Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Podt en Van Ginneken over het onderzoek 'Transcript from the Margins'
Vragen van de leden Podt en Van Ginneken (beiden D66) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het onderzoek «Transcript from the Margins» (ingezonden 4 november 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 7 december
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 809.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het onderzoek Transcript from the Margins (Willemijn van
Kempen, Alejandra Ortiz, Transgender Netwerk Nederland)?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 4
Klopt het dat de Nederlandse asielprocedure wel (zo goed mogelijk) rekening houdt
met de positie van lesbische, homoseksuele of biseksuele asielzoekers in hun land
van herkomst, maar niet specifiek met die van transgender asielzoekers?
Wat is uw reactie op de onderzoeksresultaten die aangeven dat de IND vaak verkeerde
conclusies trekt, die gebaseerd zijn op onvolledige, onjuiste, twijfelachtige of slecht
onderbouwde informatie, als het gaat om beoordelingen van asielverzoeken van transpersonen
en hun land van herkomst (p. 13)? Welke mogelijkheden ziet u om de informatievoorziening
over de positie en situatie van transpersonen in landen van herkomst te verbeteren?
Antwoord 2 en 4
Elke asielaanvraag wordt op individuele gronden beoordeeld en daarbij wordt rekening
gehouden met de specifieke positie en het individuele relaas van de asielzoeker. Zowel
in de asielprocedure als in het beleid wordt expliciet aandacht gevraagd voor de situatie
van LHBTI-asielzoekers. Daarnaast is er ook oog voor de unieke situatie van transpersonen
in de asielprocedure. In het landgebonden asielbeleid kan bijvoorbeeld naar aanleiding
van de berichtgeving in een ambtsbericht specifiek beleid worden gevoerd voor transpersonen.
In dit verband verwijs ik naar het landgebonden beleid inzake Venezuela, waarin transgender
zijn aangemerkt als risicogroep. Echter, ook indien transpersonen niet als losse groep
zijn opgenomen in het landgebonden asielbeleid of er geen landgebonden asielbeleid
voor een transpersoon uit een specifiek land is, is betrekt de IND bij de behandeling
van de aanvraag van een transpersoon de relevante en beschikbare (landen)informatie
over transpersonen en hun positie in het land, afhankelijk van het individuele asielrelaas.
Omdat het onderzoek slechts onder 8 transgender personen is afgenomen uit een specifieke
regio kan niet zonder meer gesteld worden dat de bevindingen representatief zijn voor
alle transgender asielzoekers. Desalniettemin is dit een blijvend punt van aandacht
voor de IND. De IND heeft naar aanleiding van het rapport daarom een uitnodiging verstrekt
aan Transgender Netwerk Nederland om in gesprek te treden met de LHBTI-coördinatoren
van de IND om aandacht te besteden aan de situatie van transgenders en hun positie
in de asielprocedure verder te bespreken.
Vraag 3 en 8
Op welke wijze wordt voor het maken van ambtsberichten informatie verzameld over de
positie en omstandigheden van LHBTI+ en meer specifiek van transpersonen? Hoe wordt
de kwaliteit van deze informatie gewaarborgd? Wordt standaard aandacht besteed aan
het verschil tussen wetgeving en beleid op papier en hoe dit in de praktijk uitwerkt
voor kwetsbare groepen (zoals transpersonen)? Bent u het met de indieners eens dat
het belangrijk is dat voor alle specifiek bedreigde groepen binnen een land expliciet
aandacht is in een ambtsbericht, dus ook transpersonen? Zo nee, waarom niet?
Op welke wijze is de specifieke informatie over transpersonen in het landgebonden
asielbeleid van Venezuela verzameld? Zijn er andere landen waar dit zo specifiek is
gebeurd? Zo nee, hoe komt het dat in het landenbeleid van Venezuela hier wel expliciet
aandacht voor is, en in ander landenbeleid niet? Wat kan er gedaan worden om deze
werkwijze uit te breiden naar andere landen?
Antwoord 3 en 8
In de Terms of Reference voor ambtsberichten worden vaak vragen opgenomen over de
situatie van LHBTI personen. Deze vragen worden opgenomen indien de IND ten behoeve
van de beslispraktijk informatie nodig heeft over LHBTI personen uit een bepaald land
of indien er signalen worden ontvangen over de kwetsbare situatie van LHBTI personen
in een bepaald land. Als de situatie in het betreffende land daartoe aanleiding geeft
wordt de informatie in een ambtsbericht over LHBTI ook nader toegespitst op de situatie
van transgenders. In een voorkomend geval wordt daarnaast ook specifieke informatie
gevraagd over de situatie van transgenders in de Terms of Reference voor bepaalde
landen. Het is uiteraard van belang dat de situatie van kwetsbare groepen zo goed
mogelijk in kaart wordt gebracht in ambtsberichten maar het Ministerie van Buitenlandse
Zaken is daarbij wel afhankelijk van de beschikbare informatie.
