Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Leijten en Beckerman over faillissementen van energiebedrijven
Vragen van de leden Leijten en Beckerman (beiden SP) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over faillissementen van energiebedrijven (ingezonden 2 november 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen
14 december 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 593.
Vraag 1
Kent u het bericht «In problemen verkerende energieleverancier Welkom Energie failliet
verklaard»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de zorg dat er meer energiebedrijven om kunnen gaan vallen?
Antwoord 2
Laat ik vooropstellen dat ik het uitermate vervelend vind wanneer consumenten worden
geconfronteerd met het faillissement van hun huidige energieleverancier waardoor zij
te maken krijgen met hoge(re) voorschotbedragen. Het is helaas mogelijk dat er meer
energiebedrijven failliet zouden kunnen gaan. De huidige situatie op de energiemarkt
is uitzonderlijk. De prijzen op de energiemarkt zijn de afgelopen maanden flink gestegen.
Stijgende energieprijzen kunnen gevolgen hebben voor de bedrijfsvoering van energieleveranciers.
Van enkele energieleveranciers is de vergunning inmiddels door de ACM ingetrokken,
met de kanttekening dat de stijging van de energieprijzen niet altijd de enige reden
is.
De ACM controleert of energiebedrijven kunnen voldoen aan de eisen voor leveringszekerheid
en monitort in dat kader de financiële positie van energieleveranciers. Zij doet dit
jaarlijks in oktober en vanwege de huidige marktomstandigheden dit jaar al in september,
maar ook doorlopend o.b.v. signalen en risico georiënteerd toezicht. De ACM kijkt
daarbij een jaar vooruit. De ACM kan vanwege de bedrijfsvertrouwelijkheid van gegevens
geen informatie verstrekken of er meer energieleveranciers in acute financiële problemen
verkeren.
Vraag 3
Wat gaat u doen voor de klanten van Welkom Energie?
Antwoord 3
De klanten van Welkom Energie worden plotseling geconfronteerd met een hogere energierekening
en een nieuwe leverancier. De huidige ontwikkelingen op de energiemarkt uiten zich
helaas in stijgende energietarieven. Ook voor (nieuwe) klanten bij Eneco is het maandbedrag
hoger, aangezien Eneco in oktober tegen de hogere prijzen energie voor de nieuwe klanten
heeft moeten inkopen. Dat vind ik heel erg vervelend voor de klanten van Welkom Energie.
In de brief naar aanleiding van motie Omtzigt c.s. bij de derde termijn van de Algemene
Financiële Beschouwingen inzake energieleveranciers (Kamerstuk 34 552, nr. 38) heb ik uiteengezet waarom de precieze omvang van de hogere kosten voor de consumenten
van Welkom Energie verschilt per individuele klant en niet algemeen vast te stellen
is. Indien de wens zou zijn om consumenten van Welkom Energie precies te compenseren
voor de hogere kosten die zij hebben vanwege de verplichte overstap naar Eneco, een
compensatie die niet meer en niet minder is dan de hogere kosten van de consument
in kwestie, dan zou dit een individuele beoordeling vragen van elk contract van elk
van de 90.000 consumenten in kwestie. Deze beoordeling zou veel tijd kosten en zou
kosten voor het beoordelen met zich meebrengen, met als gevolg dat ook de klanten
van Welkom Energie maanden of jaren zouden moeten wachten op enige compensatie. Dat
is niet in het belang van de consument en juist daarom heeft het kabinet gekozen voor
de generieke en snelle ingreep op de energierekening door het verlagen van de belastingen
voor iedereen.
De verlaging van de belastingen op de energierekening, helpt de gedupeerden van Welkom
Energie op korte termijn, net als de vele andere huishoudens in Nederland die te maken
hebben of krijgen met een verhoging van de energierekening. De door het kabinet voorgestelde
aanpassing van de energiebelastingen gaat per 1 januari 2022 in, maar Eneco heeft
de verlaging al doorberekend in de voorschotten die deze klanten betalen. Daarmee
wordt niet de gehele stijging voor deze huishoudens gecompenseerd, maar het is wel
een substantiële compensatie.
Vraag 4
Klopt het dat consumenten meestal achteraan in de rij van schuldeisers staan bij een
faillissement van een energiebedrijf?
Antwoord 4
Bij een faillissement van een energiebedrijf gelden dezelfde regels als bij een faillissement
van elk ander bedrijf, zoals bepaald in het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet.
De volgorde van uitbetaling van vorderingen aan schuldeisers is wettelijk bepaald.
Het uitgangspunt in het Burgerlijk Wetboek (BW) is de «paritas creditorum». Dat betekent
dat alle schuldeisers in beginsel hetzelfde recht hebben op een gelijke vergoeding
uit de netto opbrengst van de boedel, naar evenredigheid van hun vordering, tenzij
de wet iets anders heeft geregeld, bijvoorbeeld door een bepaalde schuld voorrang
te geven.
Een consument is volgens de wet een «concurrent schuldeiser».
Concurrente schuldeisers worden uitbetaald nadat onder meer de boedelvorderingen (bv.
salariskosten van curator, taxatiekosten), zekerheidsgerechtigde schuldeisers (pand-
en hypotheekhouders) en vorderingen van schuldeisers met preferente vorderingen zoals
de Belastingdienst zijn betaald. Consumenten krijgen betaald naar verhouding van de
omvang van hun openstaande vordering bij hun failliete leverancier. Deze systematiek
geldt niet alleen bij het faillissement van een energieleverancier, deze systematiek
geldt breed voor alle faillissementen in Nederland. Dit veranderen zou een forse wijziging
van het systeem en een aantal wetten eisen, onder anderede Faillissementswet, het
Burgerlijk Wetboek en de Invorderingswet.
