Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bouchallikh en Westerveld van de ontoegankelijkheid van het openbaar vervoer voor mensen met een beperking.
Vragen van de leden Bouchallikh en Westerveld (beiden GroenLinks) aan de Staatssecretarissen van Infrastructuur en Waterstaat en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de ontoegankelijkheid van het openbaar vervoer voor mensen met een beperking (ingezonden 28 oktober 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Van Weyenberg (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
14 december 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 714.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de artikelen «Mindervalide reizigers hebben last van kapotte
liften: «Dan maar weer naar huis»»1 en «Met de rolstoel de trein in? In Cuijk en Boxmeer heb je dan een probleem»2?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Kunt u toelichten welke concrete stappen er nu genomen worden om het openbaar vervoer
toegankelijker te maken?
Deelt u de mening dat het openbaar vervoer te allen tijde toegankelijk moet zijn voor
mensen met een beperking? Zo ja, waarom is dit bij kleine stations zoals Boxmeer en
Cuijk niet het geval?
Antwoorden 2 en 3
Ik deel de mening dat het OV in beginsel toegankelijk moet zijn voor alle mensen met
een beperking. Daarom werkt ProRail in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat aan het toegankelijk maken van alle treinstations voor reizigers met
een beperking (MIRT Programma Toegankelijkheid Stations). Dit is een omvangrijke opdracht
die uiterlijk in 2030 gereed is. Op dit moment is het dus zo dat nog niet alle stations
toegankelijk zijn voor mensen met een beperking. Over de voortgang van dit programma
heb ik uw Kamer 28 juni 2021 geïnformeerd met de toezending van het Actualisatierapport
Toegankelijkheid Spoor 2021.3
Specifiek voor de stations langs de Maaslijn (Nijmegen-Roermond) geldt dat nog niet
alle perrons geschikt zijn om zelfstandig in- en uit de trein te stappen. De perrons
op de stations Nijmegen Heijendaal, Cuijk, Venray en Vierlingsbeek moeten namelijk
nog worden aangepast. De verwachting is dat de aanpassingen uiterlijk 2024 gerealiseerd
zullen zijn.
Vraag 4
Kunt u rapporteren over de voortgang van de motie van het lid Van der Graaf c.s. over
toegankelijkheid van het vervoer als basisvoorziening (Kamerstuk 24 170, nr. 213)? Tegen welke knelpunten loopt u aan bij het uitvoeren van deze motie?
Antwoord 4
Inmiddels wordt er gewerkt aan een Bestuursakkoord Toegankelijkheid OV4, waarin een brede groep betrokkenen op landelijk en regionaal niveau concrete afspraken
maken over het (verder) verbeteren van de toegankelijkheid van het openbaar vervoer,
zoals het lid Van der Graaf in haar motie vraagt. Uw Kamer zal over de uitkomst van
dit bestuursakkoord worden ingelicht.
Vraag 5
Kunt u de ov-bedrijven oproepen om machinisten of ander personeel te verzoeken reizigers
in een rolstoel te allen tijde te assisteren bij het betreden of verlaten van het
voertuig, ongeacht of dit invloed heeft op vertraging in de dienstregeling? Zo ja,
hoe gaat u controleren of er gehoor wordt gegeven aan deze oproep? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 5
De werkwijze van machinisten en ander personeel is afhankelijk van de afspraken die
er zijn tussen concessieverlener en vervoerder. Zelf ben ik concessieverlener op het
hoofdrailnet. De uitvoering van reisassistentie moet met aandacht worden verricht
om de veiligheid te kunnen garanderen. Bij NS worden mensen opgeleid om deze handelingen
soepel en in een goed tempo te verrichten. Ik heb naar aanleiding van uw suggestie
nagevraagd bij NS wat het zou betekenen wanneer ik machinisten of ander personeel
bij NS zou vragen om reizigers in een rolstoel te allen tijde te assisteren bij de
in- en uitstap ongeacht of dit invloed heeft op vertraging in de dienstregeling. NS
geeft aan dat dit een groot effect zal hebben op de betrouwbaarheid van de dienstregeling.
Deze werkwijze kan leiden tot aanzienlijke vertragingen en uitval van andere treinen
en is daarom niet realistisch. Op tijd rijden en voldoende inzet van treinen zijn
ook belangrijk en daarom is de door u voorgestelde werkwijze helaas niet haalbaar.
Vraag 6
Wat vindt u ervan dat mensen met een beperking die gebruikmaken van een rolstoel of
scootmobiel altijd in het tussenstuk van de trein moeten zitten?
Antwoord 6
Het heeft mijn voorkeur dat reizigers met een rolstoel en scootmobiel kunnen reizen
naast de andere reizigers. Voor sprinters geldt dat – enkele per eind 2021 uit te
faseren treinen uitgezonderd – reizigers die gebruikmaken van een rolstoel of scootmobiel
plaats kunnen nemen tussen de andere reizigers. Bij de intercity’s nemen reizigers
met een rolstoel of scootmobiel plaats op het balkongedeelte van de trein. Met de
introductie van de nieuwe intercity’s zullen zij ook de mogelijkheid krijgen om plaats
te nemen in het reizigerscompartiment.
