Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Nispen en Kwint over het ambtshalve toevoegen van een advocaat door een rechter aan een moeder die niet zelfredzaam is
Vragen van de leden Van Nispen en Kwint (beiden SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het ambtshalve toevoegen van een advocaat door een rechter aan een moeder die niet zelfredzaam is (ingezonden 11 november 2021).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 6 december 2021). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 903.
Vraag 1, 2
Wat is uw reactie op de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant die ambtshalve
een advocaat toevoegt aan een moeder omdat zij niet zelfredzaam is, zonder dat daar
een wettelijke basis voor is?1
Wat vindt u ervan dat iemand die de Nederlandse taal niet goed beheerst, noch in staat
is gebleken het ter zitting besprokene goed te begrijpen, zonder rechtsbijstand voor
de rechter verschijnt voor een cruciale zitting, namelijk het beëindigen van het gezag?
Hoe zou dit in de toekomst voorkomen kunnen worden?
Antwoord 1, 2
Ik waardeer de uitkomst in deze uitzonderlijke zaak als positief in het belang van
de rechtsbescherming. Rechtsbescherming van burgers behoort op meerdere manieren geborgd
te zijn. Onafhankelijke rechtspraak moet die bescherming bieden. Daarbij hoort ook
de toegang tot en inzet van advocaten en mediators. In de meeste gevallen zullen mensen
goed in staat zijn hun zaken zelf te regelen en zijn zij in staat om zelf een advocaat
te benaderen om hun belang te behartigen als de zaak daarom vraagt. Het belang van
rechtsbijstandsverlening door een advocaat is in de onderhavige kwestie – los van
het feit of iemand de Nederlandse taal niet goed beheerst en het ter zitting besprokene
niet goed begrijpt – evident. De moeder heeft echter om onduidelijke redenen kennelijk
niet de weg naar een advocaat c.q. het juridisch loket weten te vinden. Pas bij de
rechter werd duidelijk dat de moeder én geen advocaat had én ook niet kon begrijpen
waarom zij voor de rechter verscheen.
Ik zet in om dergelijke signalen in een vroegtijdig stadium op te vangen en te voorkomen
dat dit pas ter terechtzitting duidelijk wordt. Daarvoor zijn inmiddels diverse trajecten
gestart waarbij vroegtijdige signalering van niet zelfredzaam zijn een belangrijke
rol speelt. Uiteindelijk is het van belang dat binnen het ketennetwerk van rechtsbescherming
(waaronder ik onder meer het Juridisch Loket, Sociale Raadslieden, de advocatuur,
mediators en de Raad voor Rechtsbijstand versta) de hulpbehoevendheid van een burger
die voor hem of haar verschijnt, gesignaleerd wordt. En dan zijn er uitzonderingsgevallen
zoals in deze casus waarbij toch pas de rechter – die immers ook onderdeel is van
voornoemd ketennetwerk – als eerste geconfronteerd wordt met de hulpbehoevendheid
van de burger. Dan is het goed dat die rechter – als slot op de deur – een beslissing
neemt zoals in deze casus.
Vraag 3
Wie draagt de kosten van de ambtshalve toegevoegde advocaat?
Antwoord 3
Een ambtshalve last tot toevoeging behoort in beginsel door de Raad voor Rechtsbijstand
te worden opgevolgd. De kosten komen ten laste van het rechtsbijstandsbudget van de
JenV-begroting.
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat er geen wettelijke grondslag is om in dit soort gevallen ambtshalve
een advocaat toe te voegen, terwijl dat evident in het belang van de rechtsbescherming
is? Deelt u de mening dat het goed is dat rechters dan op zoek gaan naar mogelijkheden
en met een beroep op het EVRM en een analoge toepassing van een vergelijkbare wettelijke
bepaling tot een rechtvaardige uitkomst komen?
Antwoord 4
Uiteraard ben ik van mening dat bijstand door een advocaat in een zaak als deze aangewezen
is. Daarvoor hebben we gesubsidieerde rechtsbijstand. De rechter stelt vast dat de
moeder daar in dit geval ook recht op heeft. Zij heeft echter kennelijk de weg naar
een advocaat c.q. het juridisch loket niet weten te vinden. Uit de uitspraak blijkt
niet hoe dat komt.
Ik heb geen signalen ontvangen dat dit vaker voorkomt. De rechter heeft in dit uitzonderlijke
geval in rechtsbijstand voorzien met een beroep op artikel 6 EVRM en analoge toepassing
van artikel 817 Rv. Ik kan deze redenering goed volgen.
Vraag 5
Bent u bereid om een wettelijke grondslag te creëren voor het toevoegen van een advocaat
aan belanghebbenden die niet zelfredzaam zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Nee, ik acht een wetswijziging om een ambtshalve last tot toevoeging te creëren aan
belanghebbenden die niet zelfredzaam zijn, nu niet aan de orde. Gesubsidieerde rechtsbijstand
zou in de onderhavige zaak niet geweigerd zijn vanwege zelfredzaamheid en een toevoeging
ligt hier gewoonweg in de rede, zij het met een eigen bijdrage. In het algemeen moet
de inzet van de eerstelijnsvoorzieningen in samenwerking met de advocatuur voldoen
om de hulpbehoevende burger te onderscheiden.
Ik zie wel dat een verplichte eigen bijdrage in dit soort zaken mogelijk knellend
kan werken en impact heeft op de minder zelfredzame burger. Ik wil eerst het onderzoek
van het WODC afwachten dat inzicht moet geven in de knelpunten die de Raad voor Rechtsbijstand
ervaart bij het toetsen aan zelfredzaamheid. Daarbij kijkt het WODC ook nadrukkelijk
naar de veranderingen in de tijd en samenleving die impact hebben gehad op de definitie
van zelfredzaamheid. De planning is om het onderzoek in het voorjaar van 2022 af te
ronden. Met de resultaten van dat onderzoek wil ik dan vervolgens kijken in welke
gevallen de wet- en regelgeving een eigen bijdrage kent, maar dit in de praktijk mogelijk
belastend is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.