Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Michon-Derkzen over het bericht ‘Een primeur: in Utrecht mogen handhavers en toezichthouders voortaan een hoofddoek of keppel op’
Vragen van het lid Michon-Derkzen (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Een primeur: in Utrecht mogen handhavers en toezichthouders voortaan een hoofddoek of keppel op» (ingezonden 17 november 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 8 december 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Een primeur: in Utrecht mogen handhavers en toezichthouders
voortaan een hoofddoek of keppel op»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het eens dat het gezag neutraal moet zijn en dat zichtbare uitingen van levensovertuiging
hierbij niet passend zijn?
Antwoord 2
Functies waarbij de overheid zich in de samenleving manifesteert met behulp van de
sterke arm en gebruik maakt van dwangmiddelen, oefenen een bijzondere overheidstaak
uit. De politie is, als vertegenwoordiger van de Staat, volledig neutraal. De legitimiteit
van het handelen van politie en die neutraliteit worden onder meer benadrukt door
geen uitdrukking te geven aan of standpunt te hebben over geloofs- of levensovertuigingen.
Vanwege de bijzondere positie van de politie dient daarom door politieambtenaren,
in contacten met het publiek, in ieder geval afstand te worden genomen van o.a. uitingen
van (levens)overtuiging, religie, politieke overtuiging, geaardheid etc. die afbreuk
doet aan de gezagsuitstraling, neutraliteit en veiligheid van de politiefunctie. Deze
seculiere benadering is voor de politie vastgelegd in de tussen mij, de korpschef
en de politievakorganisaties afgesloten gedragscode lifestyle-neutraliteit. De positie
van politieambtenaren is in diverse opzichten niet vergelijkbaar met die van andere
werknemers, zoals boa’s. In het geval van boa’s geldt dat sprake is van lokaal gezag
en werkgeverschap. De uniformen van de boa’s zijn de verantwoordelijkheid van de desbetreffende
werkgever.
Vraag 3
Bent u het voorts eens dat het dragen van een uniform bijdraagt aan de neutraliteit
van het gezag?
Antwoord 3
Zie antwoord bij vraag 2.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u het feit dat reeds in drie grote gemeenten, te weten Amsterdam, Rotterdam
en Utrecht, een motie is aangenomen die oproept tot het toestaan van religieuze uitingen
in het boa-uniform?
Antwoord 4
Naar aanleiding van ingediende moties in de gemeenteraden wordt op dit moment door
een aantal gemeenten (onder meer Utrecht en Amsterdam) verkend of een uiting van geloof
of levensbeschouwelijke overtuiging onderdeel mag zijn van het uniform van de boa
en op welke manier dat eventueel zou kunnen. Er vinden hierover komende tijd gesprekken
plaats tussen deze gemeenten en met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
en met mijn ministerie. Het is belangrijk dat ook met boa’s zelf wordt gesproken,
via de boa-bonden, en natuurlijk met de Ondernemingsraden van de werkgevers.
Vraag 5
Klopt het dat u verantwoordelijkheid draagt voor het stelsel waarin de boa’s opereren,
nu boa’s worden beëdigd door of namens u, dat u de bekwaamheidseisen voor boa’s vaststelt
en dat u aan boa’s opsporingsbevoegdheden, eventuele verdedigingsmiddelen en geweldsmiddelen
kunt toekennen?
Antwoord 5
JenV draagt de stelselverantwoordelijkheid inzake boa’s en is onder meer verantwoordelijk
voor zaken die centraal beleid vergen zoals bewapening, professionalisering (betrouwbaarheid
en bekwaamheid, getoetst via Dienst Justis) en de kaders voor een veilige taakuitvoering.
Voor specifieke beleidsterreinen waar boa’s werkzaam zijn, zijn andere departementen
en werkgevers verantwoordelijk. Gemeenten gaan in de hoedanigheid van werkgever over
het uniform van boa’s domein I (Openbare ruimte). Dit past ook bij het uitgangspunt
van lokaal maatwerk. Dit is derhalve anders dan bij de politie, waar ik een beheersmatige
verantwoordelijkheid over draag.
Vraag 6
Indien u stelt geen verantwoordelijkheid te dragen voor het uniform van boa’s, hoe
beoordeelt u dan de stappen die uw ambtsvoorganger heeft gezet in overleg met de VNG
een modeluniform voor boa’s vast te stellen?2
Antwoord 6
Ik ben het met mijn ambtsvoorganger eens dat bij een professionele boa behalve een
goede opleiding en een helder takenpakket, ook een professionele herkenbaarheid hoort.
Burgers maar ook samenwerkende partners moeten weten wat zij wel en niet van een boa
werkzaam in de openbare ruimte kunnen verwachten. De VNG heeft in 2014 een ontwerp
voor een modeluniform voor de boa’s domein I laten ontwikkelen, met een aantal specifieke
(combinaties van) kenmerken. Dit is bedoeld om de herkenbaarheid, zichtbaarheid en
bekendheid van boa’s te vergroten en meer uniformiteit tussen gemeenten te krijgen.
Het merendeel van de gemeenten maakt gebruik van het modeluniform, dit is echter niet
verplicht. Wel is het modeluniform een beschermd model waarvoor de VNG intellectuele
eigendomsrechten bezit. Uitingen van levensbeschouwelijke overtuiging of geloof zijn
geen onderdeel van het modeluniform van de VNG. Een gemeente kan er echter zelf voor
kiezen hun handhavers een ander uniform dan het modeluniform te laten dragen. De VNG
evalueert de komende periode met haar leden het gebruik en uiterlijk van het beschermde
modeluniform met de leden.
Vraag 7
Bent u bereid de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar aan te passen om landelijke
regels over het boa-uniform op te nemen waarbij de neutraliteit wordt vastgelegd?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Ik hecht er aan om eerst de gesprekken tussen gemeenten onderling en met de VNG af
te wachten en de uitkomsten te volgen, als ook de evaluatie van de VNG inzake het
modeluniform. Als daartoe aanleiding bestaat zal ik verkennen of landelijke regelgeving
opportuun is. Vanuit de stelselverantwoordelijkheid ben ik momenteel bezig met de
herijking van de boa-functie en het boa-stelsel. Ik zal dit onderwerp hierbij betrekken
en uw Kamer hierover in het voorjaar van 2022 informeren.
Vraag 8
Kunt u deze vragen binnen een week beantwoorden, gelet op het debat over de begroting
van Justitie en Veiligheid volgende week?
Antwoord 8
Nee.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.