Om op de korte termijn een verschil te maken voor consumenten, zie ik meer mogelijkheden
bij het specifieke wettelijke kader voor toezicht op energieleveranciers. Naar aanleiding
van de ontwikkelingen op de markt ben ik in gesprek met ACM en leveranciers om te
kijken of het wettelijk kader voor toezicht van ACM robuust genoeg is. Het is een
gezamenlijke opdracht om te zorgen dat de energieleveranciers voldoende kwaliteit,
klantgerichtheid en risicomanagement hebben om de verwachtingen van consumenten te
kunnen waarmaken. Klanten moeten er vanuit kunnen gaan dat hun leverancier voldoende
financiële middelen heeft om de inkoop voor energie ook bij hogere marktprijzen te
kunnen garanderen.
Ik wil onderzoeken of het wenselijk en mogelijk is om hier nadere eisen aan te stellen
en zo ja, welke eisen het doel het beste bereiken en goed uitvoerbaar zijn voor zowel
energieleveranciers als de ACM. Daarbij moet ook onderzocht worden wat de gevolgen
zouden kunnen zijn op de prijsvorming en op de mogelijkheid voor nieuwe leveranciers
om tot de markt toe te treden. Bij dit onderzoek wil ik tevens de mogelijkheden onderzoeken
om de positie van consumenten bij faillissementen van energieleveranciers te verbeteren.
Ik zal dit door een externe partij laten onderzoeken, in goed overleg met de ACM en
de leveranciers. Indien dit leidt tot wijzigingen in de wetgeving, zal ik uw Kamer
informeren. Zie hierover ook het antwoord op vraag 7 en 11.
Vraag 5
Erkent u dat consumenten in de problemen kunnen komen door het faillissement van Welkom
Energie? Kent u bijvoorbeeld het verhaal van de in het artikel genoemde gedupeerde
E.O., die zegt: «Van de eindafrekening wilde ik de Kerstdagen betalen en dingen [...]
kopen. Ik ben ziek en heb weinig geld.»? Kent u tevens het verhaal van de eveneens
in het artikel geciteerde gedupeerde A.B., die de verwarming maar drie keer per dag
een uurtje aan zet en zegt: «Ik ga naar verwachting minstens het dubbele betalen.
Ik heb dat geld simpelweg niet.»?2
Antwoord 5
Ja, ik vind dit vanzelfsprekend erg vervelend voor de klanten van Welkom Energie.
Ik ben me er van bewust dat een faillissement nadelige financiële gevolgen heeft voor
de klanten. Zo verwachten klanten bijvoorbeeld een cash-back bonus aan het einde van
het jaar en rekenden op dit geld. Omdat bij het faillissement van een energiebedrijf
dezelfde regels gelden als bij de faillissement van elk ander bedrijf, is er nog geen
duidelijkheid over te veel betaalde voorschotten of de cash-back bonus. Dat wordt
pas bekend nadat het faillissement afgewikkeld is. Dit creëert een uitermate lastige
situatie voor deze klanten. De precieze gevolgen verschillen per klant, hier ga ik
bij het antwoord op vragen 6 en 11 verder op in.
Een ander nadelig financieel gevolg is dat de klanten van Welkom Energie geconfronteerd
worden met een hogere energierekening bij de nieuwe energieleverancier. In de brief
naar aanleiding van motie Omtzigt c.s. bij de derde termijn van de Algemene Financiële
Beschouwingen inzake energieleveranciers (Kamerstuk 34 552, nr. 38) heb ik uiteengezet waarom de precieze omvang van de hogere kosten voor de consumenten
van Welkom Energie verschilt per individuele klant en niet algemeen vast te stellen
is.
De verlaging van de belastingen op de energierekening die het kabinet recent heeft
aangekondigd, helpt de gedupeerden van Welkom Energie op korte termijn, net als de
vele andere huishoudens in Nederland die te maken hebben of krijgen met een verhoging
van de energierekening. De door het kabinet voorgestelde aanpassing van de energiebelastingen
gaat per 1 januari in, maar Eneco heeft de verlaging al doorberekend in de voorschotten
die deze klanten betalen. Daarmee wordt uiteraard niet de gehele stijging voor deze
huishoudens gecompenseerd, ook niet voor de klanten van Welkom Energie, maar het is
wel een substantiële compensatie.
Ook heeft het kabinet 150 miljoen euro gereserveerd om kwetsbare huishoudens met een
hoge energierekening en/of een slechte energetische staat van hun woning te ondersteunen
via gemeenten (Kamerstuk 29 023, nr. 272). Daarnaast is het kabinet in gesprek gegaan met VNG en gemeenten over of en hoe
huishoudens met een laag inkomen een extra tegemoetkoming kunnen ontvangen voor de
stijgende energieprijzen (Kamerstuk 35 927, nr. 29). De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft u recent over de
uitkomsten geïnformeerd. In overleg met de betrokken partijen is besloten tot een
generieke oplossing om huishoudens met de laagste inkomens een eenmalige tegemoetkoming
als compensatie voor de gestegen energierekening te geven. Het kabinet en gemeenten
willen de gekozen oplossing zo praktisch mogelijk vormgeven opdat gemeenten alvast
hiermee aan de slag kunnen.
