Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hammelburg over het advies van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) dat ten grondslag ligt aan zijn brief over actieve provisietransparantie en het Besluit financiële markten 2021
Vragen van het lid Hammelburg (D66) aan de Minister van Financiën over het advies van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) dat ten grondslag ligt aan zijn brief over actieve provisietransparantie en het Besluit financiële markten 2021 (ingezonden 10 december 2021).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 14 december 2021).
Vraag 1
Klopt het dat u in uw brief concludeert dat actieve provisietransparantie goed uitvoerbaar
is, maar uit het onderliggende AFM-advies blijkt dat partijen aangeven dat het voorstel
niet goed uitvoerbaar is? Kunt u aangeven waaruit blijkt dat de voorgenomen actieve
provisietransparantie in deze vorm goed uitvoerbaar is? Zo ja, kunt u aangeven waarom
u die conclusie heeft getrokken ondanks de negatieve adviezen? Zo nee, hoe moet de
conclusie in uw brief dan worden gelezen?1
2
3
Antwoord 1
Op basis van de huidige passieve provisietransparantie krijgt een consument pas inzicht
in de door hem of haar betaalde provisie als diegene daar naar vraagt. Doordat niet
alle consumenten bekend zijn met provisie, wordt deze vraag veelal niet gesteld. Dat
staat mogelijk in de weg aan een goed gesprek tussen consument en dienstverlener over
diens dienstverlening met als risico dat de consument niet vraagt naar de dienstverlening
waar hij of zij wel voor betaald heeft. Om die reden heb ik in 2019 aangekondigd dat
ik zou komen met een voorstel voor actieve provisietransparantie. Sindsdien heb ik
veelvuldig met uw Kamer gesproken over een goede vormgeving van actieve provisietransparantie.
Ook zijn gesprekken gevoerd met de brancheverenigingen, consumentenpartijen en de
toezichthouder.
In mijn brief van 7 juni 2021 informeerde ik u over de verschillende overwegingen
die een rol spelen bij de vormgeving van actieve provisietransparantie, alsmede welke
afwegingen ik daarbij had gemaakt. Ook kondigde ik in die brief aan dat ik de AFM
zou vragen om in gesprek te gaan met betrokken partijen over een wijze van invoering
die zo praktisch mogelijk uitvoerbaar is. De AFM heeft vervolgens, zoals ik u per
brief van 25 november 2021 liet weten, gesproken met diverse betrokken partijen, te
weten Adfiz (branchevereniging van financieel adviseurs), Organisatie van Financiële
Dienstverleners (brancheorganisatie voor onafhankelijke hypotheekadviseurs, hypotheekketens
en serviceproviders), Keurmerk Objectief Vergelijken (met als deelnemende partijen
Geld.nl, Independer en Zorgkiezer.nl) en het Verbond van Verzekeraars. Ik begrijp
van de AFM dat de marktpartijen tijdens die gesprekken allereerst verschillende argumenten
hebben aangedragen waarom het Wijzigingsbesluit Financiële Markten 2021 (hierna: het
Wijzigingsbesluit) onwenselijk en/of lastig zou zijn. Daarnaast hebben de marktpartijen
ook enkele argumenten aangedragen die zagen op de (niet) uitvoerbaarheid van het Wijzigingsbesluit.
Om tegemoet te komen aan de genoemde bezwaren over uitvoerbaarheid, heeft de AFM drie
aanbevelingen aan mij gedaan. Ik heb deze alle drie overgenomen zoals ik u heb gemeld
in mijn brief van 25 november jl. Op basis van deze gesprekken, en op basis van haar
eigen kennis en inzichten, heeft de AFM uiteindelijk geconcludeerd dat het Wijzigingsbesluit
met inachtneming van haar aanbevelingen zoals dat nu bij u voorligt uitvoerbaar is.
