Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over “de zware gasbeving in Garrelsweer’’
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Binnenlandse Zaken en Klimaat over de zware gasbeving in Garrelsweer (ingezonden 19 november 2021).
Antwoord van Minister Blok (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 6 december 2021). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 803.
Vraag 1
Wat vindt u van de reacties van veel Groningers na de aardbeving in Garrelsweer? Begrijpt
u de angst, de onrust, de woede, de wanhoop en het wantrouwen? Wilt u uw antwoord
toelichten?1
Antwoord 1
Ja, die begrijp ik. Ik heb de dag na de aardbeving een bezoek gebracht aan Garrelsweer
om met bewoners te spreken. In mijn gesprekken kwam inderdaad naar voren dat de beving
een forse impact heeft gehad. Het is letterlijk en figuurlijk een zware klap geweest.
Ik begrijp daarom goed dat de beving tot gevoelens van angst en onrust kan leiden.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het bericht van Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) dat de grenswaarde
van de maximale aardbevingsdichtheid op 8 november is overschreden?2
Antwoord 2
Staatstoezicht op de Mijnen (hierna: SodM) heeft na de aardbeving bij Garrelsweer
op 16 november jl. laten weten dat de huidige aardbevingen het gevolg zijn van drukverschillen
die door de jarenlange gaswinning in het veld zijn ontstaan en geeft aan dat er, gelet
op de versnelde afbouw van de gaswinning zoals die nu wordt gerealiseerd, geen aanvullende
mogelijkheden zijn om de seismiciteit te beperken. Ik heb u hierover in mijn brief
van 19 november jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 913) geïnformeerd.
In diezelfde brief leg ik uit welke monitorings- en analyseverplichtingen voor NAM
in de Mijnbouwregeling zijn vastgelegd. Zoals SodM aangeeft heeft op 8 november jl.,
door de aardbeving met magnitude 1,7 bij Westeremden, één van de monitoringsparameters,
namelijk de aardbevingsdichtheid, nabij Zeerijp het hoogste niveau bereikt. De monitoringsparameters
zijn er om verschillende niveaus te onderscheiden. Ze zijn niet bedoeld als absolute
grenswaarden die niet mogen worden overschreden. Het doel van de monitoring is om
de ontwikkeling van seismiciteit in de gaten te houden: de monitoring en analyses
zijn erop gericht om na te gaan of de ontwikkeling van de seismiciteit past bij de
verwachtingen. Hiervoor wordt een vergelijking gemaakt met de resultaten van de seismische
dreigings- en risicoanalyse die ik gebruik bij het vaststellen van de operationele
strategie. Een dergelijke vergelijking geeft inzicht in de betrouwbaarheid van de
modellen. Betrouwbare modellen zijn nodig om een inschatting te kunnen maken van het
aantal aardbevingen in de toekomst.
NAM moet nu dus onderzoek doen en SodM stuurt mij daarvan een duiding. SodM verwacht
enkele weken nodig te hebben om de analyses te beoordelen. Ik zal uw Kamer informeren
zodra ik die duiding heb ontvangen.
Vraag 3
Erkent u de conclusie van toezichthouder SodM, waarin zij stelt dat door drukvereffening
aardbevingen, ook zware, nog tientallen jaren kunnen duren?
Antwoord 3
Het klopt dat er ook na sluiting van het Groningenveld aardbevingen zullen plaatsvinden.
De frequentie en magnitude van de aardbevingen zullen de komende jaren naar verwachting
afnemen. In de jaarlijkse seismische dreigings- en risicoanalyse wordt de kans op
aardbevingen onderzocht. Ik verwijs naar de resultaten van de meest recente analyse
(Kamerstuk 33 529, nr. 868) voor de huidige inzichten.
Vraag 4
Erkent u dat tienduizenden woningen al jarenlang klappen krijgen en verzwakt zijn,
nog tientallen jaren klappen zullen krijgen?
Antwoord 4
De gaswinning uit het Groningenveld veroorzaakt al vele jaren bevingen en de verwachting
is dat de bevingen ook na de sluiting van het Groningenveld zullen voorkomen. Door
bevingen ontstaat schade aan woningen. Dit kan ook constructieve schade betreffen.
Ik verwacht daarom dat schade aan woningen kan blijven ontstaan in de komende jaren.
Vraag 5
Erkent u de conclusie van SodM dat er «meer aardbevingen zijn dan verwacht»? Kunt
u uw antwoord toelichten?3
Antwoord 5
Ik ben in afwachting van de analyses die op dit moment door NAM worden gedaan, en
de conclusies die SodM aan deze analyses verbindt. Zoals in het antwoord op vraag
2 genoemd, zal ik uw Kamer over de analyses en de duiding daarbij informeren.
Vraag 6
Heeft u kennis genomen van de uitspraken van Koninklijk Nederlands Metereologisch
Instituut (KNMI)-seismoloog Läslo Evers naar aanleiding van de aardbeving bij Garrelsweer?