Vraag 6
Hoe gaat u zorgen dat deze consumenten hun voorschotten en andere bedragen die zij
tegoed hadden, terugkrijgen? Hoe gaat u zorgen dat zij niet de hoofdprijs hoeven te
betalen voor een nieuw contract?
Antwoord 6
De hoogte van betaalde voorschotbedragen, een eventuele waarborgsom en het verbruik
van elektriciteit en gas is per consument verschillend. Het gaat hierbij immers om
een individuele (privaatrechtelijke) overeenkomst tussen de energieleverancier en
de afnemer. Afhankelijk van de hoogte van betaalde termijnbedragen, een eventuele
waarborgsom, de hoogte van het verbruik, het moment van de jaarafrekening en het moment
van het faillissement is het mogelijk dat de consument meer heeft betaald dan voor
het verbruik benodigd zou zijn geweest. Er is dus geen voorbeeldsituatie te omschrijven
die van toepassing is op alle consumenten wiens leverancier failliet gaat. Meerdere
variabelen zijn hierop van invloed en daarom zullen er bij faillissementen altijd
consumenten zijn die financieel verlies lijden en er zullen altijd consumenten zijn
die minder financieel verlies lijden
Het is uiteindelijk de curator die bepaalt hoe de financiële afhandeling wordt gedaan
op basis van de Faillissementswet. Uit het eerste verslag van de curator blijkt dat
hij bezig is met het in kaart brengen van de verschillende schulden en baten.3Zoals in het antwoord op vraag 4 is toegelicht, zijn consumenten concurrente schuldeisers
die worden uitbetaald na diverse andere groepen zoals zekerheidsgerechtigde schuldeisers
(pand- en hypotheekhouders). Wanneer de vordering van deze andere groepen uitbetaald
zijn, beziet de curator of er nog financiële middelen in de boedel zijn. Zo ja, dan
worden consumenten betaald naar verhouding van de omvang van hun openstaande vordering
bij hun failliete leverancier. Pas op dat moment is duidelijk of, en zo ja hoeveel,
consumenten terugkrijgen. Dit geldt voor alle faillissementen en volgt uit de werking
van de Faillissementswet.
De consumenten van Welkom Energie zijn overgenomen door Eneco en krijgen te maken
met hogere kosten door de gestegen gasprijzen. Consumenten kunnen op grond van de
wet ook na een verplichte leverancierswissel altijd overstappen naar een andere leverancier.
In de huidige markt liggen de prijzen hoger dan het oorspronkelijke contract dat deze
klanten hadden met Welkom Energie. Zoals in mijn brief naar aanleiding van motie Omtzigt
c.s. bij de derde termijn van de Algemene Financiële Beschouwingen inzake energieleveranciers
(Kamerstuk 29 023, nr. 275) is aangegeven, verschillen de exacte financiële gevolgen per klant. Indien het kabinet
er voor zou kiezen om iedere klant van Welkom Energie extra te compenseren, dat roept
dat tevens de vraag op of niet alle huishoudens in Nederland een individuele, op maat
gesneden compensatie zouden moeten kunnen krijgen. Daar heeft het kabinet niet voor
gekozen, omdat een dergelijke maatvoering – in ieder geval op korte termijn – niet
uitvoerbaar is. Als dergelijke maatwerk uitvoerbaar zou zijn, zou het maanden of jaren
kosten voor consumenten deze compensatie zouden ontvangen. De energierekening stijgt
voor de meeste consumenten deze winter en een dergelijke individuele compensatie zou
te laat komen. Gezien de urgentie van de situatie heeft het kabinet erop ingezet om
snel een generieke verlaging van de energierekening te realiseren.
De casus van Welkom Energie laat zien dat individuele compensatie zeer ingewikkeld
is en veel tijd zou kosten, met als gevolg dat ook de klanten van Welkom Energie maanden
of jaren zouden moeten wachten op enige compensatie. Dat is niet in het belang van
de consument en juist daarom heeft het kabinet gekozen voor de generieke en snelle
ingreep op de energierekening door het verlagen van de belastingen voor iedereen.
Vraag 7
Heeft u de motie-Beckerman c.s. over strengere eisen aan energieleveranciers (Kamerstuk
30 196, nr. 658) uitgevoerd?4
Antwoord 7
Deze motie wordt uitgevoerd bij het opstellen van het wetsvoorstel voor de Energiewet.
Dit wetsvoorstel ligt momenteel voor bij betrokken toezichthouders voor een uitvoerbaarheids-
en handhaafbaarheidstoets en zal na advisering door de Raad van State in 2022 naar
uw Kamer worden gestuurd. Bij het opstellen van het wetsvoorstel is tevens de toezegging
meegenomen om samen met de ACM te bekijken of de voorwaarden waaronder energieleveranciers
hun vergunning krijgen moeten worden aangescherpt en te bekijken of er meer controle
moet worden uitgeoefend.5
In het traject voor de nieuwe Energiewet is met onder andere brancheorganisaties en
ACM gesproken. Ook is het onderwerp consumentenbescherming aan bod gekomen tijdens
de (publieke) bijeenkomsten die over de Energiewet de afgelopen jaren zijn georganiseerd,
zowel in de fase van voorbereiding van de wet als in de zomer van 2021 na afloop van
de consultatieperiode.
