Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Pouw-Verweij over "Verplichte ideologische indoctrinatie aan de Radboud Universiteit"
Vragen van het lid Pouw-Verweij (JA21) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over verplichte ideologische indoctrinatie aan de Radboud Universiteit (ingezonden 22 november 2021).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
7 december 2021).
Vraag 1
Staat het universiteiten vrij om hun onderwijs in te kleuren al naar gelang de politieke
ideeën of andere opvattingen en voorkeuren van universiteitsbesturen?
Antwoord 1
Wetenschappers moeten in vrijheid onderzoek kunnen doen en het wetenschappelijk onderwijs
vorm kunnen geven. Dit moet echter wel aan kwaliteitseisen voldoen. De instelling is verantwoordelijk voor de kwaliteit van onderwijs en
onderzoek. Toetsing van de inhoud en kwaliteit van opleidingen vindt plaats in het
accreditatieproces van de NVAO.1 Hierin wordt door panels van wetenschappers (die niet verbonden zijn aan de betreffende
opleiding) onder andere bekeken of de beoogde leerresultaten van een opleiding aansluiten
bij de verwachtingen van het beroepenveld en het vakgebied en op internationale eisen.
Vraag 2
Bent u bereid in gesprek te gaan met de Radboud Universiteit om een dam op te werpen
tegen de aantasting van het academische klimaat door het aan alle studenten opdringen
van verplichte lesstof van een ideologisch gedreven visie op klimaatverandering?2
Antwoord 2
De instelling is verantwoordelijk voor de inhoud en kwaliteit. De beoordeling van
de inhoud en kwaliteit van een opleiding ligt bij de NVAO, zie hiervoor ook mijn antwoord
op vraag 1. Ik ga hierover dan ook niet met de Radboud Universiteit in gesprek.
Vraag 3
Onderkent u dat een universiteit die het onderwijs specifiek gaat richten op «van
betekenis zijn voor de maatschappij» wetenschappelijk onderwijs en vorming ontoelaatbaar
vermengt met maatschappelijke inzichten van het moment?
Antwoord 3
Zoals in mijn wetenschapsbrief «Nieuwsgierig en betrokken. De waarde van wetenschap»
valt te lezen, staat in mijn ogen wetenschap juist altijd in verbinding met de maatschappij.3 Wetenschap, en daarmee ook het wetenschappelijk onderwijs, moet juist open staan
voor vragen vanuit de samenleving om zo bij te dragen aan het oplossen van breed gedeelde
maatschappelijke vraagstukken. De uitgangspunten van goed wetenschappelijk onderwijs
en onderzoek zijn ook dan leidend.
Vraag 4
Deelt u de mening dat opdrachten aan studenten zoals het verplicht volgen van een
volledig plantaardig dieet voor een week «om barrières te ervaren» een onverteerbare
vermenging zijn van wetenschap en activisme?4
Antwoord 4
Het betreft hier het gebruik van een activerende onderwijsvorm voor een niet verplicht
onderdeel van een keuzevak. De keuze voor onderwijsvormen die passen bij de leerdoelen
van een vak is de verantwoordelijkheid van de opleiding waar het vak deel van uitmaakt.
Vraag 5
Vindt ook u het alarmerend dat prietpraat van het soort dat culturele verarming die
optreedt door het verdwijnen van talen van inheemse volkeren vergelijkbaar is met
de biologische verarming bij het uitsterven van diersoorten mede ten grondslag ligt
aan de onwetenschappelijke benadering van het duurzaamheidsonderwijs dat de Radboud
Universiteit gaat optuigen?
Antwoord 5
In de nieuwsberichten waar de vraagstelling naar verwijst, maakt de Radboud Universiteit
bekend dat zij duurzaamheid verweeft in al haar opleidingen en worden er enkele voorbeelden
gegeven. Ik vind dit niet alarmerend.
Vraag 6
Bent u bereid de Radboud Universiteit voor te houden dat het «Duurzaamheidsgetuigenis»
dat de universiteit aan studenten wil verstrekken als aantekening bij het diploma
niet thuishoort bij enige opleiding met wetenschappelijke pretenties, althans tenzij
de universiteit voornemens is studenten toe te rusten als Duurzaamheidsgetuigen?
Antwoord 6
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 1 heb aangegeven is het de NVAO die de kwaliteit
en het niveau van opleidingen beoordeelt.
Vraag 7
Bent u bereid om stelling te nemen tegen de verwording van het academisch klimaat
tot een wollig maatschappelijk discours dat geluiden van aanstaande kritische denkers,
schrijvers en onderzoekers in de kiem smoort door ze verplicht vast te leggen op een
paradigma dat geen houvast ontleent aan de stand van de wetenschap, maar leunt op
de loop van zon, maan en sterren?
Antwoord 7
Ik acht het van belang dat de grote maatschappelijke uitdagingen zoals duurzaamheid
een plek krijgen in het hoger onderwijs. Hoe hier invulling aan wordt gegeven is aan
de wetenschappers en docenten. Wetenschappers en docenten moeten in vrijheid hun onderzoek
kunnen doen, hun ideeën volgen en uitwisselen, hun resultaten publiceren en onderwijs
geven. Studenten moeten zich binnen hun opleiding vrij voelen om zich uit te spreken.
De academische vrijheid is belangrijk en instellingen dienen deze te waarborgen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.