Welke conclusie verbindt u aan de uitspraak van het KNMI die stellen «hoe minder gaswinning,
hoe beter»?4
Antwoord 6
Ja, ik heb het bericht gelezen waarin de heer Evers wordt geciteerd. De uitspraak
van het KNMI is in overeenstemming met de inzet van het kabinet om de gaswinning zo
snel mogelijk volledig te beëindigen om daarmee de seismische dreiging te beperken.
Overigens stelt SodM dat het nóg sneller stoppen dan de afbouw van de winning zoals
die reeds wordt gerealiseerd geen beperkend effect zal hebben op de seismiciteit (zie
onder andere de bijlage bij Kamerstuk 33 529, nr. 913).
Vraag 7
Wat betekenen de uitspraken van SodM en KNMI voor uw beleid?
Antwoord 7
Ik zet mijn beleid voort om de gaswinning uit het Groningenveld zo snel mogelijk definitief
en volledig te beëindigen en ik blijf de ontwikkelingen in seismiciteit onderzoeken
om een zo goed mogelijke verwachting te kunnen geven van de aardbevingen die zich
in de toekomst kunnen voordoen.
Vraag 8
Deelt u de mening dat het huidige systeem van schadeafhandeling en versterking, dit
niet aan kan? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 8
Nee. Het IMG is ingericht op het afhandelen van grote aantallen schademeldingen. Sinds
de oprichting van het IMG zijn circa 100.000 meldingen van fysieke schade en 100.000
aanvragen voor waardedaling afgehandeld. Dat zijn grote aantallen. Voorts is het IMG
onlangs gestart met een regeling voor immateriële schade. Ook daar verwacht het IMG
tienduizenden schademeldingen af te zullen handelen. Dit geldt ook voor de afdeling
die zich bezighoudt met de meldingen van acuut onveilige situaties. Zie vraag 9 voor
het antwoord op de vraag waarom de doorlooptijd van de schademeldingen bij het IMG
op dit moment te hoog is.
De Nationaal Coördinator Groningen (NCG) voert de versterkingsoperatie uit en heeft
als doel de huizen in Groningen zo snel mogelijk aan de veiligheidsnormen te laten
voldoen. Om de uitvoering van de resterende versterkingsoperatie in goede banen te
leiden is het meerjarenversterkingsplan (MJVP) vastgesteld. Rijk, NCG en Regio hebben
de gezamenlijke ambitie om de laatste adressen in 2023 te beoordelen en in 2028 de
gehele versterkingsoperatie af te ronden. Het MJVP geeft inzicht in de planning om
die ambitie te kunnen halen en maakt het mogelijk effectief sturing te geven aan de
operatie.
Vraag 9
Deelt u de mening dat met meer dan 30.000 openstaande schademeldingen het schadeafhandelingssysteem
vastloopt?
Antwoord 9
Nee. Zoals ik in het antwoord op vraag 8 heb aangegeven, is het IMG een organisatie
die er op ingericht is te werken met een grote werkvoorraad. Voor de individuele bewoner
is van belang om snel geholpen te worden en als dat niet mogelijk is te weten wanneer
zij aan de beurt zijn en een besluit kunnen verwachten. De totale werkvoorraad is
minder relevant. Omdat deze doorlooptijd momenteel te hoog is, heb ik hiervoor aandacht
gevraagd bij het IMG. Het huidige aantal openstaande schademeldingen is naar de verwachting
van het IMG een tijdelijke situatie. Deze situatie wordt grotendeels veroorzaakt door
de circa 12.000 meldingen die het IMG sinds dit voorjaar in overleg met de bewoners
aanhoudt, zodat deze bewoners mee kunnen doen aan de nieuwe regeling voor een vaste
vergoeding. Deze bewoners kunnen vanaf 8 december een keuze maken voor de vaste vergoeding
en krijgen dan naar verwachting binnen 8 tot 16 weken uitsluitsel. Het IMG verwacht
dat de gemiddelde doorlooptijd vanaf half januari weer afneemt.
Vraag 10
Klopt het dat we met ruim 30.000 niet afgehandelde schademeldingen nu op een tragisch
record zitten?
Antwoord 10
Momenteel heeft het IMG 35.245 schademeldingen in behandeling. Dit is inderdaad het
hoogste aantal openstaande meldingen sinds de start van het IMG. Voor een reactie
hierop verwijs ik u ook naar het antwoord op vraag 9.
Vraag 11
Klopt het dat voor ruim de helft van de gemelde schades de afhandeling niet binnen
de gewenste termijn van een half jaar plaatsvindt? Zijn er patronen (bijvoorbeeld
type schade, type gebouw, geografische ligging etc) te zien in de wachttijden? Wat
is uw oordeel hierover?