Op basis hiervan stelt het wetsvoorstel ten aanzien van de inhoud en toezicht op de
vergunning een aantal aanpassingen voor. Conform bestaande regels moeten energieleveranciers,
om een vergunning te krijgen (en te houden), bij de ACM aan kunnen tonen dat zij beschikken
over de benodigde organisatorische, financiële en technische kwaliteiten om daadwerkelijk
energie te kunnen leveren aan eindafnemers met een kleine aansluiting. In aanvulling
op deze bestaande eisen worden in het wetsvoorstel de volgende extra maatregelen voorgesteld.
Leveranciers zullen bij de aanvraag (en periodiek na afgifte) van een vergunning een
Verklaring Omtrent Gedrag (hierna: VOG) moeten overleggen. De eis voor het overleggen
van een VOG zal in lagere regelgeving worden opgenomen en verder worden uitgewerkt.
Hierbij moet gedacht worden aan de vaststelling van termijnen waarbinnen de VOG zal
moeten worden overlegd, en consequenties van het niet kunnen overleggen van een VOG.
Op deze wijze wordt een toets(moment) uitgevoerd dat zorgt voor een grotere betrouwbaarheid
en integriteit van energieleveranciers. Ze moeten niet alleen hun taken goed (kunnen)
uitvoeren, maar als leverancier van nutsvoorzieningen ook in algemene zin integer
zijn. Bovendien leidt een VOG screening tot bescherming van de afnemers, omdat beter
geborgd is dat zij beleverd worden door betrouwbare leveranciers.
Ten tweede biedt het wetsvoorstel de ACM de mogelijkheid gebruik te kunnen maken van
de wet Bevordering Integriteits Beoordelingen door het Openbaar Bestuur (wet Bibob).
De Wet Bibob maakt het mogelijk dat de integriteit van de aanvrager van een vergunning
wordt getoetst. Het doel is daarmee ook de integriteit van het toetsende bestuursorgaan,
in dit geval de ACM, te beschermen, door te voorkomen dat vergunningen worden verleend
aan niet betrouwbare en/of niet integere partijen. Ook kunnen al afgegeven vergunningen
worden ingetrokken. Hiermee wordt voorkomen dat de ACM ongewild criminele activiteiten
faciliteert.
Verder wordt voorgesteld te expliciteren dat de vergunninghouder aan de bij de vergunningaanvraag
gestelde eisen moet blijven voldoen. In het wetsvoorstel is daartoe een bepaling opgenomen
dat een leverancier om een vergunning te krijgen en behouden, moet beschikken over
de benodigde organisatorische, financiële en technische kwaliteiten alsmede voldoende
deskundigheid voor een goede uitvoering van zijn taak. Dit is nu niet als zodanig
expliciet in de wet opgenomen.
Nieuw opgenomen is de kwaliteit van voldoende deskundigheid. Deze moet borgen dat
leveranciers met voldoende kennis van zaken actief zijn op de markt. In lagere regelgeving
zal hier nadere uitwerking aan worden gegeven.
In het wetsvoorstel is een grondslag opgenomen om bij lagere regelgeving nadere uitwerking
te geven aan de genoemde kwaliteiten. Wijzigingen in één of meer van deze kwaliteiten
kunnen er toe leiden dat niet meer voldaan wordt aan de vergunningseisen. Voor de
verdere invulling hiervan zal lagere regelgeving een plicht gaan bevatten om wijzigingen
in bepaalde aspecten van die kwaliteiten te melden. Het kan hier bijvoorbeeld gaan
om bij grote organisatorische of financiële veranderingen. Een dergelijke meldplicht
was niet eerder expliciet bepaald, wel was dit door de wetgever beoogd en als zodanig
door de ACM in de vergunningseisen opgenomen.6 Naast deze meldplicht zal in lagere regelgeving worden bepaald dat bij de vergunningsaanvraag
een accountantsverklaring (controle verklaring) overlegd moet worden en dit na vergunningverlening
dit jaarlijks te herhalen.
Deze periode van hoge prijzen voor gas en elektriciteit vormt een grote opgave voor
alle leveranciers en voor het systeem van Nederland. We zien dat meerdere energieleveranciers
failliet zijn gegaan en dat dit grote nadelige gevolgen voor consumenten heeft. Zoals
uiteengezet in het antwoord op vraag 4, vind ik het dan ook belangrijk – gezien de
faillissementen dit jaar en de nadelige financiële gevolgen voor consumenten – om
nader te onderzoeken of het wenselijk en mogelijk is nadere eisen te stellen aan de
financiële positie van de energieleveranciers om zo de kans te verkleinen dat faillissementen
zich voordoen. Bij dit onderzoek wil ik tevens de mogelijkheden onderzoeken om de
positie van consumenten bij faillissementen van energieleveranciers te verbeteren,
in aanvulling op de uitkomsten van het bovenstaande onderzoek. Als aangekondigd, zal
ik dit door een externe partij laten onderzoeken, in goed overleg met de ACM en de
leveranciers. Indien dit leidt tot wijzigingen in de wetgeving, zal ik uw Kamer informeren.
Op basis van bovenstaande heb ik invulling gegeven aan de motie Beckerman c.s. over
strengere eisen aan energieleveranciers.7
Vraag 8
Heeft u het verzoek uit het dictum van deze motie, namelijk het vooropstellen van
de bescherming van consumenten, inmiddels opgevolgd?