Voor de regionale treinen geldt dat een rolstoel of scootmobiel meestal niet door
het gangpad van de coupé kan, waardoor mensen op het tussenstuk moeten blijven.
Vraag 7
Kunt u in kaart brengen op welke stations in Nederland mensen die gebruikmaken van
een rolstoel niet zelfstandig de trein kunnen betreden of verlaten door de breedte
van de spleet tussen het perron en de trein? Zo ja, kunt u van deze stations een plan
opstellen hoe deze zo snel mogelijk rolstoeltoegankelijk worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 werkt ProRail in opdracht van het ministerie
aan het toegankelijk maken van alle treinstations voor reizigers met een beperking
(MIRT Programma Toegankelijkheid Stations). Deze omvangrijke opdracht is uiterlijk
in 2030 gereed. In bijlage 5 van het Actualisatierapport is een overzicht opgenomen
waaruit blijkt welke stations eind 2020 toegankelijk zijn gemaakt.5 Voor de stations die nog niet toegankelijk zijn is aangegeven wanneer deze toegankelijk
worden gemaakt.
Vraag 8
Kunt u een andere oplossing aandragen aan deze gedupeerde reizigers als de liften
of andere voorzieningen niet werken waar zij afhankelijk van zijn? Zo ja, zou dit
dan kunnen in de vorm van aanvullend openbaar vervoer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
De verantwoordelijkheid voor de concessieverlening voor de decentrale treinlijnen
ligt bij de desbetreffende provincies. Op stations waar alleen Arriva als vervoerder
halteert, zijn, een enkele uitzondering daargelaten, geen liften aanwezig. Perrons
zijn dan rechtstreeks bereikbaar vanaf de weg of de stoep. In de uitzonderlijke situatie
dat dat iemand wel tegen (lift)problemen aanloopt, wordt naar maatwerk gezocht. Arriva
geeft aan dat in zulke gevallen het personeel actief meezoekt naar een acceptabele
oplossing.
Vraag 9
Hoe worden ervaringsdeskundigen betrokken bij het signaleren en oplossen van problemen
rondom toegankelijkheid in het openbaar vervoer? Welke stappen kunt u zetten om de
vertegenwoordiging van ervaringsdeskundigen te verbeteren?
Antwoord 9
Het ministerie heeft een uitgebreid netwerk van ervaringsdeskundigen die actief –
en zo vroeg mogelijk in het proces – betrokken worden bij de vorming van beleid rondom
toegankelijkheid. Op decentraal niveau worden de Regionale Overleggen Consumentenorganisaties
Openbaar Vervoer (Rocov’s) betrokken bij beslissingen over toegankelijkheid. Rocov’s
vertegenwoordigen alle reizigers, onder wie ook mensen met een beperking. Steeds vaker
zijn ook mensen met een beperking lid van een Rocov. Over versterking van ervaringsdeskundigheid
in de Rocov’s wordt gesproken in het kader van het voorgenomen bestuursakkoord over
toegankelijkheid van het openbaar vervoer.
Vraag 10
Kunt u in kaart brengen hoeveel liften er op stations in Nederland vaker kampen met
storingen? Kunt u in gesprek gaan met onderhoudsbedrijven om te zien wat zij nodig
hebben om toekomstige storingen te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Het aantal liften dat vaker kampt met storingen fluctueert. Volgens ProRail zijn er
op dit moment ongeveer een tiental liften die regelmatig te maken hebben met wateroverlast.
Met onder andere gemeentes en bouwaannemers is ProRail structurele oplossingen aan
het uitwerken. Inmiddels zijn alle liften voorzien van een monitoringssysteem. Dit
wordt in 2022 in gebruik genomen. Hierdoor worden storingen sneller gedetecteerd,
waardoor sneller aan een oplossing kan worden gewerkt. Ook kunnen door dit monitoringssysteem
reizigers beter geïnformeerd worden over de werking van de liften.
Vraag 11
Kunt u de gemeentelijke vervoersbedrijven oproepen om informatie over defecte liften
en andere voorzieningen voor mensen met een beperking nauwkeuriger te actualiseren
om toekomstige teleurstellingen te voorkomen? Zo ja, op welke termijn kan men verwachten
dat deze informatie op een actuele en nauwkeurige wijze gedeeld wordt? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 11
Informatievoorziening is voor mensen met een beperking essentieel om te beoordelen
of zij een reis kunnen maken. In de gesprekken met partijen over het voorgenomen bestuursakkoord
wordt dit inzicht door alle partijen gedeeld. De stadsvervoerders zijn ook vertegenwoordigd
in deze gesprekken en ik zal hen en de betrokken decentrale ov-autoriteiten aansporen
om dit op een zo kort mogelijke termijn goed te regelen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.P.R.A. van Weyenberg, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.