Antwoord 11
Ja. Het aantal schademeldingen dat binnen de gewenste termijn van een half jaar wordt
afgehandeld, ligt ver onder het doel dat het IMG zichzelf heeft gesteld. Ik deel het
oordeel van het IMG dat dit niet wenselijk is. Zoals ik in mijn antwoord op vraag
9 heb aangegeven, heb ik hier met het IMG over gesproken. Het IMG verwacht dat de
gemiddelde doorlooptijd de komende periode afneemt. Ik blijf dit monitoren.
Het IMG houdt geen specifieke gegevens bij over mogelijke patronen tussen type gebouwen
of de geografische locatie en de wachttijden. In algemene zin is te zeggen dat met
name dossiers met erfgoed en agrarische panden meer tijd in beslag nemen.
Vraag 12
Kunt u een inschatting maken hoe lang het duurt voor alle schades die gemeld worden
na de aardbeving bij Garrelsweer zijn opgelost? Hoe lang zal het gemiddeld duren voordat
een gedupeerde die kiest voor de maatwerkprocedure de schade vergoed heeft gekregen?
Antwoord 12
De verwachte doorlooptijd voor fysieke schademeldingen is momenteel 231 dagen. Bewoners
die kiezen voor de regeling voor vaste vergoeding (VES-regeling) zullen naar verwachting
een kortere doorlooptijd hebben van 8 tot 16 weken. Daardoor neemt ook de gemiddelde
doorlooptijd naar verwachting vanaf half januari af.
Vraag 13
Deelt u de conclusie van ingenieur Meiborg dat een woning die eerder is beschadigd
door aardbevingen, gevoeliger is voor meer schade bij volgende bevingen? Ook wanneer
dit relatief lichte bevingen zijn?5
Antwoord 13
Voor aanvragen voor fysieke schade hanteert het IMG een effectgebied, waarbinnen criteria
ten aanzien van bodembeweging zijn meegenomen. Eerdere bevingen – ongeacht de intensiteit
van de beving – worden door het IMG betrokken bij zijn werkwijze. Overigens kan het
per type pand verschillen of het effect van eerdere trillingen substantieel is: bij
kwetsbare objecten zoals kerken is dit vaker het geval dan bij reguliere woonhuizen.
Vraag 14
Herkent u ook zijn conclusie dat huiseigenaren geconfronteerd worden met na-ijleffecten,
omdat de grond onder een woning zich anders gaat zetten? En dat dat langere tijd na
een aardbeving nog kan gebeuren?
Antwoord 14
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 13.
Vraag 15
Herkent u dat gedupeerden na de aardbeving bij Garrelsweer zeggen schade niet meer
te melden omdat ze nog wachten op de afhandeling van schades van 1,5 jaar geleden?
Welke boodschap heeft u voor deze en andere gedupeerden?
Antwoord 15
Er zijn momenteel circa 6.000 openstaande schademeldingen ouder dan 1,5 jaar. Het
aantal schademeldingen ouder dan 2 jaar is circa 700. Met in totaal bijna 100.000
afgehandelde schademeldingen betreft dit een klein deel van het totaal aantal meldingen.
Desondanks vind ik dat een doorlooptijd van 1,5 jaar onwenselijk lang is. Soms ligt
de oorzaak van de trage afhandeling aan de complexiteit van het pand. Ik ben met het
IMG doorlopend in gesprek om te bezien hoe de afhandeling, juist voor complexe gevallen,
versneld en verbeterd kan worden.
Vraag 16
Welke stappen gaat u zetten om te zorgen voor een rechtvaardige, goede en snelle schadeafhandeling?
Welke stappen gaat u zetten om nieuwe schades te voorkomen?
Antwoord 16
Het IMG is onafhankelijk en binnen de kaders van de wet verantwoordelijk voor de schadeafhandeling.
Het IMG blijft zich inzetten om alle bestaande en nieuwe schademeldingen rechtvaardig
en snel af te handelen. Dit doet het instituut onder andere door zijn werkwijze te
analyseren en aan te passen waar nodig. Een voorbeeld van aanpassing van de werkwijze
met als doel sneller schades af te kunnen handelen is de regeling voor een vaste vergoeding
voor fysieke schade die onlangs is gestart. Deze regeling zorgt er voor dat kleinere
schades sneller afgehandeld kunnen worden, zodat het IMG de hiermee vrijkomende capaciteit
in kan zetten op de afhandeling van de complexere schades die al langer openstaan.
Het ontstaan van nieuwe schades kan ik helaas niet voorkomen. Dat er ook na de sluiting
van het Groningenveld nog aardbevingen zullen plaatsvinden, is zeker. Het duurt vele
jaren voordat de drukverschillen in het veld zijn vereffend (zie het antwoord op vraag
2). Alles wijst er wel op dat de frequentie en de magnitude van de aardbevingen zullen
afnemen. Ik zal blijven nagaan of de verwachtingen kloppen met wat in het veld gemeten
wordt.