Ik heb de conclusie van de AFM over uitvoerbaarheid overgenomen. Daarbij nam ik ook
in overweging dat bemiddelaars en adviseurs nu al onder de van toepassing zijnde passieve
provisietransparantie in staat moeten zijn om desgevraagd (passief) het exacte provisiebedrag
aan een cliënt te verstrekken. Dit zou – al dan niet met een wijziging van systemen
– ook op grotere schaal (actief) mogelijk moeten zijn. Voor het doorvoeren van de
benodigde wijzigingen in de systemen vind ik, zoals eerder genoemd, een implementatietermijn
van twee jaar redelijk. Bovendien is de wijze van communiceren van het provisiebedrag
bewust laagdrempelig gekozen: een mondelinge mededeling is daarbij toegestaan. Ook
is het zo dat wanneer het exacte bedrag niet kan worden berekend, volstaan kan worden
met het mededelen van de wijze van berekening van dit bedrag. Om deze redenen acht
ik het voorstel uitvoerbaar, ondanks dat het noemen van exacte nominale bedragen ook
enkele uitdagingen kent, zoals ook kan worden opgemaakt uit de onderliggende stukken
bij het advies van de AFM.
Vraag 2
Klopt het dat uit de onderliggende stukken die u heeft gestuurd blijkt dat er vraagtekens
gezet worden bij de juridische houdbaarheid van een actieve provisietransparantie
zoals die wordt voorgesteld in lijn met Europese regelgeving op het gebied van verzekeringsdistributie
en platformregulering? Zo ja, hoe heeft u dit advies verwerkt in uw besluit? Zo nee,
kunt u onderbouwen waarom de voorgestelde actieve provisietransparantie wel voldoet
aan Europese regelgeving op het gebied van verzekeringsdistributie en platformregulering?
Antwoord 2
De belangenorganisatie Adfiz en het Keurmerk Objectief Vergelijken hebben voor zichzelf
juridisch advies ingewonnen omdat zij bezwaren zien bij het voorstel voor actieve
provisietransparantie. Deze in opdracht van Adfiz en Keurmerk Objectief Vergelijken
opgestelde adviezen zijn met de AFM en mijn ministerie gedeeld. In deze adviezen wordt
gesteld dat het voorstel in strijd is met het Unierecht en de Insurance Distribution
Directive (IDD). Ook wordt er aandacht gevraagd voor proportionaliteit en subsidiariteit.
Ik ben van mening dat het Wijzigingsbesluit wel in lijn is met de IDD. De IDD gaat
immers uit van minimumharmonisatie, wat inhoudt dat het voor lidstaten mogelijk is
om strengere voorschriften te hanteren. Uitgangspunt bij de IDD is verder dat alle
distribuerende partijen, in het bijzonder het directe kanaal en indirecte kanaal,
gelijk worden behandeld. Dat is mijns inziens het geval bij het Wijzigingsbesluit,
doordat geregeld wordt dat zowel tussenpersonen als schadeverzekeraars transparant
dienen te zijn over hun dienstverlening en de vergoeding die ze daarvoor krijgen.
Adviseurs ontvangen provisie, en in ruil daarvoor ontvangt de consument een extra
dienst, zoals aanvullende hulp bij afhandeling van schade. Schadeverzekeraars ontvangen
geen provisie, maar consumenten ontvangen in dat geval ook geen extra diensten op
de standaard service.
Verder beoordeel ik het Wijzigingsbesluit als proportioneel. Ik vind het belangrijk
dat het voor een consument inzichtelijk is welke diensten hij of zij mag verwachten
van de adviseur of aanbieder, en welke kosten hieraan verbonden zijn. Als een consument
weet wat hij of zij voor de dienstverlening van de adviseur betaalt, krijgt de consument
ook inzicht in de mate van dienstverlening die hij of zij van de adviseur mag verwachten.
Ik ben het met de AFM en de Consumentenbond eens dat exacte bedragen het meest effectief
voor de consument zijn om het gesprek over de dienstverlening aan te gaan.
Vraag 3
Klopt het dat uit de onderliggende stukken blijkt dat actieve provisietransparantie
tot een onwenselijk informatieoverschot voor consumenten op de verzekeringsmarkt kan
leiden? Zo ja, hoe heeft u die verwachting meegewogen in de door u voorgestelde vormgeving
van actieve provisietransparantie? Zo nee, kunt u toelichten hoe de door u voorgestelde
actieve provisietransparantie niet tot een dergelijk informatie-overschot zou leiden?
