Schriftelijke vragen : Rechtsbijstand bij verhoor van minderjarigen
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over rechtsbijstand bij verhoor van minderjarigen (ingezonden 14 december 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 9 november 2021 waarin
is bepaald dat minderjarigen die niet zijn aangehouden in gelijke mate recht hebben
op rechtsbijstand wanneer zij worden verhoord als minderjarigen die zijn aangehouden
en worden verhoord?1
Vraag 2
Waarom heeft u aan deze uitspraak van de rechtbank en aldus uitbreiding van de rechtsbijstand
geen gevolg gegeven?
Vraag 3
Waarom heeft u hieraan tot op heden richting publiek en ketenpartners in het veld
nog geen ruchtbaarheid gegeven?
Vraag 4
Klopt het dat de Staat in hoger beroep zal gaan tegen deze uitspraak? Zo ja, waarom?
Vraag 5
Klopt het dat de uitspraak van 9 november 2021 directe werking heeft en aldus direct
van invloed is op de rechtsbescherming van niet-aangehouden verdachten? Zo nee, waarom
niet?
Vraag 6
Is het mogelijk dat het uitblijven van rechtsbijstand aan niet-aangehouden minderjarige
verdachten problemen kan opleveren met betrekking tot de rechtmatigheid van de verklaringen
die als bewijs zouden moeten worden gebruikt in een strafproces? Zo nee, waarom denkt
u van niet?
Vraag 7
Bent u bereid in ieder geval tot een tijdelijke regeling te komen om de rechtmatigheid
van de verhoren te waarborgen tot aan de uitspraak van de Raad van State in hoger
beroep? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Indiener
Michiel van Nispen, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.