Vraag 17
Begrijpt u de irritatie van de Ombudsman die concludeert dat u weinig doet met zijn
aanbevelingen?6
Antwoord 17
Voor een ieder, inclusief mijzelf, is het frustrerend om te zien dat het tijd kost
voordat verbeteringen in Groningen effect hebben. Dat beeld rijst ook uit het rapport
van de Nationale ombudsman: er zijn verbeteringen, maar om het vertrouwen van de Groningers
terug te winnen, is er ook nog heel veel werk te verzetten. Het kabinet zet zich daar
voor in, zoals ook toegelicht in de reactie op het rapport van de Nationale ombudsman
(kenmerk Reactie op het rapport «Verscheurd vertrouwen» van de Nationale Ombudsman | Tweede
Kamer der Staten-Generaal)
Vraag 18
Gaat u nu eindelijk de crisis ook als crisis aanpakken zoals uw toezichthouder en
de Ombudsman inmiddels jaren adviseert? Dus stoppen met die versnippering, één loket,
stoppen met het steeds de spelregels veranderen?
Antwoord 18
Bij een crisisaanpak geven de ombudsman en SodM aan dat zij ruim mandaat, financiële
middelen voor de versterkingsprocedure en één organisatie voor zowel schade als versterking
voor zich zien. De ombudsman gaf aan zich hierbij daarnaast één bewindspersoon voor
te stellen. Met betrekking tot dit laatste punt moet ik het antwoord aan een volgend
kabinet laten. Over de eerste punten kan ik zeggen dat het kabinet van mening is dat
bewoners van Groningen recht hebben op een woning zonder schade die aan de veiligheidsnorm
voldoet. Om dit op een snelle en adequate wijze tot stand te brengen, heeft de overheid
de schade- en versterkingsoperatie in publieke handen genomen. Daarbij wordt op meerdere
manieren ingezet op versnelling om tegemoet te komen aan het gevoel van urgentie.
Daarbij komt dat de NCG reeds ruim mandaat en financiële armslag heeft. Op basis van
de bestuurlijke afspraken van 6 november 2020 heeft het kabinet bijvoorbeeld een knelpuntenpot
ter beschikking van de NCG gesteld, zodat de uitvoering niet op kleine punten gepauzeerd
hoeft te worden.
Daarbij komt dat bij de circa 27.000 adressen in de versterkingsprocedure ook sprake
van schade aan de woning kan zijn. Deze bewoners zijn gebaat bij het overbruggen van
de verschillende processen en kunnen behoefte hebben aan een intensieve samenwerking
tussen het IMG en de NCG. De samenwerking tussen het IMG en de NCG wordt geïntensiveerd
en op hoofdlijnen vastgelegd in een algemene maatregel van bestuur, zoals staat beschreven
in de Kamerbrief en bijlagen van 24 november jl. Hierdoor wordt steeds vaker samengewerkt
als ware het IMG en de NCG één loket en wordt het «no wrong door» principe gehanteerd.
Volledige samenvoeging van beide organisaties zou veel energie vragen van de medewerkers
daarvan, die niet gelijktijdig ook ten behoeve van een snelle en voortvarende versterking
en schadeafhandeling kan worden ingezet.
Vraag 19
Klopt het dat uw voorganger in 2017 zei dat de versterkingsoperatie binnen vijf jaar
gerealiseerd zou zijn?7
Antwoord 19
Ja.
Vraag 20
Erkent u dat er inmiddels ruim vier jaar van om zijn en dat er slechts 8 procent is
versterkt?
Antwoord 20
Uit het meest recente dashboard van de NCG8 blijkt dat tot en met 31 oktober 2021 in totaal 2.400 adressen zijn afgerond. Dat
is 9 procent van de totale werkvoorraad. Niet alle adressen uit die werkvoorraad hebben
een bouwkundige versterking nodig. De huidige verwachting is dat van de circa 27.000
adressen in de versterkingsoperatie 15.700 adressen versterking nodig hebben. Op dit
moment zijn van deze 15.700 adressen 1.915 adressen, dus 12% procent, bouwkundig versterkt
en zitten er ook ruim 1.600 adressen in de uitvoeringsfase. Daarnaast is voor circa
500 adressen het versterkingstraject afgerond omdat met de beoordeling is vastgesteld
dat het gebouw voldoet aan de veiligheidsnorm.
Vraag 21
Welke oorzaken ziet u voor dit overheidsfalen?