Een ambtsbericht bundelt feitelijke en objectieve informatie. Daarbij wordt gebruik
gemaakt van zowel openbare bronnen als informatie verkregen uit vertrouwelijke bronnen,
zo mogelijk inclusief interviews met ngo’s en andere belangenbehartigers. Hierbij
wordt zowel naar wetgeving als praktische implementatie gekeken. Daarbij merk ik graag
op dat voor sommige landen deze informatie, vanwege de lokale gevoeligheid, niet of
slechts zeer beperkt voorhanden is. In het geval van Venezuela, en bijvoorbeeld Iran,
is deze informatie breder beschikbaar dan in het geval van andere landen. Informatie
wordt zoveel mogelijk geverifieerd door een breed scala aan bronnen te gebruiken.
Dit leidt ertoe dat niet alle informatie uit elke bron in een ambtsbericht wordt opgenomen,
als gevolg van de beoordeling van de gezaghebbendheid en/of de kwaliteit van de bron.
De Nederlandse rechterlijke macht kan om inzage verzoeken van de in een ambtsbericht
gebruikte vertrouwelijke bronnen.
Voor het meest recente ambtsbericht Venezuela is gebruik gemaakt van openbare bronnen
die allemaal zijn vermeld in voetnoten in het ambtsbericht. De informatie is vervolgens
geverifieerd met vertrouwelijke bronnen in lijn met de gebruikelijke werkwijze.
Vraag 5
Wordt tijdens de beoordeling of iemand recht heeft op asiel in Nederland, in het geval
van transpersonen, aandacht geschonken aan thema’s die specifiek of ingrijpender spelen
voor transpersonen, zoals:
a. Het risico dat transpersonen in hun land van herkomst lopen op uitsluiting, discriminatie
en (politie)geweld op basis van hun genderidentiteit of -expressie?
b. Het risico dat transpersonen lopen om in hun land van herkomst in de gevangenis opgesloten
te worden op basis van hun geboortegeslacht (en de gevaren die dit met zich meebrengt)?
c. De (on)mogelijkheid voor transpersonen voor het ontvangen van genderbevestigende zorg
in hun land van herkomst en de problemen die dit met zich meebrengt?
d. De juridische (on)mogelijkheid om juridische geslachtswijziging voor transpersonen
in hun land van herkomst en de problemen waarmee transpersonen als gevolg hiervan
te maken kunnen krijgen?
Antwoord 5
Indien de elementen die door de asielzoeker worden aangedragen in het asielrelaas
verband houden met bovengenoemde punten besteedt de IND daar uiteraard aandacht aan.
Hiervoor maakt de IND gebruik van het relevante landenbeleid, het algemeen geldende
beleidskader en de relevante landeninformatie zoals ook beschreven onder antwoorden
2 en 4.
Vraag 6
Houden medewerkers van de IND gedurende de asielprocedure in alle communicatie rekening
met de preferente naam, geslacht en voornaamwoord van de asielzoeker, onafhankelijk
van wat er op iemands paspoort staat? Zijn medewerkers van de IND hierin getraind,
en/of zijn er richtlijnen voor een respectvolle omgang met transpersonen?
Antwoord 6
Het is de insteek van de IND om de asielzoeker zich zo prettig mogelijk te laten voelen
en altijd in de gehoren en het persoonlijke contact aan te spreken met de preferente
naam, geslacht en het voornaamwoord, onafhankelijk van wat er in het paspoort van
de asielzoeker staat. De LHBTI-coördinatoren hebben hier in het bijzonder aandacht
voor en attenderen hoor- en beslismedewerkers hier ook op. Het kan desalniettemin
toch in uitzonderlijke gevallen voorkomen dat een asielzoeker, naar ik aanneem veelal
abusievelijk, niet op de juiste manier aangesproken is tijdens het asielgehoor of
tijdens andere directe communicatiemomenten. Zowel de IND als ikzelf hebben echter
niet het beeld dat dit op grote schaal plaatsvindt.
Bij het registreren van de persoonsgegevens in de BRP is de IND gebonden aan de informatie
die in het paspoort van de asielzoeker staat. Het is daarom niet mogelijk voor de
IND om deze registratie in lijn te brengen met de preferente naam, geslacht en voornaamwoord
van de asielzoeker zonder een wettelijk (reis)document waarin dit correct staat aangegeven.
Het kan daarom voorkomen dat in de aanhef en adressering van officiële brieven, die
veelal geautomatiseerd worden opgesteld, niet de preferente naam of het preferente
geslacht wordt gebruikt.
Vraag 7
Zijn er in de laatste 5 jaar klachten ontvangen van transpersonen over de asielprocedure?
Zo ja, om hoeveel klachten ging het en op welke wijze is hiervan geleerd voor de verbetering
van de procedure?
Antwoord 7
De IND registreert het asielmotief niet in de systemen, waardoor niet te achterhalen
is of in zaken van transpersonen klachten zijn ingediend
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.