Antwoord 3
In mijn brief van 7 juni 2021 schreef ik over de optimale omvang van de hoeveelheid
informatie die een consument tot zich moet en kan nemen om een goede keuze te (kunnen)
maken. Meer informatie kan inzichten voor een consument vergroten, maar ook tot zoveel
– extra – informatie leiden dat keuzes worden uitgesteld. Het is van belang om te
voorkomen dat de aandacht van de consument te veel wordt afgeleid van andere belangrijke
elementen van zijn productaanschaf, zoals de verzekeringswaarde, dekking, looptijd,
uitkering etc. Dat neemt niet weg dat inzicht in provisie voor de consument belangrijk
is om het gesprek over de dienstverlening van de adviseur of bemiddelaar goed te kunnen
voeren. Ik vind deze informatie dan ook essentieel voor de keuze van het distributiekanaal
en aanschaf van het product. Uit de genoemde stukken blijkt dat sommige belanghebbende
partijen daar een andere mening over hebben. Op verzoek van uw Kamer heb ik juist
over dit punt met de AFM en de Consumentenbond verder gepraat. Zij denken niet dat
in het voorstel sprake is van een informatieoverschot voor de consument. Ik laat het
bovendien aan de adviseur en/of bemiddelaar om te bepalen wat de beste vorm van informeren
is. Dit kan zowel via een mondelinge als een schriftelijke mededeling.
Vraag 4
Klopt het dat uit de onderliggende stukken blijkt dat actieve provisietransparantie
tot minder concurrentie op de verzekeringsmarkt kan leiden? Zo ja, hoe heeft u die
rationale meegewogen in de door u voorgestelde vormgeving van actieve provisietransparantie?
Zo nee, kunt u toelichten hoe de door u voorgestelde actieve provisietransparantie
niet tot verminderde concurrentie op de verzekeringsmarkt zou leiden?
Antwoord 4
Hier wordt gedoeld op het position paper dat in opdracht van Keurmerk Objectief Vergelijken is opgesteld door advocatenkantoor
Maverick en adviesbureau Radicand Economics. Deze bureaus schrijven dat zij een marktverschuiving
ten koste van intermediairs verwachten, wat tot een meer geconcentreerde markt voor
verzekeringen zou kunnen leiden met als mogelijk nadelig effect dat de prikkels om
te concurreren afnemen.
Zoals ik u eerder schreef (7 juni 2021), zijn er bij tussenpersonen zorgen dat het
actief transparant maken van het provisiebedrag leidt tot het beeld dat tussenpersonen
duurder zijn dan directe aanbieders, waardoor er een marktverschuiving optreedt. Daarnaast
is er ook een zorg dat wanneer consumenten wel naar een tussenpersoon gaan, deze alsnog
voor het directe kanaal kiezen op het moment dat de consument de mededeling over het
provisiebedrag ontvangt. Juist daarom vind ik het belangrijk dat de consument tijdig
en goed over zowel de provisie als over de dienstverlening wordt geïnformeerd. Daarbij
is het aan de tussenpersoon om de meerwaarde van zijn dienstverlening, ook na afsluiting
van de verzekering, bij de consument goed over het voetlicht te brengen. Tegelijkertijd
moet een directe aanbieder ook transparant zijn over de kenmerken van zijn of haar
dienstverlening en moet dus ook inzicht bieden in zijn «self service» model. In dat
model bij de directe aanbieder is er geen aanvullende ondersteuning na het afsluiten
van het product, bijvoorbeeld bij het afhandelen van een schade.
In het Wijzigingsbesluit heb ik een evaluatiebepaling opgenomen. Binnen drie jaar
na inwerkingtreding van het Wijzigingsbesluit zal ik aan de Kamer een verslag over
de doeltreffendheid en de effecten van de regels met betrekking tot actieve provisietransparantie
bij schadeverzekeringen sturen, waarbij expliciet ook gekeken wordt naar het gelijke
speelveld.
Vraag 5
Wil u toezeggen dat u geen vervolgstappen zet voordat u deze vragen heeft beantwoord
en de Kamer daarover eventueel heeft kunnen debatteren?
Antwoord 5
Ja.
Vraag 6
Kunt u deze vragen individueel en uiterlijk dinsdag 14 december 2021 beantwoorden?
Antwoord 6
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.