Antwoord 21
Het besluit van dit kabinet uit 2018 om de gaswinning in Groningen zo snel mogelijk
volledig af te bouwen was mede ingegeven door de constatering dat het eerder beoogde
tempo van de versterkingsoperatie niet zou worden gerealiseerd (Kamerstuk 33 529, nr. 457). De versterkingsoperatie is in relatie tot dit besluit herijkt en in 2020 is de
uitvoering definitief in publieke handen gekomen. De Minister van BKZ heeft zich de
afgelopen jaren als verantwoordelijk Minister ingezet voor continuïteit in het beleid
en duidelijkheid en perspectief voor de getroffen bewoners. Met de bestuurlijke afspraken
van 6 november 2020 en het recente meerjarenversterkingsplan zijn daar met de vijf
aardbevingsgemeenten, de provincie Groningen en NCG belangrijke stappen in gezet.
Het Rijk, regionale overheden en de NCG spannen zich gezamenlijk in om de versterkingsoperatie
in 2028 af te ronden. Dit is ook in lijn met het belang dat het (SodM) aan deze termijn
hecht. De eerste versterkte adressen betroffen veelal adressen waar sloop-nieuwbouw
of ingrijpende versterking nodig was. Dit zijn complexe projecten die gekenmerkt worden
door een lange doorlooptijd. Door de afbouw van de gaswinning zijn inmiddels voor
de meeste te versterken adressen minder vergaande versterkingsmaatregelen nodig, waardoor
de verwachting is dat uitvoering sneller kan gaan.
Vraag 22
Waarom gaat de aanpak uit het meerjarenplan nu wel werken?
Antwoord 22
Met het MJVP beschikt de NCG over een instrument waarmee de gehele versterkingsoperatie
meerjarig gepland en gestuurd kan worden. Het MJVP creëert samenhang in de versterkingsoperatie,
maakt de benodigde capaciteit voor de komende jaren inzichtelijk en biedt continuïteit
richting aannemers. Voor een toelichting op de werking van het MJVP verwijs ik voorts
naar mijn brief van 16 november 2021 (Kamerstuk 33 529, nr. 911).
Vraag 23
Hoe kan het dat nu u toezichthouder concludeert dat er meer aardbevingen zijn dan
verwacht uzelf stelt dat er minder versterking nodig is?
Antwoord 23
Het doel van de versterkingsoperatie is om de gebouwen in Groningen te laten voldoen
aan de Meijdamnorm. De norm beschrijft de maximaal aanvaardbare kans dat een individu
overlijdt in of bij een gebouw door een aardbeving en is gesteld op een kans van 1
op de 100.000 per jaar. Er is een kleine kans op een zware aardbeving waartegen een
deel van de gebouwen niet bestand is. Door de afbouw van de gaswinning wordt de kans
op een dergelijke aardbeving steeds kleiner. In combinatie met betere bouwkundige
inzichten leidt dit ertoe dat minder versterking nodig is.
Vraag 24
Herkent u dat het hanteren van weer nieuwe normen juist ook voor vertraging zorgen?
Antwoord 24
Of gebouwen moeten worden versterkt, wordt beoordeeld met de veiligheidsnorm, de zogenoemde
Meijdamnorm. Deze norm beschrijft de maximaal aanvaardbare kans dat een individu overlijdt
in of bij een gebouw door een aardbeving en is gesteld op een kans van 1 op de 100.000
per jaar. De norm is wettelijk vastgelegd en is nooit aangepast. Het is de verwachting
dat een groot deel van de gebouwen die in de scope van het versterkingsprogramma zitten
aan de veiligheidsnorm voldoet. Om zeker te zijn krijgt elk gebouw in de scope een
individuele beoordeling. Bij een beoordeling wordt getoetst of een woning aan de veiligheidsnorm
voldoet. Om dit te doen zijn er twee beoordelingsmethoden, de Nederlandse Praktijkrichtlijn
9998 (NPR) en de typologieaanpak. Bij de NPR wordt sinds dit jaar rekening gehouden
met nieuwste inzichten, zowel wat betreft de seismische dreiging als de constructieve
sterkte van gebouwen.
De typologieaanpak is een nieuwe beoordelingsmethode om aan de (onveranderde) norm
te toetsen. De typologie-aanpak zet NCG in voor nog uit te voeren beoordelingen en
voor de herbeoordelingen die NCG heeft aangeboden. Aan eigenaren die al een versterkingsadvies
hadden ontvangen, is de mogelijkheid geboden om hun woning volgens die nieuwste inzichten
te laten beoordelen.
De mogelijkheid voor herbeoordeling leidde inderdaad in eerste instantie tot vertraging.
We willen bewoners de ruimte geven hiervoor een weloverwogen keuze te maken. De mogelijkheid
van herbeoordeling zal naar verwachting vanaf het komende jaar echter voor een versnelling
zorgen, omdat de verwachting is dat de meeste huizen veilig zullen blijken na herbeoordeling
met de nieuwste inzichten.
