 54a Sr stelt dat
hostingproviders in beginsel niet vervolgd kunnen worden vanwege wederrechtelijke
materiaal dat door klanten op hun servers wordt geplaatst, indien zij doen wat redelijkerwijs
van hen gevergd kan worden wanneer ze op bevel van de officier van justitie (125p
Sv) – en straks ook op bevel van de Autoriteit – gegevens ontoegankelijk moeten maken.
Verder is het voor het strafrechtelijk vervolgen van hosters voor medeplichtigheid
aan strafbare feiten die op hun servers plaatsvinden, zoals het verspreiden van beeldmateriaal
van seksueel kindermisbruik, noodzakelijk om het opzet of het voorwaardelijke opzet
van de hoster te bewijzen. In de praktijk blijkt (voorwaardelijke) opzet bij hosters
lastig te bewijzen.
Vraag 9
Wanneer wordt de volgende monitoringsrapportage van de TU Delft over webhosters naar
de Kamer gestuurd?
Antwoord 9
De volgende rapportage van de TU Delft wordt naar verwachting in het voorjaar van
2022 naar de Kamer gestuurd.
Vraag 10
Op welke wijze worden (vertegenwoordigers van) slachtoffers en ouders betrokken bij
de maatregelen om kinderporno tegen te gaan, zoals de doorontwikkeling van monitor
van TU Delft?
Antwoord 10
In de aanpak van online seksueel kindermisbruik wordt intensief samengewerkt met het
EOKM. Het EOKM houdt zich bezig met het voorkomen en bestrijden van (online) seksueel
misbruik van kinderen. Een programma van het EOKM is HelpWanted.nl, dat als kerntaak
heeft het bieden van acute hulp bij (dreigend) online seksueel geweld. Kinderen en
jongeren, maar ook ouders, verzorgers, docenten en hulpverleners, kunnen hier onder
andere terecht voor advies en informatie bij online seksueel misbruik. Het is goed
dat de Motie-Hermans het mogelijk heeft gemaakt om verder te investeren in het EOKM
en HelpWanted.nl. Hierover heb ik uw Kamer op 13 oktober jl. reeds geïnformeerd5.
Daarnaast zijn preventie en bewustwording twee belangrijke pijlers in de aanpak van
(online) seksueel kindermisbruik. De digitale wereld speelt een grote rol in het onderlinge
contact tussen minderjarigen, ook op het gebied van seksualiteit. Dit maakt dat het
(onbewust) vervaardigen, delen en verkrijgen van beeldmateriaal door minderjarigen
gemakkelijk is, terwijl minderjarigen de risico’s daarvan lang niet altijd overzien.
In 2020 is daarom een lesprogramma en een wegwijzer ontwikkeld, om de bewustwording
van online risico’s te vergroten en de seksuele weerbaarheid van kinderen te versterken.
Vraag 11
Kunt u de laatste stand van zaken schetsen met betrekking tot het in EU-verband gezamenlijk
optreden tegen webhosters die onvoldoende doen om kinderporno te verwijderen?
Antwoord 11
Zie antwoord 12.
Vraag 12
Wanneer wordt het voorstel van de Europese Commissie om een Europese Autoriteit op
te richten al gepubliceerd en kunt u binnen twee weken na publicatie van het voorstel
een BNC-fiche over het voorstel met de Kamer delen?
Antwoord 12
Het aangekondigde wetgevende voorstel van de Europese Commissie voor de aanpak van
online seksueel kindermisbruik wordt begin maart 2022 verwacht. Het voorstel zal zich
richten zich op de verantwoordelijkheid van aanbieders van onlinediensten en de oprichting
van een Europees Centrum ter bestrijding van online seksueel kindermisbruik. Na publicatie
van het wetgevende voorstel zal mijn reactie binnen het vastgestelde termijn van 6 weken
in een BNC-fiche naar de Tweede Kamer worden verzonden.
Vraag 13
In hoeverre is uw inzet dat een eventueel op te richten Europese Autoriteit – indien
u het voorstel van de Europese Commissie positief beoordeelt ten aanzien van subsidiariteit
en proportionaliteit – het beste in Nederland kan worden gevestigd?
Antwoord 13
Ik verwacht dat een Europees centrum om (online) seksueel kindermisbruik te voorkomen
en te bestrijden tot verbetering kan leiden. De overweging om dit centrum eventueel
in Nederland te vestigen is de beoogde nauwe samenwerking met Europol in Den Haag,
waarbij een korte afstand wenselijk is. Daarbij is Nederland een belangrijk internetknooppunt,
waardoor het een hoofdrol in de mondiale internetindustrie speelt. Veel betrokken
bedrijven zijn in Nederland gevestigd en Nederland heeft reeds een lopende constructieve
samenwerking met de internetsector. Ik zie met belangstelling uit naar de uitwerking
van het voorstel van de Commissie om te beoordelen of Nederland als vestigingsplaats
voor het Europees centrum kan dienen.
Vraag 14
Hoe beoordeelt u de inzet van algoritmen zoals NeuralHash van Apple om kinderpornografisch
materiaal eerder te signaleren en wat is de inzet van Nederland in Brussel hierover?
Antwoord 14
In de strijd tegen deze verschrikkelijke vorm van criminaliteit is het belangrijk
dat ook bedrijven hun verantwoordelijkheid nemen. Dit heb ik nogmaals benadrukt op
de ministeriële bijeenkomst van het Europees Internetforum op 8 december jl. Het is
een hoopvolle ontwikkeling dat een aantal bedrijven deze verantwoordelijkheid serieus
neemt en actie onderneemt. Ik heb met Apple gesproken over hun plannen om beeldmateriaal
van seksueel kindermisbruik online tegen te gaan. Apple heeft zich aangesloten bij
de nationale publiek-private werkgroep tegen online seksueel kindermisbruik. Dit is
een goede plek om gezamenlijk een schoner internet te realiseren en van elkaar te
leren wat wel en niet werkt. Het is belangrijk dat bij de proactieve maatregelen om
beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik online te detecteren wordt gezocht naar
een goede balans tussen het respecteren van privacy en het beschermen van kinderen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.