Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over mondkapjeszwendel
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over mondkapjeszwendel (ingezonden 16 november 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
7 december 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Lek in onderzoek mondkapjesdeal Van Lienden: «Anoniem
persoon heeft boekje»»1, «Advocaat Plasman doet aangifte tegen Van Lienden»2 en «Gerrit van de Burg over aangifte Van Lienden: wij gaan hem serieus bekijken»3?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het verschaffen van opheldering over de verdwenen 28 miljoen
euro belastinggeld als gevolg van de mondkapjesdeal met Van Lienden c.s. veel te lang
duurt? Deelt u daarbij de mening dat dit een slecht signaal is naar de hardwerkende
belastingbetaler?
Antwoord 2
Net als uw Kamer wil ik op de kortst mogelijke termijn helderheid krijgen over de
uitkomsten van het onderzoek. In mijn brieven op 15 september jl.4 en 25 oktober jl.5 heb ik aangegeven dat ik het ten zeerste betreur dat de eerdergenoemde opleverdata
uit de brief van 18 juni jl.6 niet haalbaar blijken. Daarbij heb ik u in de brief van 25 oktober jl. geïnformeerd
dat als de resultaten van het eerste deel van het onderzoek – de overeenkomst met
Hulptroepen Alliantie (HA) / Relief Goods Alliance B.V. (RGA) – nog niet in het eerste
kwartaal van 2022 definitief zijn, ik uiterlijk aan het einde van dat kwartaal met
u de stand van zaken van dat moment deel. Het is uiteraard het streven om in dat tijdvak
de resultaten van het eerste deelonderzoek te hebben. Dit rapport zal dan spoedig
met uw Kamer worden gedeeld.
Vraag 3
Waarom loopt het onderzoek naar de mondkapjeszwendel zoveel vertraging op? Kunt u
hierop een gedetailleerd antwoord geven?
Antwoord 3
In mijn brieven van 15 september jl., 25 oktober jl. en in beantwoording van Kamervragen
van het lid Van Haga (Groep Van Haga) van 3 november jl.7 heb ik toegelicht waarom het onderzoek meer tijd kost dan verwacht. Het gaat hier
om elementen zoals het eigenaarschap van de data van het Landelijk Consortium Hulpmiddelen
(LCH) en de overdracht van de data naar het onderzoeksbureau die zorgvuldig dient
te geschieden en te voldoen aan de vigerende wet- en regelgeving (waaronder de privacywetgeving).
Partijen die gevraagd worden data over te dragen, dienen deze te toetsen aan de privacywetgeving
op onder meer de proportionaliteit en de subsidiariteit, voordat de data kunnen worden
gedeeld. Het gaat dus om een complex datalandschap met een omvangrijke hoeveelheid
data. In mijn brief van 25 oktober jl. gaf ik ter illustratie aan dat bijvoorbeeld
de data die het onderzoeksbureau van het Ministerie van VWS gaat betrekken een aanzienlijk
aantal mailboxen, netwerkschijven, datasystemen en chatberichten betreft. Bij het
filteren van deze data gaat het om miljoenen documenten om tot een voor het onderzoek
relevante dataset te komen.
Het Ministerie van VWS kan als verwerkersverantwoordelijke data van het LCH delen
met het onderzoeksbureau. Hiermee wordt een deel van de eerdergenoemde complexiteit
aangaande de data van het LCH opgelost. Naast het complexe datalandschap is het onderzoeksbureau
afhankelijk van de planning en bereidwilligheid van betrokkenen bij het onderzoek.
Zo kost een zorgvuldig proces van hoor- en wederhoor – dat essentieel is bij een feitenonderzoek
als deze – ook tijd.
Vraag 4
Hoeveel vertraging gaat het lek in het onderzoek naar de mondkapjesdeal Van Lienden
opleveren? Kunt u hierop een gedetailleerd antwoord geven?
Antwoord 4
In mijn brief van 24 november jl.8 heb ik toegelicht dat het onderzoek door het onderzoeksbureau gecontinueerd kan worden
vanwege de toezeggingen die het onderzoeksbureau heeft gedaan over een zorgvuldige
afhandeling van het incident en het vervolg van het onderzoek. Ik vertrouw erop dat
hiermee voldoende waarborgen zijn gesteld om het onderzoek te vervolgen. Naar verwachting
van het onderzoeksbureau is het incident niet van invloed op de verwachte opleverdata
van de onderzoeksresultaten zoals genoemd in mijn brief van 25 oktober jl.
Vraag 5
Bent u bekend met het feit dat de voorzitter van het College van procureurs-generaal
over de aangifte Van Lienden heeft gesteld: «wij gaan hem serieus bekijken»? Bent
u eveneens bekend met het feit dat u over de aangifte heeft gesteld te snappen dat
dat gebeurt, want er zijn heel veel mensen die «borrelen van woede, van frustratie»?
Heeft u, met inachtneming van de vorige twee vragen de bereidheid het Openbaar Ministerie
(OM) te (laten) verzoeken een onderzoek te starten naar de mondkapjeszwendel? Kunt
u hierop een gedetailleerd antwoord geven?
Antwoord 5
Ja, ik ben bekend met de uitspraak van de voorzitter van het College van procureurs-generaal
over de aangifte Van Lienden. Daarnaast begrijp ik de maatschappelijke verontwaardiging
over deze overeenkomst met RGA heel goed. Het is belangrijk dat de feiten naar voren
komen. Daarom laat ik onafhankelijk onderzoek doen naar de overeenkomst met RGA.
De voorzitter van het College van procureurs-generaal heeft in het genoemde interview
aangegeven elke aangifte serieus te nemen en de aangifte van de heer Plasman – als
deze aangifte binnen is – goed te bekijken. Zoals de voorzitter van het College van
procureurs-generaal tevens heeft gesteld in het genoemde interview, stelt het Openbaar
Ministerie (OM) eerst een onderzoek in om de vraag te beantwoorden of een strafbaar
feit bewezen kan worden. Het is niet aan mij om een extra verzoek in te dienen voor
een onderzoek, nu het OM heeft aangegeven de aangifte serieus te bekijken.
Vraag 6
Wat vindt u als aandeelhouder van het feit dat luchtvaartmaatschappij KLM ten onrechte
is aangevoerd als partner van de Hulptroepen Alliantie en dat naam en logo zijn misbruikt
bij misleidende informatie? Welke stappen gaat u als aandeelhouder tegen deze misleiding
ondernemen? Kunt u hierop een gedetailleerd antwoord geven?
Antwoord 6
De stichting Hulptroepen Alliantie (HA) is verantwoordelijk voor de informatie die
zij gebruikt in haar uitingen. Indien er sprake is van onterecht gebruik van bepaalde
informatie dan is het aan een betreffende partij zelf – in dit geval luchtvaartmaatschappij
KLM (KLM) – om stappen te ondernemen richting HA en niet aan de aandeelhouders – in
dit geval de Staat als aandeelhouder van KLM.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.