Vraag 25
Herkent u dat bewoners de afgelopen jaren soms wel 40 bedrijven in huis hebben gehad
voor inspecties maar nog steeds niet weten waar ze aan toe zijn?9
Antwoord 25
Zowel voor een versterkingsopname als bij een beoordeling van schade komt in principe
één inspectiebureau bij de bewoner langs. Het streven is onderzoeken en eventueel
schadeherstel als gevolg van de inspectie op dezelfde dag te laten plaatsvinden. Ondanks
dit streven zijn er veel bewoners in het bevingsgebied bij wie inderdaad reeds talloze
gezichten langs geweest zijn. Dit geldt zeker voor bewoners die al vanaf de beginfase
last hebben van de gevolgen van de gaswinning en dus ook met de NAM en het CVW te
maken hebben gehad. Het IMG en de NCG hebben hun werkwijze zo ingericht dat meerdere
bezoeken zoveel mogelijk wordt voorkomen, en hebben de afgelopen tijd stappen gezet
om de processen zo in te richten dat bewoners een zaakbegeleider als vast aanspreekpunt
hebben.
Vraag 26
Waarom duurt het tot 2023 – 11 jaar na de aardbeving bij Huizinge – voordat alle gedupeerden
weten waar ze aan toe zijn?
Antwoord 26
Er moesten in totaal 26.900 gebouwen beoordeeld worden. Tot het beschikbaar komen
van de typologie-aanpak moest dat voor elk gebouw met een individuele berekening.
Door de jaren heen is de expertise op dit gebied aanzienlijk groter geworden en kunnen
opnames en beoordelingen sneller worden gedaan. De typologieaanpak speelt hierin ook
een belangrijke rol.
Vraag 27
Erkent u dat alle beloften die keer op keer werden gebroken hebben geleid tot een
enorme emotionele schade?
Antwoord 27
De psychische en sociale gevolgen van de aardbevingen door gaswinning voor de inwoners
van Groningen zijn groot. Dit is deels een gevolg van het feit dat mensen vaak lang
moeten wachten op duidelijkheid over de veiligheid van hun woning en wat er eventueel
moet gebeuren om die te verbeteren. De beloofde inspanning om bewoners die duidelijkheid
eind 2023 te kunnen geven, staat overeind. Dat neemt niet weg dat bewoners te lang
het gevoel hebben gehad niet gehoord te worden, en vervolgens te lang in onzekerheid
hebben verkeerd. Dat betreur ik. Om die reden wordt ook ingezet op emotionele en sociale
ondersteuning, alsmede op geestelijke verzorging van die bewoners. Ik verwijs u in
dit verband ook naar de Kamerbrief van 19 november jl. (Reactie op het rapport «Verscheurd vertrouwen» van de Nationale Ombudsman | Tweede
Kamer der Staten-Generaal) waarin uitgebreider wordt ingaan op de verschillende maatregelen om bewoners te
ondersteunen en het vertrouwen van bewoners te herstellen. Ook heeft het IMG sinds
5 november jl. een regeling voor immateriële schade.
Vraag 28
Erkent u dat de huidige situatie, met meer aardbevingen, gebroken beloftes, een traag
lopende versterking en schadeafhandeling en de dreiging van meer gaswinning, zorgen
voor extra schade aan de gezondheid van Groningers?
Antwoord 28
De afgelopen tijd is Groningen opgeschrikt door een flink aantal bevingen, waarvan
sommige met een aanzienlijke intensiteit. Het behoeft geen verdere uitleg dat zulke
gebeurtenissen schokkend en zwaar zijn voor bewoners. Het afbouwen van de gaswinning
neemt de oorzaak van de bevingen weg, maar de vervelende waarheid is dat de bodem
in Groningen naar verwachting voorlopig niet zal stoppen met beven. Daarom zet het
kabinet naast afbouw van de gaswinning vol in op het versnellen van zowel de versterkingsoperatie
als een robuuste schadeafhandeling.
Vraag 29
Snapt u de conclusie van de Groninger Bodembeweging (GBB) dat de bedragen die uitgekeerd
worden voor immateriële schade te laag zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat
u hieraan doen?
Antwoord 29
Leed is niet in geld uit te drukken. Wat sommige Groningers hebben meegemaakt zal
hen waarschijnlijk nog lange tijd bij blijven. Het doel van de vergoeding van immateriële
schade is erkenning te bieden voor het leed en verdriet als gevolg van bevingen door
gaswinning en dit leed en verdriet enigszins te verzachten. Het IMG heeft de wettelijke
taak om immateriële schade te vergoeden. Het IMG heeft inhoudelijk gereageerd op de
conclusies van de GBB. Het IMG geeft onder andere aan dat de ontwikkeling van de werkwijze
voor de vergoeding van immateriële schade een lastige opgave is geweest. Er moesten
veel keuzes gemaakt worden waarbij zowel recht moest worden gedaan aan persoonlijke
omstandigheden, aan uitvoerbaarheid (gelet op het grote aantal aanvragen dat wordt
verwacht) en de juridische houdbaarheid van de werkwijze. Het IMG is naar mijn oordeel
zorgvuldig te werk gegaan en hanteert bedragen die in lijn zijn met de laatste jurisprudentie
van de Nederlandse rechter en met de uitgangspunten van de Tijdelijke wet Groningen.
