Amendement : Amendement van het lid Ellemeet over een ambtshalve beroep bij de rechtbank na oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel
35 917 Wijziging van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding in verband met het verlengen van de werkingsduur
Nr. 10
AMENDEMENT VAN HET LID ELLEMEET
Ontvangen 7 december 2021
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Na artikel I, onderdeel A, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Aa
Na artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4a
1. Onverwijld na bekendmaking van een besluit tot het opleggen van een maatregel als
bedoeld in de artikelen 2 tot en met 3 stelt Onze Minister de rechtbank die bevoegd
is kennis te nemen van het beroep tegen dat besluit hiervan in kennis.
2. Zodra de rechtbank de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, heeft ontvangen, wordt
degene tot wie het besluit zich richt geacht beroep te hebben ingesteld tegen het
besluit en de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak
te hebben verzocht een voorlopige voorziening te treffen als bedoeld in artikel 8:81,
eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht houdende schorsing van de werking van
het besluit, tot uitspraak is gedaan in de hoofdzaak.
3. Degene tot wie het besluit zich richt kan gronden aanvoeren waar het beroep zich
tevens op richt.
4. Indien de persoon tegen wie het besluit zich richt geen gronden als bedoeld in het
derde lid heeft aangevoerd en indien de ingevolge het eerste lid bevoegde rechtbank
bij het beroep van oordeel is dat het besluit tot het opleggen van een maatregel,
als bedoeld in het eerste lid, in strijd is met de wet dan wel bij afweging van alle
daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij
het beroep gegrond.
5. Er wordt door de griffier van de ingevolge het eerste lid bevoegde rechtbank geen
griffierecht geheven.
6. Het verzoek, bedoeld in het tweede lid, schorst de werking van het besluit, bedoeld
in het eerste lid, tot de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan op het verzoek.
7. In afwijking van artikel 8:84, eerste lid, doet de voorzieningenrechter zo spoedig
mogelijk maar uiterlijk binnen twee dagen schriftelijk of mondeling uitspraak op het
verzoek, bedoeld in het tweede lid.
8. Degene tot wie het besluit, bedoeld in het eerste lid, zich richt is steeds bevoegd
een of meer raadslieden te kiezen. Voor zover deze persoon geen raadsman heeft, voegt
een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen bevoegd orgaan aan de persoon tot
wie het besluit zich richt een raadsman toe.
Toelichting
Dit amendement voorziet in de introductie van een ambtshalve beroep bij de rechtbank
voor de toepassing van de voorgestelde bestuurlijke maatregelen en het stellen van
een termijn aan de rechterlijke uitspraak. Deze maatregelen behelzen een vergaande
ingreep in burgerlijke vrijheden, waarbij de grootst mogelijke zorgvuldigheid moet
worden betracht. Rechterlijke tussenkomst bij de toepassing van deze maatregelen is
daarom geïndiceerd. Dat wordt in dit amendement bewerkstelligd door de Minister van
Justitie en Veiligheid te verplichten van het besluit tot oplegging van een vrijheidsbeperkende
maatregel onverwijld kennis te geven aan de rechtbank (4a, eerste lid). Die kennisgeving
geldt van rechtswege als het instellen van beroep door de betrokkene én van rechtswege
als een verzoek om een voorlopige voorziening tot schorsing van het besluit (4a, tweede
lid). De voorzieningenrechter verklaart het beroep gegrond indiener er sprake is van
strijd met de wet of indien er met inachtneming van alle in redelijkheid te betrekken
belangen geen rechtvaardiging voor is. De belanghebbende kan deze belangen ook zelf
aanvoeren. Aan het verzoeken om een voorlopige voorziening wordt in het derde lid
schorsende werking toegekend. Dit alles heeft tot gevolg dat het opleggingsbesluit
géén werking kan krijgen voordat een rechter daarover uitspraak
heeft gedaan. Om spoedige werking van een maatregel én spoedige duidelijkheid voor
de betrokkene te bewerkstelligen is in het vierde lid een termijn van ten hoogste
twee dagen verbonden aan de uitspraak van de voorzieningenrechter, in afwijking van
de aanduiding «zo spoedig mogelijk» in artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht.
In elke fase is de belanghebbende bevoegd zelf een of meer raadlieden te kiezen. Indien
deze persoon geen raadsman heeft gekozen wordt een raadsman toegevoegd.
Ellemeet
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E. Ellemeet, Tweede Kamerlid