Antwoord 8
Bij de uitwerking van de aangescherpte eisen en toezichtmogelijkheden zoals beschreven
in vraag 7, is het belang van consumentenbescherming primair. De aangescherpte eisen
zorgen ervoor dat consumenten worden beleverd door leveranciers die aan strengere
eisen zijn onderworpen en die ook gedurende de looptijd van de leveringsvergunning
aan meer verplichtingen moeten voldoen. Hiermee wordt de consument beter beschermd.
Vraag 9
Heeft u het in de motie verzochte onderzoek, naar de vraag of en hoe strengere eisen
kunnen worden gesteld aan energieleveranciers, uitgevoerd? Zo nee, waarom niet? Zo
ja, wat waren de conclusies? Wat heeft u hiermee gedaan?
Antwoord 9
Bij het opstellen van het wetsvoorstel voor de Energiewet is een intern onderzoek
gedaan. Hiertoe is op verschillende momenten gesproken met onder andere diverse brancheorganisaties
en de ACM. Ook bij de fysieke en online bijeenkomsten over de Energiewet die publiek
toegankelijk waren, kwam het onderwerp consumentenbescherming en strenger toezicht
aan bod. Als conclusie is besloten om in de nieuwe Energiewet een aantal aanpassingen
te doen en extra eisen te stellen, die omschreven zijn in het antwoord op vraag 7.
Zoals ook omschreven in het antwoord op vraag 7, wil ik onderzoeken of het wenselijk
en mogelijk is om nadere eisen te stellen.
Vraag 10
Heeft u het in de motie verzochte onderzoek, naar de vraag hoe faillissementen kunnen
worden voorkomen, uitgevoerd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat waren de conclusies?
Wat heeft u hiermee gedaan?
Antwoord 10
De energiebedrijven zijn in Nederland actief op een vrije markt, waarin zij onderling
met elkaar concurreren. Inherent aan deze concurrerende omgeving is de toetreding
en uittreding van energiebedrijven, waarbij de uittreding onder meer veroorzaakt kan
worden door een faillissement.
ACM controleert of energiebedrijven kunnen voldoen aan de eisen voor leveringszekerheid
en monitort in dat kader de financiële positie van energieleveranciers. Zij doet dit
jaarlijks in oktober en vanwege de huidige marktomstandigheden dit jaar al in september,
en kijkt daarbij een jaar vooruit. Door het gehele jaar heen voert ACM risico georiënteerd
toezicht. Zo kijkt de ACM bijvoorbeeld met de coronacrisis en nu de hoge gasprijzen
in hoeverre dergelijke crises invloed hebben op de betrouwbaarheid van de levering
door de bedrijven. Daarnaast monitort de ACM de organisatorische, technische en financiële
vereisten voor energieleveranciers blijvend, hetgeen ook dient ter bescherming van
consumenten. Als ACM problemen signaleert, zal ze in nauwer contact met de onderneming
te treden en zich in het uiterste geval voor te bereiden op de procedures rond eventuele
faillissementen of intrekking van de leveringsvergunning voor het leveren aan huishoudens
en klein-zakelijke afnemers. Het behoort niet tot de taak van ACM om faillissementen
te voorkomen en dit ligt ook niet binnen de mogelijkheden van ACM. De taak van ACM
is om de leveringszekerheid te borgen, met andere woorden om te zorgen dat consumenten
niet zonder elektriciteit en gas komen te zitten.
Wel is bij het opstellen van de nieuwe Energiewet gekeken op welke wijze strengere
eisen gesteld kunnen worden aan leveranciers en op welke wijze het handhavingsinstrumentarium
kan worden uitgebreid. Deze maatregelen zorgen ervoor dat het (financiële) toezicht
op en eisen aan energieleveranciers worden verscherpt. In het antwoord op vraag 7
ben ik hier nader op ingegaan. Zoals ook omschreven in het antwoord op vraag 7, wil
ik onderzoeken of het wenselijk en mogelijk is om nadere eisen te stellen.
Vraag 11
Heeft u het in de motie verzochte onderzoek, naar de vraag hoe gedupeerden kunnen
worden geholpen, uitgevoerd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat waren de conclusies?
Wat heeft u hiermee gedaan?
Antwoord 11
Dit onderdeel van de motie is tevens meegenomen bij het opstellen van de Energiewet.
Zoals in het antwoord op de vorige vraag is aangegeven, is het in een vrije markt
mogelijk dat partijen toe- en uittreden, dit laatste kan het gevolg zijn van faillissementen
van bedrijven. Wel is het, met de al aangekondigde strengere regels voor leveranciers
en toezicht hierop, de bedoeling dat leveranciers financieel stabiel en betrouwbaar
zijn. Bij het opstellen van de Energiewet is, naast aanscherping van de eisen aan
energieleveranciers, ook gekeken hoe eventuele gedupeerden van een faillissement van
een energieleverancier geholpen zouden kunnen worden.
Hieronder licht ik de verschillende facetten toe waardoor een consument gedupeerd
kan raken bij een faillissement. Niet elk facet zal zich bij elke consument voordoen.
Hoe groot de financiële gevolgen van elk facet zijn, verschilt per geval. Bij elk
van deze facetten heb ik onderzocht of de eventuele gedupeerden van een faillissement
bij dit facet geholpen zouden kunnen worden en of de eventuele nadelige financiële
gevolgen verminderd of weggenomen zouden kunnen worden.
Allereerst kunnen gedupeerden van een faillissement nadeel ondervinden als zij hun
teveel betaalde voorschot na afronding van het faillissement uiteindelijk niet terugkrijgen.