Vraag 30
Kunt u zich voorstellen dat de aankondiging van het kabinet dat de gaswinning mogelijk
toch weer moet worden verhoogd voor veel gedupeerden voelde als een mokerslag?
Antwoord 30
De gaswinning komt naar verwachting ook dit gasjaar lager uit dan het afgelopen jaar.
Het klopt dat ten opzichte van de voor dit jaar verwachte gaswinning deze wellicht
naar boven moeten worden bijgesteld. Ik kan mij de teleurstelling en frustratie daarover
voorstellen. De mogelijke verhoging van de gaswinning ten opzichte van de raming is
het gevolg van de vertraging van de ingebruikname van de nieuwe stikstofinstallatie
in Zuidbroek. Deze vertraging is het gevolg van overmacht. Door de corona-uitbraak
zijn mondiale logistieke ketens verstoord en konden niet alle bouwmaterialen tijdig
geleverd worden. GTS heeft aangegeven dat zij er alles aan heeft gedaan om vertraging
te voorkomen. Zoals aangegeven in mijn brief aan uw Kamer van 9 november jl. (Kamerstuk
33 529, nr. 910) pas ik het niveau van de gaswinning alleen aan als het echt niet anders kan. Een
dergelijk besluit neem ik niet zonder de risico’s in kaart te brengen. Overigens blijft
de verwachting nog steeds dat dit het laatste gasjaar is met reguliere winning en
dat het Groningenveld vanaf het volgende gasjaar alleen nodig is als reservemiddel.
Vraag 31
Bent u, gezien de huidige situatie, bereid dit plan terug te trekken?
Antwoord 31
Zoals ik heb aangeven in mijn antwoord op vraag 30, neem ik pas een besluit over additionele
gaswinning nadat GTS haar berekeningen heeft afgerond. Mocht additionele winning noodzakelijk
blijken, dan is mijn inzet deze tot het minimum te beperken.
Vraag 32
Bent u bereid wettelijk vast te leggen dat de gaskraan in 2022 gesloten moet zijn,
zodat gedupeerden zekerheid hebben?
Antwoord 32
Het Groningenveld gaat zo spoedig mogelijk definitief dicht. Ik bereid daartoe een
wetsvoorstel voor, waarmee de laatste inzet van het Groningenveld en het einde van
de gaswinning wettelijk worden vastgelegd. In dat wetsvoorstel wordt allereerst geregeld
op welke manier het Groningenveld nog enige tijd kan dienen als reservemiddel ten
behoeve van de leveringszekerheid in uitzonderlijke situaties, zoals extreme kou of
uitval van installaties. Ondanks de vertraging bij de stikstofinstallatie van Zuidbroek
is de verwachting dat deze fase in de zomer van 2022 kan starten. Nadat duidelijk
is geworden dat ook de laatste productielocaties niet meer operationeel gehouden moeten
worden, treedt een wettelijk verbod op gaswinning uit het Groningenveld in werking.
Het veld is dan volledig en definitief gesloten. Het is niet de verwachting dat dat
al in 2022 zal zijn. Echter, het kabinet wil de periode waarin het Groningenveld nog
nodig is als reservemiddel zo kort mogelijk houden.
Vraag 33
Deelt u de mening dat de mogelijke tegenvallers in de afbouw van de gaswinning ook
kunnen worden opgevangen door het Bescherm- en Herstelplan Gas?
Antwoord 33
Nee. Het Bescherm- en Herstelplan (Kamerstuk 29 023, nr. 252) is opgesteld ingevolge Verordening (EU) 2017/1938 betreffende maatregelen tot veiligstelling
van de gasleveringszekerheid. Conform deze verordening treedt dit plan in werking
wanneer zich een uitzonderlijk hoge gasvraag, een aanzienlijke verstoring van de gaslevering
of een andere aanzienlijke verslechtering van de gasleveringssituatie voordoet, waarbij
alle relevante marktgebaseerde maatregelen zijn toegepast, maar de gaslevering niet
volstaat om aan de resterende gasvraag te voldoen. In zo’n geval moeten er dus bijkomend
ook niet-marktgebaseerde maatregelen worden genomen, met name om gasleveringen aan
beschermde afnemers zeker te stellen. Onder beschermde afnemers vallen huishoudens
maar bijvoorbeeld ook zorginstellingen en veiligheidsinstellingen. Hieruit volgt dat
het plan is bestemd voor het opvangen van acute noodsituaties waarin sprake is van
een (groot) fysiek tekort aan aardgas. Het opvangen van een mogelijke tegenvaller
in de afbouw van de gaswinning als gevolg van vertraging in de oplevering van de stikstofinstallatie
Zuidbroek valt daar niet onder. Dat zou haaks staan op de intenties van de EU-verordening
en het Bescherm- en Herstelplan want die zijn gericht op het zo goed mogelijk in stand
houden van de gasvoorziening en niet op het reduceren daarvan. Voorgaande neemt niet
weg dat het kabinet alle mogelijk maatregelen neemt om de gaswinning uit het Groningenveld
zo snel mogelijk volledig te beëindigen, zoals het ombouwen van grootverbruikers,
afbouwen van de export en vergroten van de stikstofcapaciteit.
Vraag 34
Deelt u de mening dat inzet van dit Bescherm- en Herstelplan verkozen dient te worden
boven het in verdere onveiligheid brengen van Groningers door het opvoeren en/of verlengen
van de gaswinning?
Antwoord 34
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 33. Overigens
geeft SodM aan dat het sneller beëindigen van de winning dan nu wordt voorzien geen
effect heeft op de seismiciteit, zie wat dit betreft ook het antwoord op vraag 6.
Vraag 35
Deelt u de mening dat met het Bescherm- en Herstelplan Gas een verslechtering van
de gaslevering kunnen worden opgevangen zonder dat huishoudens hierdoor geraakt hoeven
te worden?
Antwoord 35
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 33.
Vraag 36
Hoe garandeert u dat Shell hun deel van de rekening zal betalen nu zij als een dief
in de nacht uit Nederland vertrekken?
Antwoord 36
Het is in de eerste plaats aan NAM om de rekening te betalen van de aardbevingskosten.
Pas op het moment dat NAM niet aan deze verplichting kan voldoen kunnen haar aandeelhouders,
Shell en ExxonMobil, aangesproken worden. Vooralsnog heb ik geen aanwijzingen dat
NAM niet aan deze verplichting kan voldoen. Zoals ik heb aangegeven in mijn brief
van 2 november jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 909) en ook in antwoorden op de vragen van het lid Nijboer (PvdA) (Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2021–2022, nr. 874), en het lid Bromet (GroenLinks) (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022,
nr. 875) over de herstructurering van de NAM hebben Shell en ExxonMobil op grond van het
Akkoord op Hoofdlijnen garanties verstrekt voor het aandeel van de NAM in de verplichtingen
ten aanzien van betalingen voor de schadeafhandeling en de versterkingsopgave. De
verplaatsing van het hoofdkantoor van Shell naar Londen heeft geen invloed op deze
garanties. De garanties gelden tot het beëindigen van de gaswinning uit het Groningenveld.
In het Akkoord op Hoofdlijnen is verder vastgelegd dat, voorafgaand aan het vervallen
van deze garanties, door Shell en ExxonMobil passende zekerheden zullen worden verstrekt
voor de periode na beëindiging van de gaswinning. Shell en ExxonMobil zijn contractueel
verplicht om passende zekerheden te bieden.
Vraag 37
Hoe gaat u er voor zorgen dat gedupeerden in Groningen daar niets van merken?
Antwoord 37
Voor zowel de schadeafhandeling als de versterking en de overige regelingen geldt
dat bewoners en bedrijven in Groningen terecht kunnen bij de overheid. NAM is geen
onderdeel meer van dit systeem. Het verhaal van de kosten op NAM is een zaak van het
kabinet waar bewoners in Groningen niks van merken.
Vraag 38
Erkent u dat gedupeerden nu wel geraakt worden door de strijd tussen de staat en NAM,
Shell en Exxon zoals aangetoond door de Algemene Rekenkamer?
Antwoord 38
Nee. De Algemene Rekenkamer heeft geschreven dat «het verhalen van kosten op de NAM
diverse gevolgen heeft voor de «achterkant» van de herstel- en versterkingsoperatie».
Door het op afstand zetten van NAM hebben de bewoners en bedrijven van het aardbevingsgebied
geen last meer van deze «achterkant». De vormgeving van de afhandeling van schade
en van de versterkingsoperatie wordt niet beïnvloed door de wijze waarop ik de kosten
verhaal op NAM. De kosten worden bovendien achteraf op NAM verhaald, als individuele
besluiten door NCG en IMG al zijn genomen. De discussie met NAM over de kosten vindt
daarom ook pas plaats nadat de uitgaven ten behoeve van bewoners zijn gedaan. Deze
discussie kan en zal dus geen rol spelen bij de schadeafhandeling of de versterking.
Vraag 39
Kunt u deze vragen één voor één en ten minste voor het Wetgevingsoverleg Groningen
op 29 november beantwoorden?
Antwoord 39
Ik heb deze vragen binnen de reguliere termijn, maar niet voorafgaand aan het debat,
beantwoord; wel heb ik uw Kamer op 19 november jl. een brief gestuurd met een toelichting
op de seismiciteit en de monitoring daarvan naar aanleiding van de aardbeving in Garrelsweer
(Kamerstuk 33 529, nr. 913).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.