De hoogte van het bedrag is afhankelijk van meerdere factoren, zoals de maand waarin
het faillissement plaatsvindt, het moment waarop de jaarafrekening wordt opgemaakt,
de hoogte van het maandelijkse voorschotbedrag. Ik heb onderzocht of het afschaffen
van het systeem van maandelijkse voorschotbedragen een goede oplossing zou zijn. Mijn
conclusie is dat dit meer nadelen dan voordelen met zich meebrengt. Als consumenten
achteraf per maand moeten gaan betalen voor het daadwerkelijke energieverbruik, zullen
zij in de zomer weliswaar lage kosten hebben, maar in de winter geconfronteerd worden
met hoge kosten, die zij op dat moment wellicht niet op kunnen brengen. Dat zou dus
flinke nadelen voor consumenten met zich meebrengen. Kortom, ik houd vast aan het
maandelijkse voorschotbedrag vanwege de voordelen voor de consument, waaronder de
financiële zekerheid van een vast bedrag per maand.
Verder kunnen consumenten bij een faillissement nadeel ondervinden door het niet ontvangen
van een afgesproken cash back bonus die consumenten aan het einde van hun vaste termijn
contract verrekend zouden krijgen met hun jaarafrekening. Het betreft hier een commerciële
afspraak tussen twee partijen. Het gaat mij te ver om regels te verbinden aan commerciële
acties van een energieleverancier. Wel vind ik het belangrijk dat consumenten van
eventuele risico’s omtrent de ontvangst van een cash back bonus bij faillissement,
op de hoogte is. In de lagere regelgeving voor de Energiewet over pre contractuele
informatie zullen hier eisen aangesteld worden.
Ten derde kunnen consumenten hun eventueel betaalde waarborgsom kwijt zijn bij een
faillissement van hun leverancier. De waarborgsom is bedoeld om de leverancier te
voorzien in een garantie in geval van wanbetaling van de maandelijkse voorschotten.
Wanneer de consument van leverancier verandert krijgt hij dit geld terug wanneer zijn
rekeningen betaald zijn. Bij een faillissement komen de waarborgsommen in de failliete
boedel en is de kans dat de consument dit bedrag in de praktijk nog helemaal terugkrijgt
niet groot. Bij het opstellen van het wetsvoorstel voor de Energiewet is ambtelijk
verkend wat de mogelijkheden zijn om de waarborgsommen uit de eventuele boedel van
faillissement te houden door het geld op een aparte derdenrekening te plaatsen en/of
de waarborgsom in hoogte te beperken. Bij nadere analyse bleek dat de kosten van het
extern plaatsen of beheren van de waarborgsommen veel hoger zouden zijn dan de hoogte
van de te beheren waarborgsommen en dat dit dus geen goede oplossing is. Voor wat
betreft de hoogte van de waarborgsom werd wel een mogelijkheid tot verbetering gezien.
Conform de huidige voorwaarden die leveranciers hanteren, geldt een maximumhoogte
van 6 maal het voorschotbedrag. Geconcludeerd is dat een waarborgsom van ten hoogste
4 maal het voorschotbedrag afdoende moet zijn om de eventuele geleden schade van de
leverancier als gevolg van wantbetaling, te dekken. In lagere regelgeving in de Energiewet
zal de maximumhoogte van viermaal het voorschotbedrag worden opgenomen.
Tenslotte kunnen consumenten bij faillissement van hun leverancier nadeel ondervinden
doordat zij hun elektriciteitsafname van het net niet meer volledig kunnen salderen
met de door henzelf opgewekte elektriciteit, bijvoorbeeld met zonnepanelen. Saldering
wordt toegepast over het totale verbruik van de jaar- of eindafrekening. Het is voor
de consument voordelig dat dit op deze wijze gebeurt, omdat over het algemeen in de
zomer meer elektriciteit op het net wordt ingevoed dan afgenomen en dit in de winter
juist precies andersom is en het daardoor gunstig is een en ander tegen elkaar weg
te kunnen strepen in de jaarfactuur. De consument heeft vooral te maken met een nadeel
als hij op het moment dat het faillissement plaatsvindt meer elektriciteit van het
net heeft afgenomen dan hij heeft kunnen invoeden. Door het faillissement van de energieleverancier
is het voor de consument niet meer mogelijk dit verbruik nog te salderen met latere
invoeding op het net, wat zonder faillissement wel had gekund doordat het contractjaar
in dat geval zou zijn doorgelopen.
Ik heb de motie Beckerman c.s. uitgevoerd door in 2019 en 2020 onderzoek te doen naar
de verschillende facetten waardoor een consument gedupeerd kan raken bij een faillissement.
Bij elk van deze facetten heb ik onderzocht of de eventuele gedupeerden van een faillissement
bij dit facet geholpen zouden kunnen worden en of de eventuele nadelige financiële
gevolgen verminderd of weggenomen zouden kunnen worden. De uitkomsten van dit onderzoek
heb ik betrokken bij het opstellen van het wetsvoorstel voor de Energiewet, zo wil
ik in de lagere regelgeving bij de Energiewet de waarborgsom die leveranciers vragen
beperken tot maximaal vier maal het voorschotbedrag.
Zoals aangekondigd in het antwoord op vraag 4 en 7, wil ik onderzoeken of het wenselijk
en mogelijk is nadere eisen te stellen aan de financiële positie van de energieleveranciers
om zo de kans te verkleinen dat faillissementen zich voordoen. Bij dit onderzoek wil
ik tevens de mogelijkheden onderzoeken om de positie van consumenten bij faillissementen
van energieleveranciers te verbeteren, in aanvulling op de uitkomsten van het bovenstaande
onderzoek.
Vraag 12
Bent u het eens met de uitspraak van Martien Visser, lector Energietransitie van de
Hanzehogeschool, dat de controle op de energiemarkt slecht is? Kunt u dit antwoord
toelichten?8
Antwoord 12
Energie is een belangrijke basisbehoefte en is het een publiek belang om te zorgen
dat de leveringszekerheid geborgd blijft, dat wil zeggen dat consumenten niet zonder
elektriciteit of gas komen te zitten als zij (al dan niet gedwongen door faillissement)
van leverancier wisselen. Daarom worden consumenten voor energie extra beschermd door
wet- en regelgeving en daarom heeft ACM een toezichthoudende rol. ACM houdt toezicht
op energieleveranciers die leveren aan huishoudens en klein zakelijke afnemers. Leveranciers
moeten beschikken over een vergunning die zij aanvragen bij ACM. ACM toetst of de
leverancier de consument goed kan bedienen: de leverancier moet beschikken over de
benodigde organisatorische, financiële en technische kwaliteiten. ACM toetst of de
leverancier op een betrouwbare wijze en onder redelijke tarieven en voorwaarden energie
kan leveren aan huishoudens en klein-zakelijke afnemers.
In mijn brief naar aanleiding van motie Omtzigt c.s. bij de derde termijn van de Algemene
Financiële Beschouwingen inzake energieleveranciers (Kamerstuk 29 023, nr. 275) heb ik aangegeven op welke wijze ACM nu financieel toezicht houdt op leveranciers.
Ook heb ik uw Kamer aangegeven te werken aan een aangescherpt wettelijk kader voor
het toezicht door ACM en scherpere eisen aan energieleveranciers. Deze maatregelen
zijn opgenomen in het wetsvoorstel voor de Energiewet dat thans voorligt bij de betrokken
toezichthouders voor een uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets en dat in 2022
naar uw Kamer wordt gestuurd.
Vraag 13
Deelt u de opvatting van de Consumentenbond dat er cowboys op de markt zitten, die
consumenten in gevaar brengen? Wat gaat u doen met hun aanbeveling om de Autoriteit
Consument en Markt meer bevoegdheden te geven om deze bedrijven te controleren?
Antwoord 13
Zoals aangegeven in het antwoord op de vorige vraag, worden consumenten voor energie
in de vrije markt extra beschermd door wet- en regelgeving en daarom heeft ACM een
toezichthoudende rol. ACM toets of de leverancier de consument goed kan bedienen:
de leverancier moet beschikken over de benodigde organisatorische, financiële en technische
kwaliteiten om op een betrouwbare wijze en onder redelijke tarieven en voorwaarden
energie te kunnen leveren aan huishoudens. Met deze eisen is bedoeld te voorkomen
dat bedrijven zich te lichtvaardig aanmelden voor deze taak en bijvoorbeeld onvoldoende
kennis hebben van de energiemarkt. In het wetsvoorstel voor de Energiewet zijn scherpere
eisen aan en strenger toezicht op leveranciers door ACM opgenomen. Zoals ook omschreven
in het antwoord op vraag 7, wil ik onderzoeken of het wenselijk en mogelijk is om
nadere eisen te stellen. In de antwoorden op de vragen 7 en 13 ben ik hierop uitgebreid
ingegaan.
Vraag 14
Bent u inmiddels bereid te komen tot een waarborgfonds zodat consumenten hun geld
terug kunnen krijgen bij een faillissement?
Antwoord 14
Een waarborgfonds heeft voordelen en nadelen. Het belangrijkste voordeel van een waarborgfonds
is dat consumenten zekerheid hebben dat zij voorschotten terugkrijgen die zij aan
hun energieleveranciers betaald hebben die failliet gaan. Naast dit voordeel zie ik
ook de volgende risico’s en bezwaren.
Allereerst de hoge kosten. Het fonds moet van grote omvang zijn als het alle financiële
gevolgen van huishoudens bij het omvallen van ook grote leveranciers zou moeten dekken.
De vraag is dan ook door wie dit fonds financieel gevuld zou moeten worden. Indien
het fonds wordt gefinancierd door de sector, is het onvermijdelijk dat die kosten
uiteindelijk worden neergelegd bij de huishoudens en de energierekening nog verder
zal stijgen. Een garantie is niet gratis.
Ten tweede kan er risicoverplaatsing optreden. Als het fonds alleen door de sector
wordt gefinancierd, draagt de gehele sector het financiële risico van commerciële
partijen die risicovol gedrag vertonen op de markt. Hierdoor worden betrouwbare energieleveranciers
als het ware «beboet» voor faillissementen van energieleveranciers die risicovol gedrag
vertonen dan wel hebben vertoond. Dit kan er toe leiden dat energieleveranciers die
risicovol gedrag vertonen, risicovol gedrag blijven vertonen, omdat zij zelf de negatieve
gevolgen niet zullen ondervinden. Aan een waarborgfonds kleven dus niet alleen voordelen,
maar ook de nodige risico’s en negatieve gevolgen voor consumenten en de sector. Niettemin
vind ik het van belang, zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 4 en 11, dat
het kabinet blijft zoeken naar mogelijkheden om de positie van consumenten bij faillissementen
van energieleveranciers te verbeteren. Daar neem ik de vraag mee of er een uitvoerbare
en doelmatige uitwerking van een fonds mogelijk is.
Vraag 15
Voor hoeveel andere energiebedrijven is de financiële situatie onzeker? Kunt u via
de Autoriteit Consument en Markt een overzicht geven van de financiële situatie en
de mogelijke gevaren voor energiebedrijven?
Antwoord 15
Zoals ik in antwoord op vraag 2 aangaf, kan de ACM, gezien het bedrijfsvertrouwelijke
karakter, geen informatie delen die zij ontvangt in het kader van haar toezicht op
de financiële positie van energieleveranciers.
Vraag 16
Kunt u consumenten vooraf waarschuwen over de financiële situatie van energiebedrijven?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe wilt u dit gaan doen?
Antwoord 16
Het inzicht dat de ACM verkrijgt bij de controle van de financiële positie van leveranciers
heeft een signalerende functie. De ACM kan hierdoor een vinger aan de pols houden
bij leveranciers waarbij mogelijk de leveringszekerheid in het geding komt. Bij voorkeur
vindt een leverancier, indien nodig, zelf een passende marktoplossing voor de verbetering
van haar financiële positie, of zelf een passende oplossing voor de afwikkeling van
een faillissement. ACM heeft niet de taak noch de mogelijkheden om een faillissement
te voorkomen. Door over de financiële situatie van een energieleverancier te communiceren,
zou de ACM de marktprocessen verstoren en het faillissement van een leverancier mogelijk
zelfs inluiden. De ACM kan daarom geen informatie delen die zij ontvangt in het kader
van haar toezicht op de financiële positie van energieleveranciers.
Vraag 17
Waarom zijn de klanten van Welkom Energie nu verplicht een maand klant bij Eneco?
Erkent u dat sommige consumenten nu ruim het dubbele moeten betalen? Waarom kunnen
zij niet eerder overstappen? Waarom kunnen zij hun voorschot nu niet verlagen?
Antwoord 17
Welkom Energie heeft conform wettelijke bepaling uit de Besluiten leveringszekerheid
bij ACM een melding gemaakt dat zij voorzag niet langer in staat te zijn om haar plicht
tot levering van elektriciteit aan haar kleinverbruikers na te komen. Daarom heeft
zij de ACM verzocht haar vergunning in te trekken. De «procedure leveringszekerheid»
wordt afgeroepen als er een vergunning van een energieleverancier wordt ingetrokken
waar nog actieve aansluitingen (klanten) op zitten. Dat was bij Welkom Energie het
geval. In dergelijke gevallen treden de Besluiten Leveringszekerheid Elektriciteitswet
1998 en Gaswet in werking en deze voorzien in een «vensterperiode». De vensterperiode
is de periode tussen het nemen van het intrekkingsbesluit en de daadwerkelijke effectuering
van de intrekking. In het geval van Welkom Energie duurde de vensterperiode 26 oktober
2021 tot en met 1 november 2021.
Alleen tijdens deze vensterperiode van de procedure leveringszekerheid, die in dit
geval dus 7 kalenderdagen duurde, kunnen kleinverbruikers niet overstappen. Na deze
vensterperiode hebben kleinverbruikers altijd de mogelijkheid om over te stappen van
energieleverancier. Bij deze overstap geldt de reguliere wettelijke bepaalde opzegtermijn
van maximaal 30 dagen, zoals bij elke opzegging van een energiecontract.
De overgestapte consumenten betalen bij Eneco meer dan bij Welkom Energie. Hogere
tarieven zijn momenteel zichtbaar in de gehele energiemarkt. De tarieven liggen aanzienlijk
hoger dan enkele maanden geleden en kleinverbruikers wiens contract bijna afloopt,
zullen waarschijnlijk hogere tarieven betalen voor hun nieuwe contract. Of klanten
hun voorschotbedrag kunnen wijzigen en in hoeverre ze dat kunnen doen, hangt af van
de voorwaarden van de leverancier.
Vraag 18
Erkent u dat deze failllissementen het gevolg zijn van (ideologische) politieke keuzes
om van energie een markt te maken? Hoe staat u nu tegenover deze keuze? Bent u van
mening dat deze keuze nog steeds de juiste was? Zo ja, waarom? Zo nee, welke stappen
wilt u zetten om energie weer publiek te maken?
Antwoord 18
De Europese Unie heeft eind jaren negentig gekozen voor een vrije energiemarkt voor
elektriciteit en gas (eerste liberaliseringsrichtlijn voor energie). Ook in Nederland
zijn energieleveranciers actief op een vrije markt, waarin sprake is van onderlinge
concurrentie. Inherent aan deze concurrerende omgeving is de toe- en uittreding van
energieleveranciers, waarbij faillissementen helaas kunnen voorkomen. Het voordeel
van een vrije markt is dat consumenten zelf energietarieven kunnen vergelijken, keuzevrijheid
hebben uit verschillende energieleveranciers en dat energieleveranciers innoveren
in producten, dienstverlening en soort energie die aangeboden wordt (bijvoorbeeld
groene stroom, groene stroom uit Nederland etc.). Zo kan elk huishouden zelf vrij
kiezen van welke leverancier en tegen welke voorwaarden hij/zij elektriciteit en gas
wil afnemen, waaronder de keuze voor grijze of groene stroom, de keuze voor vaste
of variabele prijzen, de keuze voor een kort of lang lopend contract en de keuze om
te wisselen van energieleverancier. De ACM houdt er toezicht op dat energieleveranciers
(en netbeheerders) zich aan de wet houden en eerlijk zaken doen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.